Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (4.15c)
Samenvatting
Deze verordening geeft aan hoe de gemeente Haaksbergen invulling geeft aan:
a. het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en
vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en
ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de
gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,
b. het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen
met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen
zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving en
c. het bieden van beschermd wonen en opvang.
De gemeenteraad van Haaksbergen;
Voorstel van het college van: 22 november 2016
Wettelijke basis: bepalingen van Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
(artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste
lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht.
Besluit:
Vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning
Haaksbergen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- b.
Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet
speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door
anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet –
aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten;
- c.
Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Wmo
2015;
- d.
Bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de
Wmo 2015;
- e.
Collectief vervoer: collectief vervoer voor het lokaal vervoer van
personen met een beperking;
- f.
Gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in
artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015;
- g.
Hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld
in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015;
- h.
Melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2,
eerste lid, van de Wmo 2015;
- i.
Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo
2015;
- j.
Voorliggende voorzieningen: algemene voorziening of andere
voorziening waarmee aan de hulpvraag wordt tegemoetgekomen;
- k.
Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een
wettelijke bepaling anders dan de Wmo 2015 waarmee aan de hulpvraag
tegemoet wordt gekomen;
- l.
Niet-wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening waarop
aanspraak kan worden gemaakt anders dan op grond van een wettelijke
regeling en waarmee aan de hulpvraag tegemoet wordt gekomen;
- m.
Overheadkosten: kosten die niet direct betrekking hebben op de
taken, maar betrekking hebben op de organisatie van de
zorgaanbieder, te weten:
- ·
directie, management en secretariële ondersteuning;
- ·
personeel en organisatie;
- ·
informatisering en automatisering;
- ·
- ·
- ·
- ·
Artikel 2. Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5
van de Wmo 2015 bij nadere regels op welke wijze in samenspraak met de
cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor
zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking
komt.
Artikel 3. Criteria voor een maatwerkvoorziening
- 1.
Het college neemt het verslag waarover het college nadere regels
vaststelt als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een
maatwerkvoorziening.
- 2.
Een komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
- a.
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of
participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze
beperkingen naar het oordeel van het college;
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk
dan wel
- 5.
met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke
voorzieningen of
- 6.
algemene voorzieningen
kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening
levert, rekening houdend met de uitkomsten van het
onderzoek waarover het college nadere regels vaststelt,
een passende bijdrage aan het realiseren van een
situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot
zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in
de eigen leefomgeving kan
blijven,of
- b.
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de
samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale
problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al
dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg
van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar
het oordeel van het college:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk
dan wel
- 5.
met gebruikmaking van algemene voorzieningen
kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening
levert, rekening houdend met de uitkomsten van het
onderzoek waarover het college nadere regels vaststelt,
een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte
van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het
realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat
wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht
te handhaven in de samenleving.
- 3.
Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot
zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een
maatwerkvoorziening in aanmerking komt als:
- a.
de noodzaak tot ondersteuning voor de cliënt redelijkerwijs niet
vermijdbaar was, en
- b.
de voorziening voorzienbaar was, maar van de cliënt
redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben
getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
- 4.
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een
eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts
verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is
afgeschreven,
- a.
tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als
gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te
rekenen;
- b.
tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de
veroorzaakte kosten, of
- c.
als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing
biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke
ondersteuning.
- 5.
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de
goedkoopst adequate voorziening.
Artikel 4. Inhoud beschikking
- 1.
Het college geeft in de beschikking tot verstrekking van een
maatwerkvoorziening in ieder geval aan of deze als voorziening in natura
of als pgb wordt verstrekt .
- 2.
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura legt het
college in de beschikking in ieder geval vast:
- a.
welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde
resultaat daarvan is;
- b.
wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
- c.
hoe de voorziening wordt verstrekt en
- d.
welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
- 3.
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb
legt het college in de beschikking in ieder geval vast:
- a.
voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
- b.
welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
- c.
wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
- d.
wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld,
en
- e.
de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
- 4.
Als sprake is van een te betalen bijdrage informeert het college de
cliënt daarover in de beschikking.
Artikel 5. Regels voor pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van
de Wmo 2015.
- 2.
Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de Wmo 2015
verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft
op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de
aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte
voorziening noodzakelijk was.
- 3.
Het college bepaalt bij nadere regels aan welke voorwaarde een pgb-plan
moet voldoen.
- 4.
De hoogte van een pgb:
- a.
wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan
over hoe hij het pgb gaat besteden;
- b.
is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede
diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen
die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken,
en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor
onderhoud en verzekering, en
- c.
bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende
situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura,
waarop overheadkosten in mindering zijn gebracht.
- 5.
De hoogte van een pgb voor:
- a.
een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak
die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak
in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een
tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop
gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn
waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met
onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe
voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd,
rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen
korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;
- b.
huishoudelijke ondersteuning door een niet daartoe opgeleid
persoon wordt bepaald per resultaat van een schoon en leefbaar
huis op basis van het laagste tarief per resultaat van een
schoon en leefbaar huis voor huishoudelijke hulp in natura door
een niet daartoe opgeleid persoon werkzaam bij een door de
gemeente gecontracteerde instelling;
- c.
huishoudelijke ondersteuning:
1°. door een daartoe opgeleid persoon; of
2°. waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;
wordt per resultaat van een schoon en leefbaar huis bepaald op
basis van het laagste tarief per resultaat van een schoon en
leefbaar huis voor huishoudelijke hulp in natura door een
daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de
gemeente gecontracteerde instelling;
- d.
ondersteuning zelfstandig leven door een niet daartoe opgeleid
persoon die afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt,
wordt bepaald per uur op basis van het tarief per uur voor
mantelzorgers in de Wet langdurige zorg;
- e.
ondersteuning zelfstandig leven:
1°. door een daartoe opgeleid persoon; of
2°. waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;
wordt per uur of per resultaat voor ondersteuning zelfstandig
leven bepaald op basis van het laagste tarief per uur of per
resultaat voor ondersteuning zelfstandig leven in natura door
een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de
gemeente gecontracteerde instelling;
- f.
ondersteuning maatschappelijke deelname met laag intensieve
ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning
van een beroepskracht wordt per dagdeel of per groep bepaald op
basis van het laagste tarief per dagdeel of per groep voor
dergelijke begeleiding in natura door een daartoe opgeleide
beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde
instelling;
- g.
ondersteuning maatschappelijke deelname met hoog intensieve
ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen wordt
per dagdeel of per groep bepaald op basis van het laagste tarief
per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura
door daartoe opgeleide beroepskrachten werkzaam bij een door de
gemeente gecontracteerde instelling;
- h.
kortdurend verblijf- en respijtzorg:
1°. met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door
vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht, of
2°. met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe
opgeleide personen;
wordt per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf- en
respijtzorg bepaald op basis van het laagste tarief per dagdeel
of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg in
natura door een daartoe opgeleide beroepskracht(en) werkzaam bij
een door de gemeente gecontracteerde instelling;
- i.
vervoer van en naar de ondersteuning maatschappelijke deelname
wordt bepaald op basis van het tarief voor vervoer per dag van
en naar de maatschappelijke deelname en is afhankelijk van of
cliënt is aangewezen op rolstoel of overig vervoer;
- j.
taxikosten en rolstoeltaxikosten wordt bepaald op basis van een
onderzoek naar marktconforme tarieven en uitgaande van een
maximaal aantal kilometers per jaar;
- k.
een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van
eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een
vergelijkbare aanpassing in natura;
- l.
verhuiskosten wordt bepaald op basis van:
1°. de omvang van de verhuizing;
2°. de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van
een erkende verhuizer, en;
3°. de laagste kostprijs van een verhuizing in natura;
- m.
aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt bepaald op
basis van het laagste tarief;
- n.
het bezoekbaar maken van een woning wordt bepaald op basis
van:
1°. de omvang van de aanpassing;
2°. het programma van eisen voor de aanpassing;
3°. de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van
een erkende aannemer, en;
4°. de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een
woning.
- 6.
Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan dienste, hulpmiddelen,
woningaanpassingen en andere maatregelen onder de volgende voorwaarden
betreffende het tarief, betrekken van een persoon die behoort tot het
sociaal netwerk:
- a.
dat deze persoon een lager tarief krijgt betaald voor zijn
diensten dan het op grond van de Wet langdurige zorg geldende
pgb-uurtarief voor hulp van niet-professionele zorgverleners,
en
- b.
dat tussenpersonen of belangbehartigers niet uit het pgb mogen
worden betaald.
- 7.
Cliënt wendt het volledige pgb aan voor de levering van de
maatwerkvoorziening.
Artikel 6. Hoogte pgb
- 1.
Bij de vaststelling van de hoogte van het pgb wordt per kalenderjaar uit
gegaan van de werkelijke kosten met een maximum van:
- a.
voor het gebruik van een taxi € 1.500,00;
- b.
voor het gebruik van rolstoeltaxi € 2.000,00;
- 2.
Bij de vaststelling van de hoogte van het pgb wordt uitgegaan van de
werkelijke kosten met een maximum van:
- a.
voor verhuiskosten € 1.250,00;
- b.
aanschaf en onderhoud van een handbewogen sportrolstoel
bedraagt: € 2.450,00;
- c.
aanschaf en onderhoud van een elektrische sportrolstoel
bedraagt: € 4.900,00;
- d.
voor het bezoekbaar maken van een woning voor een Wlz-bewoner
bedraagt € 1.889,00;
- e.
voor huishoudelijke ondersteuning door een niet daartoe opgeleid
persoon 75% van de kosten in natura gedurende de looptijd van de
maatwerkvoorziening;
- f.
voor huishoudelijke ondersteuning door een daartoe opgeleid
persoon of waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist 100%
van de kosten in natura gedurende de looptijd van de
maatwerkvoorziening;
- g.
voor ondersteuning zelfstandig leven door een daartoe opgeleid
persoon 85% van de kosten in natura gedurende de looptijd van de
maatwerkvoorziening;
- h.
voor ondersteuning zelfstandig leven door een persoon die
behoort tot het sociaal netwerk € 20,00 per uur gedurende de
looptijd van de maatwerkvoorziening;
- i.
voor ondersteuning maatschappelijke deelname 85% van de kosten
in natura gedurende de looptijd van de maatwerkvoorziening;
- j.
voor ondersteuning maatschappelijke deelname door een persoon
die behoort tot het sociaal netwerk € 20,00 per dagdeel
gedurende de looptijd van de maatwerkvoorziening;
- k.
voor ondersteuning kortdurend verblijf uitgevoerd door
vrijwilligers of daartoe opgeleide personen 100% van de kosten
in natura gedurende de looptijd van de maatwerkvoorziening;
- l.
voor vervoer van en naar maatschappelijke deelname per retour
85% van de kosten in natura gedurende de looptijd van de
maatwerkvoorziening.
Artikel 7. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en
algemene voorzieningen
- 1.
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd:
- a.
voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde
cliëntondersteuning, en,
- b.
voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang hij van de
maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode
waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen
en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.
- 2.
De hoogte van de bijdrage voor een algemene voorziening wordt bepaald
aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van deze
voorziening.
- 3.
De kostprijs van een maatwerkvoorziening en pgb wordt bepaald:
- a.
- b.
na een consultatie in de markt, of;
- c.
in overleg met de aanbieder.
- 4.
In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de Wmo 2015,
worden de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb door het CAK
vastgesteld en geïnd.
- 5.
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een
woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de
bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder
begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het
Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders
dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een
cliënt.
- 6.
De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die
gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die
genoemd in artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo
2015.
Artikel 8. Huishoudelijke Hulp Toelage
- 1.
Voor het jaar 2017 kan de cliënt, die een maatwerkvoorziening
huishoudelijke ondersteuning heeft, dan wel aanvraagt, gebruik maken van
de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT). De cliënt maakt hiervoor gebruik
van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier.
- 2.
De bijdrage voor de cliënt is € 5,00 per uur en de cliënt kan voor
maximaal 52 uren gebruik maken van de HHT.
- 3.
De cliënt kan van de 52 uren maximaal twee uren HHT inzetten voor degene
die mantelzorg aan hem/haar verleent.
- 4.
De HHT kan worden ingezet voor onder andere de volgende huishoudelijke
taken:
- -
- -
- -
het halen en opbergen van boodschappen;
- -
het verzorgen van een koude of warme maaltijd.
Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
- 1.
Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met
betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen,
door:
- a.
het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van
de cliënt;
- b.
het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;
- c.
erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden
in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in
overeenstemming met de professionele standaard.
- 2.
Het college kan bij nadere regels bepalen welke verdere eisen worden
gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de
deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.
- 3.
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de
naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders,
een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met
de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 10 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
- 1.
Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en
geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening door een
aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.
- 2.
Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich
heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan
de toezichthoudend ambtenaar.
- 3.
De toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de Wmo 2015,
doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert
het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het
bestrijden van geweld.
- 4.
Het college kan bij nadere regels bepalen welke verdere eisen gelden
voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een
voorziening.
Artikel 11. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of
terugvordering
- 1.
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wmo 2015 doet een cliënt aan het
college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle
feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn
dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als
bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015.
- 2.
Onverminderd artikel 2.3.10 van de Wmo 2015 kan het college een
beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015 herzien
dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
- a.
de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de
verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere
beslissing zou hebben geleid;
- b.
de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is
aangewezen;
- c.
maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te
achten;
- d.
de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het
pgb verbonden voorwaarden, of
- e.
de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een
ander doel gebruikt.
- 3.
Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als
blijkt dat het pgb binnen zes maandenna uitbetaling niet is
aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening
heeft plaatsgevonden.
- 4.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a,
heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige
gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het
college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking
heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de
ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten
pgb.
- 5.
Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is
ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.
- 6.
Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is
ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.
- 7.
Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde
zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.
Artikel 12. Nadere regels waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regels waaruit de jaarlijkse blijk van
waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente Haaksbergen
bestaat.
Artikel 13. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door
derden
- 1.
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding
bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te
leveren diensten, in ieder geval rekening met:
- a.
de aard en omvang van de te verrichten taken;
- b.
een redelijke toeslag voor overheadkosten;
- c.
een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het
personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en
werkoverleg;
- d.
kosten voor bijscholing van het personeel.
- 2.
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding
bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te
leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:
- a.
de marktprijs van de voorziening, en
- b.
de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van
de leverancier worden gevraagd, zoals:
1o. aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;
2o. instructie over het gebruik van de voorziening;
3o. onderhoud van de voorziening, en
4°. verplichte deelname in bepaalde samenwerkingsverbanden.
Artikel 14. Klachtregeling
- 1.
Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten
van cliënten ten aanzien van alle voorzieningen.
- 2.
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de
naleving van de klachtregelingen van aanbieders door periodieke
overleggen met de aanbieders, en een jaarlijks
cliëntervaringsonderzoek.
Artikel 15. Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke
ondersteuning
- 1.
Aanbieders stellen een regeling vast voor de medezeggenschap van
cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder welke voor de
gebruikers van belang zijn ten aanzien van alle voorzieningen.
- 2.
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de
naleving van de medezeggenschapsregelingen van aanbieders door
periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks
cliëntervaringsonderzoek.
Artikel 16. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen bij het beleid over de Wmo 2015 op de wijze
zoals vast gelegd in de Verordening Participatieraad Haaksbergen.
Artikel 17. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van
de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot
onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 18. Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.
- 2.
Op het moment, dat deze verordening in werking treedt, wordt de door de
raad op 29 oktober 2014 vastgestelde Verordening maatschappelijke
ondersteuning Haaksbergen ingetrokken.
Artikel 19. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke
ondersteuning Haaksbergen.