Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Renkum houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening van de gemeente Renkum 2016 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening gemeente Renkum 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Afvalstoffenverordening 2008.
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening van de gemeente Renkum 2016
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2016 | nieuwe regeling | 28-09-2016 | . |
De raad van de gemeente Renkum;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 juli 2016, agendapunt 8.3;
gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26 van de Wet milieubeheer;
rekening houdend met de doelstelling uit hoofdstuk 3.4 van de Milieunota Renkum, Milieukader 2013-2016; gezien het advies van de commissie bedrijvigheid en het verslag van de inspraakprocedure;
besluit vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening gemeente Renkum 2016.
PARAGRAAF 3. BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst
Burgemeester en wethouders kunnen bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 3, in gevallen waarin de voor deze inzameling krachtens de vigerende verordening inzake reinigingsrechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet verschuldigde heffing is voldaan.
PARAGRAAF 4. ZWERFAFVAL EN OVERIGE
Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen
Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.
Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg
Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.
Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht
Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.
Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 22 blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 22 blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken. 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 22 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot vergunning of ontheffing, als bedoeld in deze verordening. 4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 25 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 22. 5. De intrekking van de verordening als bedoeld in artikel 22, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelgd krachtens de verordening bedoeld in artikel 22 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdt zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van intwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 22 is ingediend en voor het tijdstip van intwerkingtreding nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot vergunning o ontheffing, als bedoeld in deze verordening.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 25 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 22.
De intrekking van de verordening als bedoeld in artikel 22, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.