Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie
CiteertitelSubsidieregel Peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk. De citeertitel is gewijzigd in 'Subsidieregeling Peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie' bij besluit van 10 oktober 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Ede/CVDR340483/CVDR340483_1.html

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-201701-01-2019art. 3, 4, 5, 6, 9, 10, 11 en 12

10-10-2017

gmb-2017-185749

78006
07-12-201602-11-2017Nieuwe regeling

22-11-2016

Gemeenteblad, 2016, 1378

57960

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Het college van burgemeester en wethouders van Ede;

gelet op de artikelen 3, 7, vierde lid, en 10 van de Algemene subsidieverordening Ede 2015 (Asv Ede 2015);

besluit vast te stellen de Subsidieregel peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de houder van een kindcentrum die een aanvraag indient op grond van deze regeling.

  • b.

    Consultatiebureau: organisatie die de medische basiszorg en preventieve gezondheidszorg voor alle kinderen van 0 tot 4 jaar verzorgt.

  • c.

    Indicatieformulier: het door het consultatiebureau verstrekte formulier met daarin opgenomen de VVE-indicatie van een peuter.

  • d.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang.

  • e.

    Klankbordgroep VVE Ede: commissie bestaande uit afvaardiging van voorschoolse voorzieningen, het basisonderwijs, het consultatiebureau en de gemeente dat adviseert over de kwaliteit van VVE in Ede.

  • f.

    Kwaliteitskader VVE Ede: door het college en de kernpartners vastgestelde uitgangspunten over de kwaliteit van VVE in Ede.

  • g.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouders moeten betalen voor deelname van hun kind aan een peuter- of VVE-plaats.

  • h.

    Ouderverklaring: getekende verklaring waarin ouders aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag.

  • i.

    Peuteropvang: aanbod kinderopvang vanuit een landelijk geregistreerde kinderopvangorganisatie voor kinderen vanaf 2 jaar tot de eerste dag dat zij de basisschool bezoeken.

  • j.

    Peuterplaats: een kindplaats ten behoeve van een peuter waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • k.

    Schoolbestuur: het bestuur van scholen in het basisonderwijs met locaties in de gemeente Ede.

  • l.

    VVE-activiteiten: aanvullende activiteiten die bijdragen aan de optimale ontwikkelkansen voor VVE-doelgroep kinderen.

  • m.

    VVE-indicatie: indicatie vanuit het consultatiebureau waarin wordt aangegeven dat de peuter recht heeft op aanvullende educatie.

  • n.

    VVE-plaats: aanbod van voorschoolse educatie gericht op doelgroepkinderen, van ten minste 10 uur per week op ten minste drie verschillende dagen gedurende 40 weken.

Artikel 2 Doel van de regeling

Door gebruik te maken van peuteropvang kunnen jonge kinderen een goede start maken en eventuele achterstanden kunnen worden tegengegaan.

Hoofdstuk 2 PEUTEROPVANG

Artikel 3. Subsidie voor peuteropvang

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor peuteropvang van peuters van 2 tot 4 jaar.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is gelijk aan het jaarlijks voor 1 oktober door het college vastgestelde normbedrag per peuterplaats. Bij de vaststelling wordt uitgegaan van kinderaantallen die daadwerkelijk de voorziening hebben bezocht, voor het aantal uren dat zij deze hebben bezocht.

  • 3.

    Voor de bepaling van de ouderbijdrage wordt gebruik gemaakt van het door het rijk vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel en het bijbehorende maximum uurtarief, bedoeld in het besluit kinderopvangtoeslag.

Artikel 4 Criteria voor subsidieverlening

Op grond van dit hoofdstuk kan subsidie worden verleend indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvrager is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en voldoet aan de vereisten die voortkomen uit de Wet kinderopvang.

  • 2.

    De peuter die gebruik maakt van de peuterplaats is ingeschreven op een woonadres in de gemeente Ede.

  • 3.

    Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidieverlening op grond van deze regeling dient de aanvrager ten minste 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van 10 uur verdeeld over ten minste drie dagen voor VVE-geïndiceerde peuters en om 7 uur per week verdeeld over twee dagdelen voor niet VVE-geïndiceerde peuters waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    Ouders betalen voor de eerste 7 uur peuteropvang een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Voor peuters met een VVE-indicatie zijn de resterende 3 uur gratis.

Hoofdstuk 3 VOOR EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE (VVE)

Artikel 5. Subsidie voor VVE

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      VVE voor peuters met een VVE-indicatie;

    • b.

      aanvullende activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van VVE.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is gelijk aan het jaarlijks voor 1 oktober door het college vastgestelde normbedrag per peuterplaats. Bij de vaststelling wordt uitgegaan van kinderaantallen die daarwerkelijk de voorziening hebben bezocht, voor het aantal uren dat zij deze hebben bezocht.

  • 3.

    Voor de bepaling van de ouderbijdrage wordt gebruik gemaakt van het door het rijk vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel en het bijbehorende maximum uurtarief, bedoeld in het besluit kinderopvangtoeslag.

Artikel 6 Criteria voor subsidieverlening

Op grond van dit hoofdstuk kan subsidie worden verleend indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De gesubsidieerde activiteit dient in elk geval te voldoen aan de volgende eisen en de aanvrager beschrijft de wijze waarop eraan voldaan wordt in de subsidieaanvraag:

    • a.

      er dient gebruik gemaakt te worden van een erkend VVE-programma;

    • b.

      elke VVE-groep dient ten minste twee gecertificeerde medewerkers te hebben;

    • c.

      er wordt gewerkt met een genormeerd kindvolgsysteem;

    • d.

      er is sprake van actieve ouderbetrokkenheid van de aanvrager;

    • e.

      er zijn afspraken met ten minste één basisschool per opvanglocatie over de doorgaande lijn en overdracht;

    • f.

      de aanvrager neemt deel aan de gemeentelijke monitoring van de resultaten van VVE.

  • 2.

    Subsidie voor aanvullende VVE-activiteiten kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de optimale ontwikkelkansen voor VVE-doelgroep kinderen.

  • 3.

    Een subsidie voor aanvullende VVE activiteiten kan aangevraagd worden door zowel een in het landelijk register kinderopvangaanbieder met de extra aantekening VVE als ook door een schoolbestuur.

  • 4.

    Op een aanvraag door een schoolbestuur is het bepaalde in artikel 10, eerste lid onder a en tweede lid niet van toepassing.

Artikel 7 Advies Klankbordgroep VVE

  • 1.

    De Klankbordgroep VVE adviseert het college over het verlenen van subsidie voor aanvullende activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van VVE.

  • 2.

    De Klankbordgroep VVE beoordeelt jaarlijks de gedane aanvragen, toetst deze aan het Kwaliteitskader VVE en legt deze ter besluitvorming aan het college voor.

Hoofdstuk 4 PROCEDURE BEPALINGEN

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze regeling. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar peuteropvang, VVE en aanvullende activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van VVE.

  • 2.

    Indien het totaal van tijdig volledig aangevraagde subsidies het subsidieplafond overstijgt, wordt het bedrag naar evenredigheid verdeeld.

Artikel 9 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Ede 2015 wordt bij de aanvraag een beschrijving toegevoegd waaruit blijkt of wordt voldaan aan de criteria voor subsidieverlening beschreven in artikel 4 respectievelijk artikel 6 van deze regeling.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend tussen 1 maart en 1 september voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1.

    De ontvanger van een subsidie dient uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, voorzien van de volgende stukken:

    • a.

      de jaarrekening voorzien van een accountantsverklaring;

    • b.

      een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt of de peuterplaats wordt benut voor peuteropvang als bedoeld in artikel 3 of VVE als bedoeld in artikel 5 van deze regeling;

    • c.

      een inhoudelijke en financiële verantwoording van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

  • 2.

    Daarnaast beschikt de subsidieontvanger over de volgende bewijsstukken in zijn eigen administratie:

    • a.

      van alle VVE-peuters een indicatieformulier van het consultatiebureau;

    • b.

      van alle ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een IB-60 verklaring van de Belastingdienst.

  • 3.

    Het college kan de gegevens bedoeld in het tweede lid bij de ontvanger opvragen.

Artikel 11. Overgangsbepaling 2018

  • 1.

    In afwijking van artikel 9:

    • a.

      wordt subsidie voor VVE en aanvullende activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van VVE in het kalenderjaar 2018 verleend voor de periode 1 januari 2018 tot 1 augustus 2018 en 1 augustus 2018 tot 1 januari 2019.

    • b.

      wordt subsidie aangevraagd vóór 1 december 2017, voor zover het betreft VVE en activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van VVE verleend voor de periode 1 januari 2018 tot 1 augustus 2018 en peuteropvang voor het kalenderjaar 2018;

    • c.

      wordt subsidie aangevraagd vóór 1 juli 2018, voor zover het betreft VVE en activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van VVE verleend voor de periode 1 augustus 2018 tot 1 januari 2019.

  • 2.

    In afwijking van artikel 3 blijft de ouderbijdrage voor de jaren 2018 en 2019 aan de ouderbijdrage over het jaar 2017, voor ouders van peuters die in 2017 beschikten over een VVE-indicatie en een VVE-plaats binnen de gemeente Ede.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1.

    De subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk wordt ingetrokken op 1 januari 2018;

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 22 november 2016, zaaknummer 57960.

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

S. Visser

de burgemeester,

C. van der Knaap