1.De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte. 2.De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis. 3.De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht. 4.De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking. 5.De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn met dien verstande, dat de onderzoekscommissie het voeren van informatieve gesprekken als bedoeld in het vierde lid, kan overlaten aan één of meer individuele leden van de onderzoekscommissie. 6.Onverminderd het bepaalde in artikel 12, tweede lid van deze verordening besluit de onderzoekscommissie met meerderheid van stemmen. 7.De Verordening op de raadscommissies is niet van toepassing. |