Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende externe veiligheidsbeleid NADERE REGELS EXTERNE VEILIGHEID FLEVOLAND |
Citeertitel | NADERE REGELS EXTERNE VEILIGHEID FLEVOLAND |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | handhaving, subsidies |
Deze nadere regels gelden tot en met 31 december 2014 met dien verstande dat deze nadere regels van kracht blijven op de voor 31 december 2014 verleende en nog vast te stellen subsidies.
lid 2 Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-09-2012 | 01-01-2011 | 31-12-2014 | nieuwe regeling | 25-09-2012 Provinciaal Blad 2012, 32 | 1326781 |
Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bestuursrecht bekend dat zij in hun vergadering van 25 september 2012 onder nr. 1373930 het volgende besluit hebben genomen:
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
het Rijk via het provinciefonds de komende vier jaren (2011 t/m 2014) middelen ter beschikking stelt voor de uitvoering van (wettelijke) externe veiligheidstaken;
door de provincie, als aangewezen regievoerder, geborgd moet worden dat deze middelen op een verantwoorde wijze worden ingezet;
de door het Rijk beschikbaar gestelde financiële middelen gelabelde gelden betreffen welke via subsidieverstrekking verstrekt kunnen worden aan de betrokken zes Flevolandse gemeenten en de brandweer Flevoland;
Gedeputeerde Staten van Flevoland hiertoe het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 (PUEV3) hebben vastgesteld;
op de subsidieverstrekking de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 van toepassing is;
het wenselijk is inhoudelijke criteria vast te stellen aan de hand waarvan de provincie aanvragen om subsidie beoordeelt;
Gelet op het tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Externe veiligheid (EV): de kans om buiten een risicobron te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval bij die risicobron. Waarbij als risicobron worden beschouwd de objecten die als zodanig op basis van wet- en regelgeving moeten worden ingevoerd in het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS) en het Informatiesysteem overige ramptypen (ISOR).
Artikel 2. Doel van deze nadere regels
Deze nadere regels hebben tot doel te komen tot een structurele borging van kennis en capaciteit, adequate uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en het daartoe bevorderen van de samenwerking tussen gemeenten, brandweer en provincie, om uiterlijk eind 2014 te kunnen voldoen aan de wettelijke externe veiligheidstaken.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen aan Flevolandse gemeenten subsidie verlenen voor het uitvoeren van wettelijke externe veiligheidtaken, voor het borgen van structurele kennis, capaciteit en deskundigheid in de eigen organisatie ten behoeve van de uitvoering van wettelijke externe veiligheidstaken. Het borgen kan plaatsvinden in de eigen organisatie en door het delen van capaciteit en deskundigheid op het gebied van externe veiligheid. Het borgen kan tevens plaatsvinden in samenwerkingsverbanden tussen Flevolandse overheden waaronder die zoals bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Gedeputeerde Staten kunnen aan de brandweer Flevoland subsidie verlenen voor het uitvoeren van wettelijke externe veiligheidtaken en het borgen van structurele kennis, capaciteit en deskundigheid in de eigen organisatie ten behoeve van de uitvoering van deze wettelijke externe veiligheidstaken. Het borgen kan plaatsvinden in de eigen organisatie en door het delen van capaciteit en deskundigheid op het gebied van externe veiligheid. Het borgen kan tevens plaatsvinden in samenwerkingsverbanden binnen de regio’s alsmede tussen Flevolandse overheden waaronder die zoals bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 4 Criteria waaraan een aanvraag om subsidie moet voldoen
Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3 onderdeel a moet voldoen aan de volgende criteria:
De aanvrager dient een door de gemeenteraad of B&W vastgesteld plan van aanpak c.q. EV-beleidsdocument in waarin geformuleerde EV-doelen en ambities per programmajaar zijn beschreven voor de komende vier jaren inclusief de inzet van potentieel beschikbare EV-subsidiemiddelen. Aangegeven dient te worden op welke wijze verankering/borging van wettelijke EV-taken in de processen en/of producten plaatsvindt, om uiterlijk eind 2014 te komen tot een stabiele en robuuste organisatie.
Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3 onderdeel b moet voldoen aan de volgende criteria:
De aanvrager dient een door het bestuur van de brandweer Flevoland vastgesteld plan van aanpak c.q. EV-beleidsdocument in waarin geformuleerde EV-doelen en ambities per programmajaar zijn beschreven voor de komende vier jaren, inclusief de inzet van potentieel beschikbare EV-subsidiemiddelen. Aangegeven dient te worden op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de wettelijke taken en hoe verankering/borging van wettelijke EV-taken in de ‘eigen’ processen en/of producten plaatsvindt.
Artikel 5. Berekeningswijze en toekenning van de subsidie
De subsidie voor gemeentelijke activiteiten als bedoeld in artikel 3 bestaat uit twee delen en bedraagt:
Deel 1: een bedrag dat op basis van een verdeelsleutel, zoals is vastgelegd in het PUEV3, per gemeente is bepaald. De verdeelsleutel is bepaald op basis van demografische kerncijfers (inwoneraantallen), het aantal risicobronnen per gemeente en de potentiële risico’s (invloed) van aanwezige transportassen. Het vastgestelde bedrag wordt jaarlijks, na ontvangst van de financiële informatie (via Sisa-systematiek of vergelijkbaar verantwoordingssysteem) van het afgelopen programmajaar (eind 2de kwartaal), als voorschot verstrekt gedurende de gehele looptijd van de subsidieregeling (2011 tot en met 2014). Bevoorschotting zal plaatsvinden tot maximaal 75% van de toegekende jaarlijkse middelen.
Deel 2: het resterende bedrag van 25% van de jaarlijks toe te kennen subsidiemiddelen worden uitgekeerd aan de gemeente nadat de in het vierde lid onder dit artikel bedoelde verantwoording is ontvangen, na goedkeuring van de jaarlijkse verantwoording zoals vastgelegd in het PUEV3 en de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012).
De subsidie voor activiteiten uitgevoerd door de brandweer Flevoland als bedoeld in artikel 3 bestaat uit twee delen en bedraagt:
Deel 1: een vast bedrag zoals vastgelegd in het PUEV3. Het vastgestelde bedrag wordt jaarlijks, na ontvangst van de financiële informatie (via Sisa-systematiek of vergelijkbaar verantwoordingssysteem) over het afgelopen programmajaar (eind 2de kwartaal), als voorschot verstrekt gedurende de gehele looptijd van de subsidieregeling (2011 tot en met 2014). Bevoorschotting zal plaatsvinden tot maximaal 75% van de toegekende middelen.
Deel 2: het resterende bedrag van 25% van de jaarlijks toe te kennen subsidiemiddelen worden uitgekeerd aan de brandweer Flevoland nadat de in het vierde lid onder dit artikel bedoeld verantwoording is ontvangen, na goedkeuring van deze jaarlijkse verantwoording zoals vastgelegd in het PUEV3 en de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012).
Wanneer Gedeputeerde Staten na vaststelling van de nadere regels constateren dat het in eerste lid verstrekte budget door een gemeente of de brandweer niet wordt aangewend voor activiteiten zoals beschreven in deze nadere regels onder artikel 4 lid 1 en 2, worden de dan nog beschikbare middelen aangewend voor provinciale externe veiligheidsdoeleinden of eventueel herverdeeld onder de overige gemeenten en/of brandweer.
Artikel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Verplichtingen voor de gemeente.
De gemeente zet zich in om externe veiligheid inhoudelijk en organisatorisch te borgen binnen de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. De gemeente zet zich in om ambtenaren die specifiek zijn opgeleid voor het behandelen van (complexe) externe veiligheidstaken intensief te laten samenwerken binnen het in oprichting zijnde samenwerkingsverband (omgevingsdienst), om de beschikbare middelen, kennis en capaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten.
De financiële verantwoording vindt jaarlijks achteraf plaats (eind 2de kwartaal) op basis van te verstrekken financiële informatie (via Sisa-systematiek of vergelijkbaar verantwoordingssysteem). Aan het einde van de programmaperiode dient door de aanvrager een eindafrekening te worden opgemaakt, rekening houdende met de voorwaarden zoals beschreven in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012).
Verplichtingen voor de brandweer Flevoland
De financiële verantwoording vindt jaarlijks achteraf plaats (eind 2de kwartaal)op basis van te verstrekken financiële informatie (via Sisa-systematiek of vergelijkbaar verantwoordingssysteem). Aan het einde van de programmaperiode dient door de aanvrager een eindafrekening te worden opgemaakt, rekening houdende met de voorwaarden zoals beschreven in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012).
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 25 september 2012.
Lelystad, 25 september 2012
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
T. van der Wal, de secretaris, L. Verbeek, voorzitter,
Uitgegeven op 26 september 2012
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland
TOELICHTING OP DE NADERE REGELS
Op basis van deze nadere regels kunnen de Flevolandse gemeenten en de brandweer Flevoland in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor investeringen die zij in de eigen organisatie moeten doen om (nieuwe) wettelijke externe veiligheidstaken goed uit te voeren. Daar waar mogelijk wordt samengewerkt om zo veel mogelijk te bereiken met de beschikbare middelen. Concrete voorbeelden van samenwerking zijn:
- Gemeenten met ambtenaren die specifiek zijn opgeleid voor het behandelen van (complexe) externe veiligheidstaken delen deze capaciteit met mede overheden. Zodat de beschikbare kennis en capaciteit zo volledig mogelijk wordt ingezet.
- In het kader van de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst is de insteek dat ambtenaren die specifiek zijn opgeleid voor het behandelen van (complexe) externe veiligheidstaken intensief gaan samenwerken om de beschikbare middelen, kennis en capaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten. Dit om eind 2014 op een adequaat niveau uitvoering te kunnen geven aan de EV wet- en regelgeving, zoals grotendeels verwoord in de in ontwikkeling zijnde monitorings- en kwaliteitscriteria voor externe veiligheid.
Alleen gemeenten waarvan het bestuur heeft nagedacht over de manier waarop ze hun wettelijke externe veiligheidstaken uitvoeren en dit hebben of gaan verankeren in beleid (plan met doelen en ambities) komen in aanmerking voor subsidie. Daarnaast moet de gemeente bereid zijn zich gedurende gehele subsidieperiode in te zetten voor het delen van kennis, capaciteit en deskundigheid en het verankeren van externe veiligheid in ten minste de beleidsvelden ruimtelijke ordening, omgevingsvergunning, vervoer en toezicht.
Bij de aanvraag om subsidie moet de gemeente duidelijk maken wat haar actuele beleidsdoelen zijn en op welke wijze zij deze gaat realiseren. Tevens moet bekend zijn op welke wijze en met welke frequentie de gemeente gaat monitoren of de ingezette instrumenten leiden tot het halen van de beleidsdoelen.
Tot slot moet de gemeente bij de aanvraag benoemen over welke informatie, kennis en capaciteit zij beschikt, aanbiedt en/of vraagt van andere Flevolandse overheden en aan welke kwaliteitscriteria moet zijn voldaan, dit ter voorbereiding op een mogelijke samenwerking in de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. Insteek is om externe veiligheidstaken waar mogelijk en haalbaar onderdeel uit te laten maken van de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst.
Op deze wijze wordt de samenwerking tussen Flevolandse overheden gefaciliteerd.
Voor de uitwerking van de aanvraag tot subsidie en de jaarlijkse verantwoording in het kader van het PUEV3 dient gebruikt te worden gemaakt van het standaard format ‘Aanvraagformulier subsidie en voortgangsbewaking PUEV3’ dat is opgenomen in het PUEV3.
Bestuurlijke borging en verminderen administratieve last
Het format/formulier biedt de provincie de mogelijkheid om de aanvragen tot subsidie snel en eenvoudig te beoordelen, de jaarlijkse voortgang vanuit haar regiefunctie op een uniforme wijze te bewaken en te sturen op afwijkingen.
Vanuit doelmatigheidsoverwegingen en het beperken van de administratieve last bij de deelnemers is besloten om bij de jaarlijkse verantwoording aan te sluiten bij de beleidscyclus van de jaarrekening (aansluiten bij Sisa-systematiek).
Bij de verdeling van de beschikbare middelen is onderscheid gemaakt tussen gemeenten en de brandweer Flevoland. Bij de verdeling is geanticipeerd op recente ontwikkelingen bij de uitvoering van externe veiligheidstaken door de gemeenten en brandweer. Ingezet wordt om de beschikbare middelen zo optimaal mogelijk in te zetten op de EV-onderdelen waar dit het meest nodig is.
Doel is te komen tot een organisatie of organisaties waarbinnen kennis en capaciteit op het gebied van externe veiligheid goed geborgd is, om uiterlijk eind 2014 te kunnen voldoen aan de wettelijke externe veiligheidstaken. Gebleken is dat de brandweer Flevoland hun wettelijke EV-taken reeds op een aanvaardbaar niveau heeft geborgd binnen de organisatie. De brandweer Flevoland gaat niet (direct) deel uit gaan maken van de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. Daarnaast is aannemelijk dat de externe veiligheidstaken van de brandweer Flevoland op termijn (grotendeels) via de gemeenten gaan lopen. Om te voorkomen dat opgebouwde kennis en capaciteit weg valt is besloten om vanuit het PUEV3 de komende jaren (2011 t/m 2014) nog een beperkt vast bedrag aan subsidiemiddelen beschikbaar te stellen, en niet te werken met een verdeelsleutel.
Voor de verdeling van de beschikbare middelen tussen de zes Flevolandse gemeenten is wel gewerkt met een verdeelsleutel. De verdeelsleutel is bepaald op basis van demografische kerncijfers (inwoneraantallen), het aantal risicobronnen/-inrichtingen per gemeente en de potentiële risico’s (invloed) van aanwezige transportassen. Op deze wijze is getracht te komen tot een rechtvaardige verdeling van middelen, gelet op de aanwezige EV risico’s en hieruit voortvloeiende EV-taken.
De in oprichting zijnde omgevingsdienst is het Flevolandse antwoord op de vorming van een landsdekkend stelsel van Regionale Uitvoeringsdiensten dat vanuit het rijk wordt opgelegd;de zogenaamde RUD-vorming. Deze diensten worden opgericht voor de bundeling van vergunning verlening, toezicht- en handhavingstaken in het omgevingsrecht voor gemeenten en provincies. Het hele omgevingsrecht kan hierin worden ondergebracht en het milieudeel dient verplicht te worden ondergebracht (basistakenpakket). Ten tijde van het opstellen van dit document wordt gewerkt aan een omgevingsdienst voor Flevoland, waarin de provincie en de Flevolandse gemeenten deelnemen. Ook de gemeenten in Gooi en Vechtstreek en de provincie Noord-Holland, voor zover het haar VTH-taken in Gooi en Vechtstreek betreft, hebben besloten zich bij deze Omgevingsdienst aan te sluiten. Het streven is, conform de landelijke lijn, de omgevingsdienst per 1 januari 2013 operationeel te hebben.