Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Internationaal Ondernemen Fryslân |
Citeertitel | Subsidieregeling Internationaal Ondernemen Fryslân 2016-2020 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | subsidie, economie |
De citeertitel van deze regeling is gewijzigd.
Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013, art. 1.3, lid 4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-03-2022 | paragraaf 2.2, 2.3, artikel 1.1, 1.3, 1.4, 1.7, 2.3.1, 2.3.3, 2.3.4, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.9, 3.1, 3.2, toelichting | 22-03-2022 | 1592619 | ||
14-02-2019 | 31-03-2022 | artikel 1.1, 1.3, 1.7, 2.1.4, 2.2.4, paragraaf 2.3, toelichting | 05-02-2019 | 1592619 | |
05-11-2016 | 14-02-2019 | Nieuwe regeling | 01-11-2016 | GS-voorstel 1340178 (H8) |
Subsidieregeling van 1 november 2016, nr. 01340178, betreffende de subsidiëring van activiteiten op het gebied van export in de provincie Fryslân (Subsidieregeling Internationaal Ondernemen Fryslân 2016-2020)
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013, overwegende dat het op grond van het Aanvalsplan Internationaal Ondernemen wenselijk is door middel van subsidies een stimulans te geven aan de internationalisering van het MKB in de provincie Fryslân, besluiten:
vast te stellen de Subsidieregeling Internationaal Ondernemen Fryslân 2016-2020:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.
: een natuurlijke persoon die een diploma heeft behaald op het niveau van middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs in een op exportgerichte opleiding, of een natuurlijk persoon die aantoonbaar beschikt over relevante werkervaring op exportgericht gebied, en die zich als medewerker bezighoudt met de export binnen de onderneming waarvoor hij of zij werkzaam is. De werkzaamheden van een exportmedewerker komen primair neer op het onderzoeken van de exportmarkt, het opstellen van exportplannen voor de werkgever of het verlenen van ondersteuning daarbij, en het uitvoeren van exportplannen. De exportmedewerker kan een exportmedewerker binnendienst of een exportmedewerker buitendienst zijn.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een MKB-onderneming met als rechtsvorm een B.V., N.V., coöperatie, eenmanszaak of V.O.F.
Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 1.7 Prestatieverantwoording
In geval van een subsidieverlening als vermeld in het eerste lid geldt het volgende: de subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dienen in ieder geval kopieën van de salarisstroken van de exportmedewerker die bij haar in dienst is getreden te worden overgelegd, alsmede bewijzen van de uitbetaling van het salaris aan de betreffende exportmedewerker.
Hoofdstuk 2 Subsidiabele onderdelen
Het verbeteren van het kennisniveau op het gebied van internationale handel voor het Friese MKB om de export in de provincie Fryslân te stimuleren. Door middel van onderzoeken of studie wordt informatie verzameld over de eigen organisatie, landen of buitenlandse markten. De informatie vormt voor bedrijven de basis voor het beleid en de strategie om buitenlandse markten verder te ontwikkelen.
Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van:
exportplan: het laten uitvoeren van een onderzoek door een externe deskundige voor landen of buitenlandse markten. Het resultaat van het onderzoek is een plan dat gericht is op het inrichten van de bedrijfsvoering, de producten of diensten en de markt- en klantbewerking van de aanvrager voor export.
Artikel 2.1.3 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor de activiteit zoals vermeld in artikel 2.1.2, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.1.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.1.5 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op hetgeen bepaald in artikel 1.10 van de Asv 2013 wordt geen subsidie verstrekt voor buitenlandse reis- en verblijfskosten, kosten van annuleringsverzekeringen, kosten voor consumpties, kosten voor materialen, kosten van eigen uren van de onderneming van de aanvrager, kosten die niet inzichtelijk kunnen worden gemaakt en overige kosten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet rechtstreeks aan de activiteit zijn te koppelen.
Het ondersteunen van de organisatie van het Friese MKB op het gebied van internationale handel om de export in de provincie Fryslân te stimuleren. Door middel van organisatieverbeteringen, opleidingen of trainingen en ondersteuning bij het creëren van nieuwe handelsrelaties, worden Friese organisaties gestimuleerd hun exportplannen tot uitvoering te brengen.
Artikel 2.2.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van:
ontwikkelingsprogramma: het laten uitvoeren van een programma binnen de onderneming van de aanvrager door een externe deskundige, dat gericht is op de aanpassing of ontwikkeling van bestaande producten of diensten tot exporteerbare producten dan wel op het geschikt maken van het eigen distributieproces voor de export;
Artikel 2.2.3 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor de activiteit zoals vermeld in artikel 2.2.2, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.2.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.2.5 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op hetgeen bepaald in artikel 1.10 van de Asv 2013 wordt geen subsidie verstrekt voor buitenlandse reis- en verblijfskosten, kosten van annuleringsverzekeringen, kosten voor consumpties, kosten voor materialen, kosten van eigen uren van de onderneming van de aanvrager, kosten die niet inzichtelijk kunnen worden gemaakt en overige kosten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet rechtstreeks aan de activiteit zijn te koppelen.
Paragraaf 2.3 In dienst nemen van een exportmedewerker
Deze paragraaf heeft als doel om het Friese MKB dat zich richt op de internationale handel te stimuleren om een nieuwe exportmedewerker in dienst te nemen waardoor de exportactiviteiten van dit MKB worden vergroot.
Artikel 2.3.2 Subsidiabele activiteit
Een prestatiesubsidie kan worden verstrekt voor het in dienst nemen van een exportmedewerker voor ten minste 24 uren per week met een arbeidsduur van minimaal 12 maanden.
Artikel 2.3.3 Toetsingscriteria
Om in aanmerking te komen voor een prestatiesubsidie voor een activiteit zoals omschreven in artikel 2.3.2, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.3.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt een prestatiesubsidie geweigerd indien:
aan de aanvrager in de in artikel 1.3, eerste lid genoemde aanvraagperiode waarin de aanvraag is ontvangen al een andere subsidie is verstrekt voor het in dienst nemen van de exportmedewerker door een andere instantie of organisatie dan de provincie Fryslân dan wel reeds is aangevraagd in afwachting van het besluit hierop.
Artikel 2.3.5 Opschortende voorwaarde
De prestatiesubsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat Gedeputeerde Staten binnen drie maanden na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit:
een kopie van een diploma van de exportmedewerker waaruit de op exportgerichte middelbare beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair gerichte opleiding blijkt of, indien de exportmedewerker niet over een dergelijk diploma beschikt, een bewijsstuk waarmee de relevante werkervaring op exportgebied kan worden aangetoond.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal drie maanden, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
Artikel 2.3.7 Bevoorschotting en betaling
Na het voldoen aan de opschortende voorwaarde wordt ambtshalve 100% van het verleende prestatiesubsidiebedrag als voorschot uitbetaald.
Artikel 2.3.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht om ervoor te zorgen dat:
Artikel 2.3.9 Ambtshalve vaststelling
Indien op het moment van ambtshalve vaststelling door Gedeputeerde Staten is geconstateerd dat de exportmedewerker niet 12 maanden in dienst is geweest bij de subsidieontvanger, dan wordt het vast te stellen prestatiesubsidiebedrag als gevolg hiervan verlaagd met inachtneming van het volgende:
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 1 november 2016.
Voorzitter J.M. Leemhuis-Stout
Secretaris A.J. van den Berg
Toelichting Subsidieregeling Internationaal Ondernemen Fryslân
Op 24 juni 2015 is door Provinciale Staten het aanvalsplan Internationaal Ondernemen vastgesteld. Doel van het plan is het ontwikkelen van een effectieve en consistente aanpak voor het stimuleren en ondersteunen van internationaal ondernemen. Met deze aanpak willen we bereiken dat kansen voor internationale marktontwikkeling worden ingevuld en het percentage ondernemingen in Fryslân dat internationaal onderneemt groeit van de huidige 7,1% naar het nationale landelijke gemiddelde van 10,2% in 2020.
Artikel 1.1 onder d: Hierin wordt aangegeven welke ondernemingen in aanmerking kunnen komen voor een subsidie op grond van de onderhavige paragraaf. Conform de door de Europese Commissie vastgestelde definitie van kleine, middelgrote, en micro-ondernemingen in bijlage I van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van 17 juni 2014 behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. Deze normen worden verder aangehaald als MKB-normen.
Gevolg van deze Europese regelgeving is dat het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende (dus ook een mede aanvragende) onderneming behoort, wordt getoetst aan de MKB-normen. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer en minder dan 50% qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, wordt voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft. Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden.
Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, dan kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.
Artikel 1.2: Uitsluitend MKB-ondernemingen met een rechtsvorm zoals opgenomen in dit artikel komen binnen deze regeling voor subsidie in aanmerking. Indien de onderneming van de aanvrager een MKB-onderneming in oprichting is, dan valt de aanvrager niet onder de doelgroep van de regeling en wordt de subsidie geweigerd.
Artikel 1.3: Subsidieaanvragen voor paragraaf 2.3 in dienst nemen van een exportmedewerker kunnen van 4 april tot en met 29 december 2023 worden ingediend. Aanvragen die buiten dit tijdvak worden ontvangen, worden buiten behandeling gesteld.
Voor de volgorde van registratie en behandeling van de aanvragen wordt uitgegaan van de ontvangsttheorie. Dat wil zeggen dat de datum van ontvangst van de volledige aanvragen bepalend is voor de volgorde waarin de subsidies worden verdeeld. Aanvragen worden per datum en niet per tijdstip geregistreerd omdat het niet mogelijk is om gelijke behandeling te garanderen voor alle mogelijkheden waarop de aanvragen kunnen binnenkomen. Elke aanvraag die op eenzelfde dag binnenkomt, wordt daarom zonder tijdstip geregistreerd.
Artikel 1.4, derde lid: Een aanvrager kan per subsidiabele activiteit meerdere aanvragen indienen, zolang het per aanvraag om een afzonderlijke activiteit gaat.
Ter illustratie: aan aanvrager A is op grond van artikel 2.2.2 onder a van de regeling een subsidie verstrekt voor de kosten van deelname aan een cursus. Aanvrager A kan dan voor de kosten van deelname aan een andere cursus opnieuw een subsidie aanvragen op grond van het vorengenoemde artikel en ontvangen, mits deze aanvraag betrekking heeft op een andere cursus dan waarvoor reeds subsidie is verstrekt.
Artikel 1.5: De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De volledigheid van de aanvraag is daarbij echter wel bepalend voor de datum van binnenkomst. Dit betekent dat in geval dat een ontvangen aanvraag onvolledig is, de datum van ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld op het moment dat de aanvraag volledig is aangevuld en deze volledige aanvulling ontvangen is door Gedeputeerde Staten op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.
Zodra het subsidieplafondbudget van € 350.000 dat voor deze regeling tot en met 29 december 2023 beschikbaar is gesteld is bereikt, wordt de aanvraag geweigerd ook al voldoet deze aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen. Op voorhand is niet aan te geven wanneer het subsidieplafond zal zijn bereikt.
Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het beschikbaar gestelde subsidieplafond zou leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting van volledige aanvragen. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld; niet de datum of het tijdstip van ontvangst. Alle aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen voor eenzelfde activiteit of voor afzonderlijke activiteiten beïnvloedt de loting niet: per aanvrager wordt slechts één subsidieaanvraag voor een afzonderlijke activiteit in behandeling genomen. Indien een aanvraag dient te worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeelsystematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 1.6: Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteunen is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- aan voordeel verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert (voor ondernemingen die onder de sector vervoer vallen, geldt dat zij maximaal € 100.000,- over een periode van drie belastingjaren ontvangen). Om te kunnen beoordelen dat het plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.
Artikel 1.7: Subsidie die verleend wordt voor een activiteit als omschreven in paragraaf 2.3 van de regeling wordt op een in de subsidieverleningsbeschikking vermelde datum ambtshalve vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit in beginsel geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.
Evenwel controleert Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verleende subsidies steekproefsgewijs. Als een subsidieontvanger in de steekproef valt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Dit betekent dat de subsidieontvanger in ieder geval kopieën van de salarisstroken van de exportmedewerker die bij hem in dienst is getreden moet overleggen, alsmede bewijzen van de uitbetaling van het salaris aan de betreffende exportmedewerker.
Als uit de steekproef onregelmatigheden blijken, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidieverlening of subsidievaststelling. Een subsidieverlening kan worden ingetrokken, ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd of ambtshalve lager (tot op nihil) worden vastgesteld). Een subsidievaststelling kan ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken worden. Bovenstaande kan ertoe leiden dat uitbetaalde subsidiebedragen (al dan niet in de vorm van een voorschot) worden teruggevorderd.
Artikel 2.1.4 en 2.2.4, onder a:
Artikel 2.1.4 en 2.2.4, onder e:
Artikel 2.1.4 en 2.2.4, onder f:
Artikel 2.1.4 en 2.2.4, onder g:
Artikel 2.1.4 en 2.2.4, onder h:
Artikel 2.3.3 onder e, en artikel 2.3.8, onder d:De (beoogde) in dienst te nemen exportmedewerker mag in het jaar voorafgaand de indiensttreding niet werkzaam zijn geweest voor de onderneming van de aanvrager of het verband van ondernemingen waarvan de aanvragende onderneming deel uitmaakt. Dat deze werkzaamheden eventueel niet in het kader van een arbeidsovereenkomst werden verricht, is daarbij van wezenlijk minder belang. Werkzaam zijn is niet in het kader van een opleiding aanwezig zijn op een bedrijf, zoals stage of afstudeeropdracht.
Artikel 2.3.5, eerste lid, onder b:
Indien een subsidieontvanger geen kopie van een diploma kan overleggen van de exportmedewerker waaruit de op exportgerichte middelbare beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair gerichte opleiding blijkt, dan moet een bewijsstuk worden overlegd waarmee de relevante werkervaring op exportgebied van de in dienst genomen exportmedewerker kan worden aangetoond. Een voorbeeld daarvan is een C.V. van de exportmedewerker in kwestie.