Organisatie | Weststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet |
Citeertitel | Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Opiumwet, art. 13B
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-06-2016 | Nieuwe regeling | 26-05-2016 | 2016-006596/c |
Art 13b Opiumwet staat ook wel bekend als Wet Damocles en biedt de burgemeester de mogelijkheid om drugspanden te sluiten. Als er sprake is van drugshandel in woningen of voor het publiek toegankelijke inrichtingen, kan de burgemeester op basis van de Wet bestuursdwang deze woningen of lokalen sluiten. Om deze bevoegdheid toe te passen is het echter wel wenselijk om hiervoor beleidsregels te maken, zodat bij de toepassing van deze bevoegdheid de motivering goed onderbouwd is. In dit document staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van het bestuurlijke dwangmiddel bij drugspanden. Dit document is in afstemming met de gemeenten Heerenveen en ooststellingwerf opgesteld.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) van de Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen. Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:
De beleidsregel heeft tot doel:
Met deze beleidsregel wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van de criminaliteit die direct of indirect aan drugs is gerelateerd. Ook aan de beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico´s voor de volksgezondheid, alsmede aan het voorkomen van de nadelige effecten van de handel in- en gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.
2 Het Damoclesbeleid (handhavingsbeleid artikel 13B Opiumwet)
Deze beleidsregel is van toepassing op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.
Zoals artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen.
Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken en vanwege het gewenste effect van de last onder bestuursdwang, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom. Het beleid van de bestuurlijke handhaving van artikel 13B Opiumwet wordt onderverdeeld in twee categorieën:
De gemeente kent een coffeeshop. In de gedoogbeschikking en het handhavingsarrangement bijzondere wetten vindt u de daarvoor geldende beleidsregels.
Als er sprake is van een huurwoning van een woningbouwcorporatie, wordt gehandeld in overleg met de betreffende corporatie. Bij overtreding van de Opiumwet gaat de woningbouwcorporatie over tot uitzetting van de huurder. Sluiting van een woning op grond van dit beleid is dan niet noodzakelijk.
Voor de uitvoering van het beleid is in dit beleid een handhavingsarrangement vastgesteld waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke maatregelen worden weergegeven.
Om de naamsbekendheid van het drugspand en de aanloop naar de betreffende locatie teniet te doen, zijn de termijnen die in dit beleid zijn genoemd noodzakelijk. Sluiting is gerechtvaardigd ter bescherming van de openbare orde en het woon– en leefklimaat. Handel in harddrugs is een dermate ernstige verstoring van de openbare orde dat er direct, zonder voorafgaande waarschuwing, tot sluiting kan worden overgegaan. Ook
draagt het aanwezig hebben van harddrugs in een al dan niet voor publiek openstaand gebouw, op zichzelf reeds het risico van negatieve effecten op de openbare orde in zich.
3.Handhavingsafspraken woningen en daarbij behorende erven
Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer. De volgende bestuurlijke maatregelen worden genomen bij woningen:
·Harddrugs in woningen en bijbehorende erven
In een woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van >0,5 gram. | 1ste constatering: 3 maanden sluiting |
·Softdrugs in woningen en bijbehorende erven
4.Handhavingsafspraken lokalen en daarbij behorende erven
Drugshandel in of bij lokalen vormt een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.
·Harddrugs in lokalen en bijbehorende erven
In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram. |
De bestuurlijke maatregelen zijn in dit beleid weergegeven. In beginsel wordt er overeenkomstig dit beleid besloten. Er kunnen zich echter situaties voordoen die dermate ernstig zijn dat van dit beleid afgeweken moet worden. Ook indien niet dezelfde overtreding voor de 2de of 3de keer is begaan, maar een overtreding uit een andere categorie, kan er aanleiding zijn van dit beleid af te wijken. Van de in dit beleid opgenomen maatregelen kan door de burgemeester dan ook gemotiveerd worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten. In bijlage 2 staan indicatoren die een rol spelen bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties.
Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
In deze beleidsregel wordt onder ‘drugshandel’ verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet in een woning of lokaal en/of de daarbij behorende erven.
De wetgever heeft ervan afgezien het begrip ‘woning’ te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een ‘woning’: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat voor bewoning wordt gebruikt (woongenot) en mag worden gebruikt. Of een woning in de aangetroffen staat wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen dan wel bestuurlijke rapportage van de politie.
Indien er geen sprake is van een ‘woning’, wordt het pand/de ruimte beschouwd als ‘lokaal’ in de zin van dit beleid. Dit is onder andere het geval als er sprake is van schijnbewoning.
Ook vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) in deze categorie.
832/1Bijlage 2: Indicatorenlijst
De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet. Daarbij ligt de grens bij de hoeveelheid die volgens het Openbaar Ministerie als voorraad voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Dit is voor harddrugs één bolletje, één pil of 0,5 gram. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram. Indien meer dan dergelijke hoeveelheden wordt aangetroffen, kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som (men) geld, weegschaal.
Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkenen verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name worden gedacht aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernietiging of diefstal e.d. kunnen een rol spelen.