Organisatie | Weststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels werknemersvoorzieningen, Beleidsregel Jobcoach Participatiewet en Beleidsregel Proefplaatsing |
Citeertitel | Beleidsregels werknemersvoorzieningen, Beleidsregel Jobcoach Participatiewet en Beleidsregel Proefplaatsing |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Nieuwe regeling | 22-03-2016 | 2016-012579/in |
Burgemeester en wethouders van Weststellingwerf;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze beleidsregel en uitvoeringsinstructie worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
e.Duurzame uitstroom: (gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering voor tenminste 26 weken.
Artikel 2. Vervoersvoorziening
Om voor een werkplekaanpassing in aanmerking te komen moet aan alle onderstaande voorwaarden worden voldaan:
er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een werkplekaanpassing gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt;
Artikel 4. Meeneembare voorzieningen en doventolk
Om voor een werkplekaanpassing in aanmerking te komen moet aan alle onderstaande voorwaarden worden voldaan:
er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een meeneembare voorziening en/of doventolk gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel Werknemersvoorzieningen Participatiewet 2016’.
Alle begrippen die in deze beleidsregel en uitvoeringsinstructie worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Jobcoaching heeft als doel dat een kandidaat wordt begeleid naar een situatie dat hij uiteindelijk zonder begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn.
Artikel 3. Doelgroep van Jobcoaching
Jobcoaching kan worden ingezet op de volgende twee doelgroepen:
Artikel 8. voorwaarden met betrekking tot jobcoaching
Behoort een kandidaat tot de doelgroep, dan moet de dienstbetrekking aan de volgende voorwaarden voldoen voordat jobcoaching kan worden ingezet:
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel Jobcoach Participatiewet 2016’.
Alle begrippen die in deze beleidsregel en uitvoeringsinstructie worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 2. Doelgroep van de proefplaatsing
In aanmerking komt de kandidaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 1, 2, 3, 5 of 6 en die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
Artikel 4. Voorwaarden met betrekking tot de proefplaatsing
De duur van de proefplaatsing wordt vastgesteld op basis van afstand tot de arbeidsmarkt, opleidingsniveau, uitkeringsduur, complexiteit van de functie en persoonlijke omstandigheden van de kandidaat en zolang als nodig is voor de werkgever en het college om zich een beeld te vormen van de geschiktheid van de kandidaat.
Artikel 7. Concurrentieverhouding.
Het college plaatst een kandidaat alleen wanneer door plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en wanneer door plaatsing geen verdringing van regulier werk plaatsvindt.
TOELICHTINGEN EN BIJLAGEN BIJ DE DRIE BELEIDSREGELS
1. Toelichting Werknemersvoorzieningen
Werknemersvoorzieningen zijn voorzieningen of kosten die moeten worden gemaakt om een kandidaat optimaal te faciliteren in het uitvoeren van de functie. Deze voorzieningen maken onderdeel uit van het instrumentarium dat de Participatiewet beschikbaar stelt om te stimuleren dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt duurzaam geplaatst worden bij werkgevers.
De voorzieningen vallen uiteen in vier categorieën:
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel regelt welke voorwaarden gelden wanneer een vervoersvoorziening wordt aangevraagd, zoals bijvoorbeeld een taxi, aanpassingen aan een auto of bruikleen van een aangepaste auto. Een medewerker van de gemeente bepaalt per geval op basis van maatwerk waar behoefte aan is. Daarnaast maakt de professional een redelijkheidsoverweging. De kosten van de voorziening moeten in redelijke verhouding staan tot de baten. Tot slot geldt dat alleen de meerkosten boven de kosten voor het gebruik van regulier openbaar vervoer worden vergoed.
Bij werkplekaanpassingen gaat het om aanpassingen die niet algemeen gebruikelijk zijn en die deel uit maken van de werkplek of de omgeving daarvan en die nodig zijn om het werk te kunnen doen. Bijvoorbeeld aanpassing aan een machine, deurpost, werkblad, maar ook een aangepast toilet of traplift in het bedrijf. Een medewerker van de gemeente bepaalt per geval op basis van maatwerk waar behoefte aan is. Daarnaast maakt de professional een redelijkheidsoverweging. De kosten van de voorziening moeten in redelijke verhouding staan tot de baten. Als bindende richtlijn geldt dat de kosten voor een werkplekaanpassing maximaal 50 procent mogen bedragen van de toegekende loonkostensubsidie.
Wanneer een meeneembare voorziening noodzakelijk is om het werk goed te kunnen doen, dan sluiten we aan bij de ‘Landelijke regeling meeneembare voorzieningen 2015’. Bij meeneembare voorzieningen gaat het om hulpmiddelen die meestal niet deel uitmaken van de werkplek, en die niet algemeen gebruikelijk zijn, maar die wel nodig zijn om het werk te kunnen doen, zoals een brailleleesregel of orthopedische werkschoenen.
Wanneer een tolkvoorziening voor doven, slechthorenden of doofblinden noodzakelijk is om het werk goed te kunnen doen, dan sluiten we aan bij de ‘Landelijke regeling tolkdiensten voor doven en slechthorenden 2015’.
Voorzieningen die minder dan € 128 (incl. BTW) kosten, worden niet vergoed. Blijkt dat er in een jaar meerdere voorzieningen nodig zijn die gezamenlijk dit bedrag overstijgen, dan worden de kosten volledig vergoed.
De gemeente kan besluiten vanuit het Participatiebudget kosten lager dan € 128 (incl. BTW) te vergoeden om te voorkomen dat dit een plaatsing in de weg staat.
Werkwijze bij het aanvragen van meeneembare voorziening/tolk:
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
2. Toelichting jobcoach (begeleiding op de werkplek)
Gemeenten hebben met de Participatiewet een breed palet aan instrumenten gekregen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen. Eén van deze instrumenten is jobcoaching.
Jobcoaching is bedoeld voor mensen die, veelal door een beperking, een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Zonder begeleiding, vooral in de eerste fase van het dienstverband, blijkt het voor deze doelgroep moeilijk een baan te behouden.
Een jobcoach is iemand die de betrokkene helpt bij zijn werk. Hij gaat bijvoorbeeld mee om kennis te maken met het bedrijf en nieuwe collega’s, helpt met inwerken en houdt in de gaten of alles goed loopt. Daarnaast kijkt hij of er aanpassingen en hulpmiddelen nodig zijn op de werkplek en helpt met de aanvraag hiervan.
De gemeente bepaalt of en voor hoeveel uur een jobcoach wordt ingezet. Op regionaal niveau kunnen gemeenten de inzet van jobcoaches afstemmen. Jobcoaching kan door de gemeente worden ingekocht, of op basis van een subsidie aan de werkgever door de werkgever worden gegeven en/of door de werkgever worden georganiseerd.
Aanspraak op begeleiding op de werkplek vindt plaats op grond van artikel 10 van de Participatiewet voor personen die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren. Op grond van artikel 10, eerste lid Participatiewet kunnen ook andere personen die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren voor jobcoaching in aanmerking komen.
De wet ‘Harmonisatie instrumenten Participatiewet’ treedt op 1 januari 2016 inwerking. Deze wet voorziet in een uniforme no-riskpolis via het UWV voor gemeenten en werkgevers en een gelijke mobiliteitsbonus voor de doelgroep banenafspraak voor de periode 2016-2020. Dit vanuit de wens van een gelijk speelveld tussen gemeenten en UWV voor de doelgroep banenafspraak en eenduidigheid voor werkgevers.
Deze wet voorziet niet in harmonisatie voor het instrument jobcoaching. Steeds meer gemeenten hebben eigen (gecertificeerde) jobcoaches in dienst en anderen zijn (deels) van plan dit te doen. Het instrument jobcoaching is daarmee veel sterker verbonden met de gemeentelijke (en regionale) processen dan bijvoorbeeld de no risk-polis.
Gezien de pluriformiteit van uitvoering door gemeenten is het niet mogelijk om hier een landelijke afspraak over te maken. Het advies van de Werkkamer en de VNG is om harmonisatie na te streven door aansluiting te zoeken bij het uitvoeringsbeleid van UWV of de G4.
De invulling van deze beleidsregel is gebaseerd op het G4-voorstel. Er zijn echter enkele essentiële verschillen, waaronder:
Het G4-voorstel gaat uit van een gemiddeld jobcoachtarief van € 55 (ex. btw). Er wordt daar vooral gewerkt met eigen jobcoaches in dienst van de gemeenten. In onze regio is dit tarief vooralsnog berekend op een gemiddelde van € 75 (ex. btw), ervan uitgaande dat het extern inhuren van jobcoaches meer kost.
Het G4-voorstel heeft de maximale jobcoachinzet als vast percentage gekoppeld aan het aantal arbeidsuren. Een kandidaat met een contract van 24 uur heeft dus recht op het dubbele aantal jobcoachuren ten opzichte van een kandidaat met een contract van 12 uur. Ons voorstel laat deze richtlijn los en biedt de jobcoach de ruimte meer op de behoefte van de kandidaat en werkgever in te spelen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Jobcoaching heeft tot doel om de kandidaat te ondersteunen bij het verrichten van de aan de kandidaat opgedragen taken. Aan het einde van een geslaagde jobcoaching kan de kandidaat zelfstandig zijn werk uitvoeren en/of is de werkgever zelf in staat de kandidaat te begeleiden op zijn werkplek.
Jobcoaching kan worden ingezet voor de doelgroep loonkostensubsidie. Het gaat dus om personen die niet in staat zijn om het wettelijk minimumloon te verdienen (WML). Hieronder vallen zowel personen met als zonder BAB-indicatie en personen die zijn aangewezen op een beschutte werkplek. Daarnaast kan jobcoaching ook worden ingezet voor personen die wel in staat zijn het WML te verdienen, maar voor wie de inzet van jobcoaching (als werkvoorziening) noodzakelijk is. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om personen met een medische urenbeperking.
In dit artikel is aangegeven welke soorten jobcoach we onderscheiden.
Een jobcoach ondersteunt/begeleidt een kandidaat met structurele functionele beperkingen gedurende een maximale periode bij het verrichten van zijn taken op zijn werkplek. Verder is van belang dat de ondersteuning noodzakelijk is in die zin, dat de kandidaat zonder die ondersteuning in redelijkheid niet zijn/haar werkzaamheden zou kunnen verrichten.
De jobcoach heeft geen rol bij de bemiddeling naar werk. Er zijn voorbeelden waarbij de jobcoach deze rol wel heeft. Gemeenten zijn uiteraard vrij om de jobcoach ook hiervoor in te zetten wanneer gewenst. In deze beleidsregels is hier echter geen rekening mee gehouden. Bijvoorbeeld niet bij bepaling van de inzet in duur en intensiteit. Deze inzet in duur en intensiteit is gebaseerd op de inzet van de jobcoach vanaf de eerste dag waarop de arbeidsovereenkomst inwerking treedt of de proefplaatsing start.
De taken en verantwoordelijkheden van de jobcoach zijn in schema gezet. Het spreekt voor zich dat de taken en verantwoordelijkheden, zoals deze in dit schema beschreven zijn, het volledige takenpakket van de jobcoach betreffen. Dat betekent uiteraard niet dat deze bij elke werknemer, waarvoor jobcoaching ingezet wordt, toegepast moeten worden. Dat is maatwerk en afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de werknemer en de werkgever en ter beoordeling door de jobcoach.
In dit artikel zijn de eisen aan kennis en kunde van de jobcoach vastgelegd. De visie en eindtermen voor jobcoachopleidingen versie 1.0 d.d. 12 april 2012 van de Beroepsvereniging Jobcoaches Nederland zijn te vinden op: http://www.beroepsvereniging-jobcoaches.nl. Deze eisen worden niet gesteld aan de interne jobcoach. Dit is om tegemoet te komen aan en flexibel te zijn naar de wensen van de werkgever.
In dit artikel is beschreven op welk moment de jobcoach in beeld komt.
Er is een aantal eisen aan de dienstbetrekking of proefplaatsing om voor jobcoaching in aanmerking te komen. Er moet sprake zijn van een arbeidsovereenkomst voor minimaal zes maanden met een minimale arbeidsduur van 12 uur per week. Jobcoaching kan ook tijdens een proefplaatsing worden ingezet. Er moet dan wel de intentie zijn om na de proefplaatsing een arbeidsovereenkomst af te sluiten die voldoet aan de hierboven genoemde eisen.
Om de jobcoach een kader te geven is het G4-voorstel als basis genomen en aangepast naar onderstaande tabel. In onze regio hebben we bepaald dat iedere kandidaat gedurende een looptijd van maximaal twee jaar begeleid kan worden. In uitzonderingsgevallen kan hieraan nog een jaar toegevoegd worden. Daarnaast bedraagt de begeleiding over het eerste en het tweede jaar samen maximaal 96 uren.
Per definitie wordt de begeleiding zo ingezet dat deze aflopend is. Dit is logisch omdat kandidaat en werkgever steeds zelfredzamer behoren te worden. Het sleutelwoord blijft maatwerk. De jobcoach behoudt de vrijheid om de begeleiding naar eigen inzicht aan te passen aan het niveau dat nodig is om te komen tot een duurzame plaatsing.
De tabel met de begeleidingsregimes biedt Friese gemeenten een hanteerbaar model om grip te krijgen op de kosten. De looptijd van de begeleiding en kosten per kandidaat zijn gemaximeerd. Dit biedt kaders om budgetprognoses te maken.
Gemeenten hebben met de komst van de Participatiewet te maken met nieuwe doelgroepen. Feit blijft dat het niet mogelijk is om van te voren te weten hoeveel kandidaten, voor hoeveel uren begeleiding nodig gaan hebben. Daarnaast hebben de Friese gemeenten te maken met krappe begrotingen. Dit dwingt gemeenten tot de keuze om een maximaal budget voor jobcoaching beschikbaar te stellen dat niet genoeg zal zijn voor iedere kandidaat uit de doelgroep.
Tabel 1: begeleidingsregimes 1 en 2. Bedragen zijn excl. Btw.
Friese gemeenten zijn vrij in het bepalen van het beoordelingskader met betrekking tot welk begeleidingsniveau (1 of 2) van toepassing is op een kandidaat. Dit geldt eveneens voor de vraag of het volledige dan wel een deel van het bedrag beschikbaar wordt gesteld (uurtarief * benodigde uren inzet).
De volgende tarieven zijn regionaal uniform:
Deze bepaling is te beschouwen als het ‘maatwerk artikel’. Op basis van Awb art 4:84 inherente afwijkingsbevoegdheid kan de gemeente in bepaalde gevallen afwijken van de in de beleidsregels gestelde bepalingen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Met de inwerkingtreding van de Participatiewet is het mogelijk het instrument proefplaatsing in te zetten. Het college kan een kandidaat die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en voor wie de plicht tot arbeidsinschakeling geldt, maximaal 3 maanden bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten om tot een reële vaststelling van de loonwaarde te komen.
De Participatiewet heeft de proefplaatsing redelijk dichtgetimmerd; er is weinig beleidsruimte. Een maximale proefperiode van drie maanden staat vast. Het mag korter, mits er binnen die periode een reële vaststelling van de loonwaarde heeft plaats gevonden. Er is nu nog geen wettelijke mogelijkheid een langere proefperiode aan te bieden. Wel leeft de wens bij gemeenten om in uitzonderlijke gevallen een langere proefperiode in te zetten. De Werkkamer heeft daarom de minister geadviseerd om dit wettelijk mogelijk te maken. Wanneer dit eventueel gebeurt is niet bekend. De Participatiewet bepaalt ook wie in aanmerking komt voor een proefplaatsing, namelijk de doelgroep loonkostensubsidie.
Het UWV heeft aangegeven dat zij zich voor hun proefplaatsing aansluiten bij de door de Participatiewet gestelde maximale duur van drie maanden. Dit om tegemoet te komen aan de wens tot een regionaal uniform aanbod aan werkgevers. Wettelijk gezien heeft het UWV echter de mogelijkheid om de proefplaatsing te verlengen tot maximaal zes maanden.
Dit artikel spreekt voor zich.
In artikel 7, eerste lid onderdeel a Participatiewet is het volgende bepaald:
Personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die kandidaat in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend.
In artikel 10d, derde lid is bepaald dat proefplaatsing zich beperkt tot de personen genoemd onder 1, 2, 3, 5 en 6 en die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.
Dit artikel spreekt voor zich.
De duur van de proefplaatsing is in beginsel afhankelijk van de tijd die de loonwaardebepaling in beslag neemt. Om uiteenlopende redenen kan er besloten worden om de proefplaatsing langer voort te zetten, mits dit binnen de drie maanden blijft. Deze keuze ligt bij het college.
De werkgever draagt de additionele werkgeverslasten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten voor een ongevallenverzekering en bedrijfskleding.
Een proefplaatsing wordt alleen aangegaan als de werkgever in een schriftelijke intentieverklaring aangeeft dat hij voornemens is om de kandidaat een arbeidsovereenkomst van minimaal 26 weken aan te bieden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Deze bepaling is te beschouwen als het ‘maatwerk artikel’. Op basis van Awb art. 4:84 inherente afwijkingsbevoegdheid kan het college in bepaalde gevallen afwijken van de in de beleidsregels gestelde bepalingen.