Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut gemeente Vlissingen 2006 |
Citeertitel | Treasurustatuut gemeente Vlissingen 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Vervangt het Treasurystatuut van 1 januari 2004
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-11-2006 | 01-10-2006 | 01-11-2020 | Nieuwe regeling | 26-10-2006 Gemeenteblad, 2006, IX.03 | Geen. |
In dit statuut wordt verstaan onder:
Publieke taak: Gemeenten kunnen uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. De Wet fido geeft aan het begrip publieke taak een beperkte invulling. Bankachtige activiteiten, bijvoorbeeld het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen, worden volgens de Wet fido in elk geval niet tot de publieke taak van de gemeente gerekend en zijn verboden. Overigens is het de gemeenteraad die het kader van de publieke taak bepaald.
Treasuryfunctie; De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiëlestromen, de financële posities en de hieraan verbonden risico’s.
De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties:
Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit Treasurystatuut.
Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Voor derivaten behoort voldoende deskundigheid bij de gemeente aanwezig te zijn. De derivatenproducten en hun risico-effecten zijn namelijk uitermate complex. Zonder de vereiste adequate kennis kan het gebruik van derivaten tot onacceptabele risico’s leiden. Prudent gebruik van derivaten houdt in:
Gesloten positie. De onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of overtollige middelen. Van belang is dat het risico van het derivaat niet groter is dan het risico dat ermee wordt afgedekt. Hiervan is sprake als er onzekerheid bestaat over de toekomstige financieringsbehoefte of over het overschot. Het schrijven van opties is in de regel niet toegestaan, aangezien de verkoper van een optie de plicht heeft om de afgesloten transactie uit te voeren als de koper zijn recht uitoefent. Daarmee loopt de verkoper van een optie in beginsel een onbeperkt risico.
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
- Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;
- Financiële instellingen met ten minste een A-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;
- Maximaal 5 miljoen euro van de middelen met een looptijd korter dan één jaar uitgezet bij één individuele tegenpartij;
- Maximaal 5 miljoen euro van de middelen met een looptijd van één jaar of langer uitgezet bij één individuele tegenpartij;
Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties bedongen. Onder de publieke taak wordt hier verstaan:
- Dat het doel van de lening in het belang is van de plaatselijke gemeenschap;
- Dat het doel van de lening voorziet in een duidelijk aantoonbare behoefte;
- Het doel van de lening past binnen het beleidskader van de gemeente;
- Door middel van de lening wordt voldaan aan de wens of noodzaak om een voorziening binnen de gemeentegrenzen tot stand te brengen of te houden waarbij de ontwikkeling van Vlissingen, in de meest ruime zin van het woord, centraal staat;
- De lening dient niet ter financiering van commerciële activiteiten;
- Indien de geldnemer een organisatie is, mag deze geen besloten karakter hebben en niet zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.
Paragraaf 3 Gemeentefinanciering
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 10 Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Paragraaf 5 Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
a. Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);
b. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;
c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
Artikel 15 Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
Artikel 17 informatievoorziening
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Vlissingen op 26 oktober 2006.
de griffier, de voorzitter,
mr. F. Vermeulen A. van Dok- van Weele
Op 1 januari 2001 is de Wet financiering lagere overheden (Wet filo) vervangen door de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In deze nieuwe wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De Wet fido definieert de treasuryfunctie daarbij als: “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”
De gemeente Vlissingen onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.
Anticiperend op de vereisten van de Wet fido, heeft de gemeente twee nieuwe instrumenten op het gebied van treasury ingevoerd:
In het Treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. Voor de volledigheid verwijzen wij u voor het afgegeven van gemeentegarantie naar de “Beleidsregels garantie gemeente Vlissingen”.