Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Regeling baggeren van tertiaire watergangen, regeling 2014, niet-verspreidbare onderhoudsbagger |
Citeertitel | Regeling baggeren van tertiaire watergangen, regeling 2014, niet-verspreidbare onderhoudsbagger |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling baggeren van tertiaire watergangen, regeling 2010, niet-verspreidbare onderhoudsbagger van 20 april 2010, dm 288269
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2015 | nieuwe regeling | 06-01-2015 Wsb 2016, 9306 | 867230 |
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; gelezen het voorstel van 6 januari 2015, dm 867230; gelet op artikel 84 Waterschapswet
De regeling Baggeren van tertiaire watergangen – regeling 2014 – niet verspreidbare onderhoudsbagger vast te stellen en per 1 maart 2015 in werking te laten treden.
In 2001 is de nota ‘Baggeren van tertiaire watergangen’ door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Deze nota beschrijft hoe ons waterschap omgaat met de verwijdering van verontreinigde baggerspecie uit watergangen die door derden moeten worden onderhouden. De regeling is in 2010 aangepast.
Als baggerspecie ernstig verontreinigd is, mag deze niet op de kant worden gezet (‘niet-verspreidbaar’). Deze verontreinigde specie kan nog wel ‘toepasbaar’ zijn (in het kader van het Besluit Bodem Kwaliteit [Bbk]). Het waterschap draagt onder bepaalde voorwaarden de meerkosten als sprake is van niet verspreidbare baggerspecie. Hierbij heeft het waterschap zich aangesloten bij het Uniebeleid.
In verdacht gebied moet baggerspecie vooraf bemonsterd en geanalyseerd te worden om vast te stellen of de specie verspreidbaar is of niet. In onverdacht gebied mag baggerspecie op de kant worden verspreid of als verspreidbare specie worden afgevoerd zonder voorafgaande bemonstering en analyse.
Het waterschap heeft in een 'Kaart onverdachte gebieden' deze gebieden vastgelegd. Hier wordt rekening gehouden met mogelijke belastingen, zoals overstorten, (drukke) wegen, spoorlijnen, stedelijk gebied en intensief landgebruik (fruitteelt, glastuinbouw).
Particulieren en agrariërs (agrariërs onder voorwaarden) zijn vrijgesteld zijn van de onderzoeksplicht (op basis van het Bbk, 2009).
In de regeling van 2010 is de vrijstelling van de onderhoudsplicht niet (expliciet) opgenomen. Daarnaast is de marktsituatie veranderd, waardoor aanpassing van de forfaitaire bedragen voor de vergoeding van meerkosten op zijn plaats is. De regeling [inclusief 'Kaart onverdachte gebieden'] wordt daarom aangepast en geactualiseerd.
De zorgplicht blijft altijd gelden: als bekend is dat de waterbodem in onverdacht gebied verontreinigd is of een reëel vermoeden daarvan bestaat, mag de waterbodem alleen verspreid worden als uit bemonstering en analyse blijkt dat de specie verspreidbaar is. Als specie niet verspreidbaar blijkt te zijn, kan een beroep op de meerkostenregeling gedaan worden.
Artikel 2 Waterbodemonderhoud tertiaire watergangen
De meerkosten worden forfaitair vastgesteld. Per 1-1-2015 hanteren wij € 23,- per m³ voor het baggeren, transporteren en verwerken van Niet Verspreidbaar slib. Deze is per situatie opgesplitst in de volgende bedragen(i):
(i) het college kan deze bedragen wijzigen, bijvoorbeeld als de (markt)situatie daar aanleiding toe geeft.
De kwaliteit van baggerspecie moet worden onderzocht voordat deze verwijderd wordt. Dit geldt niet voor:
(ii) Voor agrariërs geldt de voorwaarde dat de baggerspecie afkomstig moet zijn van een watergang naast een tot hetzelfde bedrijf behorend perceel, waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel waar de baggerspecie wordt toegepast.
Ons waterschap neemt, met inachtneming van de overige bepalingen in deze regeling, de kosten voor het vaststellen van de kwaliteit van baggerspecie (bemonstering en bijbehorende analyse) voor zijn rekening in situaties waarin de baggerspecie (bekend) verontreinigd is of een reëel vermoeden daarvan bestaat en deze daardoor niet verspreidbaar zou zijn (Unie-advies).
In vrijgestelde situaties (2.10) kunnen onderhouds- en ontvangstplichtigen op eigen initiatief een bemonstering laten uitvoeren; als bemonstering en analyse in samenspraak met het waterschap gebeuren en de baggerspecie blijkt (toch) verontreinigd te zijn, komen de kosten alsnog voor rekening van het waterschap; is de baggerspecie ‘schoon’ dan zijn de kosten voor de initiatiefnemer.
Het waterschap stelt vast welk bedrag in ieder kalenderjaar beschikbaar is voor de regeling; indien het aangevraagde bedrag het in dat jaar resterende beschikbare bedrag overschrijdt, worden in dat jaar geen bijdragen meer toegekend; particulieren kunnen in dat geval een beroep doen op de regeling in een volgend kalenderjaar voor zover door het waterschap in dat jaar geld voor de regeling beschikbaar wordt gesteld.