Besluit van gemeenteraad
Kenmerk | Z.05598 /ADV-B&W-16-00194 |
Vergaderdatum | Commissie | |
| Raad | 8 november 2016 |
De raad van de gemeente Cromstrijen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2016;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit:
1.Vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017".
ARTIKEL 1
Belastbaar feit
Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
ARTIKEL 2
Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
ARTIKEL 3
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
- 3.
van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;
- 4.
op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.
ARTIKEL 4
Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
ARTIKEL 5
Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
- b.
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
- c.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
- d.
volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.
- e.
woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.
- f.
particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.
- g.
particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.
- 2.
Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 3.
Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:
- a.
het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;
| het aantal nachten gesteld op: | | als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende: |
| | | | meer dan | maar niet meer dan |
| 1° | 20 nachten | | - | 3 maanden |
| 2° | 40 nachten | | 3 maanden | 6 maanden |
| 3° | 60 nachten | | 6 maanden | 9 maanden |
| 4° | 80 nachten | | 9 maanden | - |
- 4.
Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:
- c.
het aantal overnachtende personen gesteld op 2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt en het aantal overnachtende personen gesteld op 3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.
| het aantal nachten gesteld op: | | als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende: |
| | | | meer dan | maar niet meer dan |
| 1° | 20 nachten | | - | 3 maanden |
| 2° | 35 nachten | | 3 maanden | 6 maanden |
| 3° | 50 nachten | | 6 maanden | 9 maanden |
| 4° | 65 nachten | | 9 maanden | - |
- 5.
Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, wordt: per standplaats:
- e.
het aantal overnachtende personen gesteld op 2 personen.
- f.
het aantal nachten gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag vermenigvuldigd met 365 dagen. De gemiddelde bezetting per kalenderdag is het gemiddelde van zes tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling binnen een afzonderlijke periode van twee maanden valt.
ARTIKEL 6
Belastingtarief
Per overnachting bedraagt het tarief € 0,79.
ARTIKEL 7
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
ARTIKEL 8
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
ARTIKEL 9
Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 9,00 worden niet opgelegd.
ARTIKEL 10
Termijnen van betaling
De aanslag moet worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag.
ARTIKEL 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
ARTIKEL 12
Overgangsbepaling
De “Verordening toeristenbelasting 2016” van 10 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
ARTIKEL 13
Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
ARTIKEL 14
Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2017”.
Vastgesteld door de raad van gemeente Cromstrijen in zijn openbare vergadering gehouden op 8 november 2016, |
de griffier, | de voorzitter, |