Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Subsidieverordening Stimulering Kwaliteitsverbetering Renkum 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Stimulering Kwaliteitsverbetering Renkum 2010
CiteertitelSubsidieverordening Stimulering Kwaliteitsverbetering Renkum 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-201025-04-2013nieuwe regeling

07-07-2010

Veluwepost, 23-07-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Stimulering Kwaliteitsverbetering Renkum 2010

De raad van de gemeente Renkum

overwegende:

 

dat het juridisch noodzakelijk is een verordening aan te passen waarin het beleid zoals verwoord in het raadsbesluit van 30 september 2009 tot uitdrukking wordt gebracht;

 

dat de gemeenteraad bij het vaststellen van de nota “recessie te lijf” het volgende heeft besloten: De stimuleringslening nog dit jaar zo aanpassen dat de lening vooral (of alleen) wordt ingezet voor onderhouden en verbeteren van woningen en deze dan in combinatie met de duurzaamheidslening aanbieden. De duurzaamheidslening is voor het treffen van voorzieningen aan bestaande eigen woningen ten behoeve van het verbeteren van de energieprestatie en andere duurzaamheidsdoelstellingen.

gelet op:

 

artikel 149 van de Gemeentewet, alsmede op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht( Awb), in het bijzonder titel 4.2 (subsidies);

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening stimulering kwaliteitsverbetering Renkum 2010.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. stimuleringslening: een laagrentende lening ter dekking van tekorten bij de uitvoering van een plan betreffende fysieke ingrepen in het belang van de kwaliteitsverbetering van volkshuisvesting en bebouwde omgeving, waarbij de contante waarde van het rentevoordeel als subsidie wordt opgevat;

b. subsidie: subsidie in de zin van de Awb, artikel 4:21, eerste lid;

c. initiatief: voorgenomen activiteit welke voorwerp is van de aanvraag;

d. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum.

e. Vereniging: Een vereniging is een rechtspersoon die door een meerzijdige rechtshandeling wordt opgericht. De leden, waaronder de oprichters willen daarbij volgens regels samenwerken voor het behalen van een bepaald doel.

f. Stichting: De stichting is een rechtspersoon zonder leden, die is opgericht om met een bepaald vermogen een in de statuten is vermeld doel te realiseren. Meestal gaat het om een ideëel of sociaal doel. Een stichting heeft net als een vereniging een bestuur en de inkomsten bestaan vaak uit schenkingen en overheidssubsidie.

Artikel 2. Doeleinden van de stimuleringslening

Op grond van deze verordening kan een stimuleringslening worden verstrekt voor initiatieven binnen het grondgebied van de gemeente Renkum;

 

1. De lening kan worden verstrekt voor één of meer van de volgende doeleinden:

1. Het fysiek bevorderen van de specifieke eigen opstal van verenigingen dan wel stichtingen om eigen activiteiten (verder ) te ontplooien;

2. Het bevorderen van het maatschappelijke effect van de vereniging dan wel stichting door fysieke uitvoeringen.

 

2. Voor alle stimuleringsleningen als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt dat deze slechts worden verstrekt indien het initiatief, waarvoor de lening wordt aangevraagd naar het oordeel van het college voldoet aan de gemeentelijke doelstellingen beleid inzake kwaliteitsverbetering van sport, cultuur en sociaal-maatschappelijk

Artikel 3.

Het college stelt jaarlijks een plafond vast van het totaalbedrag waarvoor binnen het in dat besluit te duiden kalenderjaar stimuleringsleningen verstrekt kunnen worden.

Artikel 4. Aanvraag om een stimuleringslening

1. De aanvrager vraagt subsidie in de vorm van een laagrentende stimuleringslening aan met behulp van een volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekend, door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier;

2. De aanvraag dient te zijn vergezeld van doeltreffende tekeningen, financiële gegevens en alle overige bescheiden welke essentieel zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag en inzicht verschaffen in de financiële positie van aanvrager op het moment van de aanvraag alsmede omtrent de situatie na toekenning van de gevraagde lening;

3. De aanvraag dient te zijn ingediend na 1 januari van het jaar waarin de lening-aanvrager een beroep doet op het in het fonds beschikbare geld.

Artikel 5. Verstrekking van een stimuleringslening

1. Het college bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

2. Het college beslist op de aanvraag middels een voorlopig besluit tot toekenning van een stimuleringslening binnen 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

3. Het college kan de in het vorige lid genoemde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met 8 weken verlengen.

4. Het college weigert de stimuleringslening in ieder geval indien niet voldaan wordt aan één of meer van de volgende punten:

a. de noodzaak van het project is naar zijn oordeel niet aangetoond;

b. het project is naar zijn oordeel onvoldoende doelmatig;

c. de kosten van de werkzaamheden staan naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

d. de aanvraag is in strijd met het bij of krachtens deze verordening gestelde;

e. door de aanvrager is niet op genoegzame wijze inzicht verschaft in de financiële situatie van betrokken rechtspersoon ten tijde van de aanvraag alsmede omtrent de situatie na toekenning van de gevraagde stimuleringslening.

5. Het college weigert de stimuleringslening voorts indien niet voldaan wordt aan één of meer van de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het initiatief moet tot een zodanige verbetering leiden dat aantoonbaar is dat deze maatschappelijk rendement heeft, in het bijzonder voor de lokale samenleving zowel als voor de woon- en leefomgeving;

  • b.

    Het initiatief moet duidelijk betrekking hebben op kwaliteitsverbetering van de sport, cultuur en sociaal-maatschappelijke verenigingen dan wel stichtingen op grondgebied van de gemeente Renkum;

  • c.

    Het initiatief mag niet betreffen een commerciële activiteit die binnen de economische verhoudingen een voordeel oplevert voor de stimuleringslening-ontvanger (concurrentie-vervalsing);

  • d.

    Het initiatief heeft een voorbeeldfunctie waardoor het geld van de stimuleringslening een vermenigvuldigingseffect heeft, ofwel vergelijkbare initiatieven uitlokt;

  • e.

    De stimuleringslening moet aantoonbaar het duwtje zijn dat het initiatief over de streep trekt;

  • f.

    Zonder de stimuleringslening komt een initiatief niet of nauwelijks van de grond;

  • g.

    Het initiatief dient aantoonbaar zodanige baten in de toekomst te genereren dat betalen van rente en aflossing mogelijk is;

6. Het college kan overigens het verzoek tot toekenning van een stimuleringslening afwijzen indien de aanvraag strijdt met staand gemeentelijk beleid, zoals bestemmingsplanvoorschriften en andere door de raad bij verordening vastgestelde regels;

7. Het college kan de stimuleringslening voorts weigeren indien zonder schriftelijke toestemming van het college reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden voordat het college heeft beslist op de aanvraag;

8. De risico’s van terugbetaling moeten zijn afgedekt door zekerheid in de vorm van hypotheek of een andere vorm van borgstelling;

9. Uitbetaling van de stimuleringslening geschiedt in de vorm van een bouwkrediet.

10. Aan de toekenning van een lening kunnen voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de verantwoording van de besteding van de gelden;

11. De lening wordt verstrekt onder voorbehoud van een positieve kredietbeoordeling door SVn.

12. Het college is bevoegd nadere regels op te stellen in het belang van de goede behandeling en beoordeling van de toekenning van stimuleringsleningen;

13. Het college bepaalt met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, derde lid, voor elke gehonoreerde aanvraag het maximaal toe te kennen leningbedrag;

Artikel 6. De Stimuleringslening.

1. De te verlenen stimuleringslening wordt uitsluitend verstrekt in de vorm van een laagrentende lening.

2. Het rentepercentage van de lening zal 2 % lager zijn dan de op het moment van toekenning van kracht zijnde leenrente voor kortlopende leningen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Indien de dagrente lager is dan 2,5 %, zal het rentepercentage van de lening worden bepaald op 0,5 %;

3. Het maximaal toe te kennen bedrag van de lening bedraagt € 15.000,- per initiatief.

Artikel 7. Verplichtingen

1. Het college kan de stimuleringslening-ontvanger - bij de verlening van de stimuleringslening - andere dan de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de stimuleringslening;

 

2. Het college kan de stimuleringslening-ontvanger bij de verlening van de stimuleringslening voorts verplichtingen opleggen ten aanzien van:

1.tussenrapportages bij de uitvoering van het werk,

2.specifieke eisen ten aanzien van de definitieve uitvoering;

3.overige doelgebonden verplichtingen .

Artikel 8. De gereedmelding

1. De stimuleringslening-ontvanger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de stimuleringslening gereed bij het college.

2. Het college kan op aanvraag de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal 1 jaar verlengen.

3. De gereedmelding geschiedt op een door het college vastgesteld, volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekend gereedmeldingsformulier.

4. De gereedmelding is tevens een aanvraag tot vaststelling van de stimuleringslening;

5. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

a. een verklaring van de stimuleringslening-ontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

b. een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

c. een opgave van de dag waarop het project is gereedgekomen;

d. de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;

6. Het college bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de gereedmelding;

7. Indien de gereedmelding niet wordt gedaan kan het college besluiten tot ambtshalve vaststelling van de gereedmeldingsdatum.

Artikel 9. De vaststelling van de stimuleringslening

1 .Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 8 neemt het college een besluit tot vaststelling van de stimuleringslening.

2. Het college kan het bedrag van de stimuleringslening in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag uit het voorlopige besluit tot verlening van de stimuleringslening indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde, dan wel het in het voorlopige besluit tot verlening van de stimuleringsregeling genoemde bepalingen niet heeft nageleefd.

3. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met 8 weken verlengen. Een dergelijke verlenging wordt door het college meegedeeld aan de stimuleringslening-ontvanger.

4. De vaststelling van de stimuleringslening vindt plaats op basis van de door het college goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de verlening van de stimuleringslening toegekende bedrag.

5. De beschikbaar gestelde lening mag uitsluitend worden aangewend voor het beoogde doel. Indien blijkt dat (een deel van ) het geld wordt besteed voor andere doeleinden, zal het college besluiten versneld (delen van) het beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen.

6. In geval de gelden van de lening blijken niet te zijn aangewend voor het initiatief als omschreven in het besluit tot verlening (besluit tot voorlopige toekenning) van de stimuleringslening, is het college bevoegd tot het nemen van alle volgende stappen:

a. het college kan van de stimuleringslening-ontvanger nakoming vorderen;

b. het college kan stappen nemen tot ontbinding van de uitvoeringsovereenkomst en leenovereenkomst;

c. het college kan stappen nemen welke leiden tot terugbetaling van het bedrag van de verstrekte lening, al dan niet vermeerderd met de wettelijke rente en/of andere schadevergoedingen, hoe ook genaamd.

Artikel 10. Voorwaarden SVn

Op stimuleringsleningen van SVn zijn van toepassing de SVn documenten "Algemene Bepalingen voor geldleningen" en de "Productspecificaties Gemeentelijke Stimuleringslening", zoals deze documenten aanwezig zijn in de SVn Informatiemap, die deel uitmaakt van de Deelnemingsovereenkomst tussen de gemeente Renkum en SVn.

Artikel 11. Uitvoeringsovereenkomst en leenovereenkomst.

  • 1.

    De stimuleringslening wordt verleend onder de voorwaarde dat de stimuleringslening-ontvanger een uitvoeringsovereenkomst sluit met de gemeente.

  • 2.

    De stimuleringslening wordt verleend onder de voorwaarde dat de stimuleringslening-ontvanger een leenovereenkomst sluit met de SVn.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2010.

Artikel 13. Overgangsregeling

Aanvragen die voor liggen op het moment dat deze verordening in werking treedt en zijn ingediend na 1 september 2010 vallen onder de werking van deze regeling.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening Stimulering Kwaliteitsverbetering Renkum 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 juli 2010.

De raad van de Gemeente Renkum

de griffier, de voorzitter,

mr. J.I.M. le Comte, drs. J.P. Gebben