Organisatie | Landgraaf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke Verordening gemeente Landgraaf 2008 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke Verordening gemeente Landgraaf 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | APV |
Geen
Aanwijzing Sunplein e.o. = verblijfsontzegging
Aanwijzing NS station e.o. = verblijfsontzegging
Beleid afschaffing driehoeksborden
Nadere regels inzake ontheffing sluitingsuur
Aanwijzing hondenuitlaatplaatsen
Ontheffingsbeleid parkeren grote voertuigen
Besluit parkeren grote voertuigen
standplaatsbeleid
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2017 | 25-07-2019 | diverse wijzigingen | 14-12-2017 | Onbekend | |
02-11-2017 | 28-12-2017 | toevoegen artikel 2.11 | 12-10-2017 | Onbekend | |
16-07-2015 | 02-11-2017 | toevoegen artikel 2.10 | 30-06-2015 | Onbekend | |
13-11-2014 | 16-07-2015 | wijziging artikel 2.1.5.2, 2.2.2, 2.3.1.2, 2.4.14, 2.3.2.1, 2.3.2.2, 2.3.2.3, 2.3.3.1, 6.6 | 28-10-2014 Gemeenteblad nr. 64276 | Onbekend | |
14-11-2013 | 13-11-2014 | wijziging artikel 2.1.5.2, 2.2.2, 2.3.1.2, 2.4.14, 2.3.2.1, 2.3.2.2, 2.3.2.3, 2.3.3.1, 6.6 | 28-10-2013 Landgraaf Aktueel, 13 november 2013 | Onbekend | |
10-01-2013 | 04-11-2014 | wijziging artikel 2.1.5.1, 2.3.1.2a, 5.1.5 en toevoeging artikel 2.3.1.2b | 20-12-2012 Landgraaf Aktueel, 9 januari 2013 | Onbekend | |
13-12-2012 | 09-01-2013 | wijziging artikel 1.2, 1.3, 2.2.1. en 2.2.2 | 29-11-2012 Landgraaf Aktueel, 12 december 2012 | Onbekend | |
01-01-2012 | 13-12-2012 | toevoegen nieuw artikel 1.9 | 01-12-2011 Landgraaf Aktueel, 28 december 2011 | Onbekend | |
13-10-2011 | 01-01-2012 | art. 2.2.1 eerste lid onder g. vervalt | 29-09-2011 Landgraaf Aktueel, 12 oktober 2011 | Onbekend | |
17-02-2011 | 13-10-2011 | artikelen 2.3.1.1, 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.3.2, 2.4.2, 2.4.5, 2.4.7, 2.4.13, 2.4.14, 2.4.16, 2.4.17, 2.4.18, 3.2.2, 3.2.4, 3.3.2, 4.1.4 en 4.1.5 | 03-02-2011 Landgraaf Aktueel, 16 februari 2011 | Onbekend | |
24-12-2010 | diverse artikelen | 15-12-2009 Landgraaf Aktueel, 23-12-2009 | |||
16-12-2010 | artikel 2.3.1.2 vierde lid | 04-04-2009 Landgraaf Aktueel, 15-12-2010 | |||
16-07-2010 | 25-07-2019 | artikel 4.3.1 derde lid | 02-07-2009 Landgraaf Aktueel, 15-07-2009 | ||
30-04-2008 | nieuwe regeling | 24-04-2008 Landgraaf Koerier, 29 april 2008 | Onbekend |
AFDELING 1 ORDE EN VEILIGHEID OP DE WEG
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.2 Verblijfsontzegging
Artikel 2.1.2.1 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2.1.2.2 Afwijking termijn
Artikel 2.1.2.3 Te verstrekken gegevens
Paragraaf 3 Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Paragraaf 4 Vertoningen e.d. op de weg
Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.1.5.1 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2.1.5.2. Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen
Artikel 2.1.5.3 Vrij te stellen categorieën
Artikel 2.1.5.4 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2.1.5.5 Maken en veranderen van een uitweg
Paragraaf 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2.1.6.1 Winkelwagentjes
Artikel 2.1.6.2 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Artikel 2.1.6.3 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2.1.6.4 Rookverbod in bossen en natuurgebieden
Artikel 2.1.6.5 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2.1.6.6 Vallende voorwerpen
Artikel 2.1.6.7 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2.1.6.8 Objecten onder hoogspanningslijn
AFDELING 2 TOEZICHT OP EVENEMENTEN
Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen
AFDELING 3 TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN
Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijf
Artikel 2.3.1.2a Aanvraag vergunning en voorschriften
Artikel 2.3.1.3. Intrekkingsgronden
Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingsuur; tijdelijke sluiting
Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Artikel 2.3.1.7 Verbod verstrekking op terras
Artikel 2.3.1.8 Het College als bevoegd bestuursorgaan
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.2 Beleid opstelplaatsen speelautomaten
AFDELING 4 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2.4.1 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2.4.2 Plakken en kladden
Artikel 2.4.3 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2.4.5 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2.4.6 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2.4.7 Hinderlijk gedrag op of aan de weg
Artikel 2.4.8 Hinderlijk drankgebruik
Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2.4.10 Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2.4.13 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie
Artikel 2.4.14 Verontreiniging door honden
Artikel 2.4.15 Verplichting tot meevoeren ruimmiddel.
Artikel 2.4.16 Gevaarlijke honden
Artikel 2.4.17 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
AFDELING 5 BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
Artikel 2.5.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.5.2 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2.6.1 Begripsomschrijving
Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen
Artikel 2.6.3 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat
AFDELING 8 BESTUURLIJKE OPHOUDING
AFDELING 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan
AFDELING 2 SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3.2.1 Vergunningplicht
Artikel 3.2.2 Gedragseisen houder en beheerder
Artikel 3.2.4 Afwijking sluitingsuur; sluiting
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door houder en beheerder
Artikel 3.2.6 Straat-en raamprostitutie
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
AFDELING 3 BESLISTERMIJNEN; WEIGERINGSGRONDEN; NADERE REGELS
Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden
Artikel 3.3.3. Intrekken van de vergunning
AFDELING 4 BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
AFDELING 1 GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4.1.1 Begripsbepalingen
Artikel 4.1.2 Collectieve festiviteiten
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4.1.4 Overige geluidhinder
Artikel 4.1.5 Geluidhinder door dieren
Artikel 4.1.6 Geluidhinder door bromfietsen e.d.
Artikel 4.1.7 Geluidhinder door vrachtauto's
AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4.2.1 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4.2.2 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten
AFDELING 3 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4.3.1 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz
Artikel 5.1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d
Artikel 5.1.2a Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen
Artikel 5.1.4 Voertuigwrakken en achtergelaten voertuigen
Artikel 5.1.6 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5.1.8 Hinderlijk parkeren van grote voertuigen
Artikel 5.1.9 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
AFDELING 2 COLLECTEREN, VENTEN, STANDPLAATSEN EN SNUFFELMARKTEN
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed
Artikel 5.2.2.1 Begripsomschrijving
Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving
Artikel 5.2.3.2 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbende
Artikel 5.2.3.4 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5.2.3.5 Aanhoudingsplicht
Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.
Artikel 5.3.1 Zwemmen buiten zwembaden
AFDELING 4 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden
AFDELING 5 VERBOD VUUR TE STOKEN
Artikel 5.5.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
AFDELING 6 VERSTROOIING VAN AS
Artikel 5.6.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 5.6.2 Verboden plaatsen
Artikel 5.6.3 Hinder of overlast
AFDELING 7 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
Artikel 5.7.1 Begripsomschrijving
Artikel 5.7.2 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
In het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of -veiligheid van de gezondheid of zedelijkheid, kan het College een gebied aanwijzen, waar door politieambtenaren aan een persoon die zich bevindt op de weg of op een plaats die deel uitmaakt van dit gebied, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de Burgemeester:
aan de persoon, aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het eerste lid, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste een maand, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of op een plaats, die deel uitmaakt van een door het College aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd;
aan de persoon, aan wie eerder een verbod als bedoeld onder a is opgelegd, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste zes maanden, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of op een plaats, die deel uitmaakt van een door het College aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd.
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid van de Wet openbare manifestaties, een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 7 werkdagen voordat de betoging gehouden zal worden, schriftelijk kennis geven aan de Burgemeester, met inachtneming van hetgeen in artikel 2.1.2.3, eerste lid, hierover is bepaald.
De Burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.1.2.1 eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.
Het College kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod van artikel 2.1.5.1. eerste lid, niet geldt.
De rechthebbende op een bedrijf die ten behoeve van het winkelend publiek winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht deze te voorzien van de naam van het bedrijf of van een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht op de weg wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Het is verboden aan een weg of aan enig deel van een bouwwerk een voorwerp te hebben dat niet deugdelijk beveiligd is tegen neervallen op de weg.
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het College, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Indien het een A-evenement betreft, waarvan in elk geval sprake is indien:
dan dient de organisator de Burgemeester tenminste 4 weken voorafgaand aan het evenement in kennis te stellen van het voorgenomen evenement met een door de Burgemeester vastgesteld meldingsformulier. Het evenement mag slechts doorgang vinden indien binnen 2 weken na ontvangst van het meldingsformulier door de Burgemeester geen bericht aan de organisator is verzonden dat het evenement zoals gemeld niet kan plaatsvinden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de Burgemeester de vergunning weigeren indien:
de aanvraag om vergunning vòòr 1 november voorafgaand aan het jaar waarin het evenement zal plaatsvinden ontvangen is, maar het maximaal mogelijk aantal evenementen op een bepaalde locatie reeds is bereikt, waarbij als uitgangspunt geldt dat een jaarlijks terugkerend evenement voorrang heeft op een nieuw te houden evenement en voor het overige de volgorde van binnenkomst van de aanvraag om vergunning geldt.
a. Op een aanvraag om vergunning voor een evenement als bedoeld in het eerste lid, welk naar het oordeel van de burgemeester veel invloed op de woonomgeving kan hebben, is de openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4. Algemene wet
Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, cafė, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende(n) overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
Met bedoelde verklaring omtrent gedrag wordt gelijkgesteld een verklaring afgegeven door een onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie danwel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Ruimte, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden die ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.
Ten aanzien van een of meer terrassen behorende bij het horecabedrij, voor zover deze zich op de weg bevinden, geldt het bepaalde in artikel 2.1.5.1. met dien verstande dat het verboden is zonder vergunning van de Burgemeester de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig d epublieke functie ervan.
Het is de exploitant van een horecabedrijf waarin bedrijfsmatig, anders dan om niet, alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt verboden, het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven, op maandagavond (maandag op dinsdag), dinsdagavond (dinsdag op woensdag) woensdagavond (woensdag op donderdag) en donderdagavond (donderdag op vrijdag) tussen 02.00 uur en 07.00 uur en vrijdagavond (vrijdag op zaterdag) zaterdagavond (zaterdag op zondag) en zondagavond (zondag op maandag) tussen 03.00 uur en 07.00 uur.
Het is de exploitant van een horecabedrijf waar bedrijfsmatig en anders dan om niet , al dan niet door middel van een automaat, rookwaren, etenswaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 03.00 uur en 07.00 uur.
Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid, kan de Burgemeester aan een exploitant van een horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid, voor maximaal 6 maal per kalenderjaar ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod, met dien verstande dat ontheffing van de sluitingstijd kan worden verleend tot uiterlijk 06.00 uur.
Ontheffing wordt niet verleend indien door de ontheffing overlast voor de woonomgeving ontstaat.
De Burgemeester stelt nadere regels waarin regels terzake van de in het zesde lid bedoelde bedoelde overlast worden opgenomen en waaraan een verzoek tot ontheffing tevens wordt getoetst.
De Burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling voor ėėn of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan in of krachtens artikel 2.3.1.4. geldende sluitingsuren vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf ingevolge artikel 2.3.1.4. of ingevolge een op grond van artikel 2.3.1.5. genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
Het is verboden op het terras etenswaren en drank te verstrekken gedurende de tijd dat het bij het horecabedrijf behorende terras gesloten dient te zijn.
Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1. geen inrichting is in de zin van artikel 174 Gemeentewet, treedt niet de Burgemeester maar het College op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van de artikelen 2.3.1.2. tot en met 2.3.1.5.
Artikel 2.3.2.1. Begripsbepaling
In deze paragraaf wordt verstaan onder
Artikel 2.3.2.2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciele rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met 1 uur voor aanvang en eindigende met 1 uur na beëindiging van de activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Paragraaf 3 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Paracommerciele rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna, daarvan schriftelijk kennis te geven aan de Burgemeester.
Het is verboden zonder vergunning van de Burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden, waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c, van de Wet op de kansspelen, te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30, van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven. Met bedoelde verklaring omtrent gedrag wordt gelijkgesteld een verklaring afgegeven door een onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie danwel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de
Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Ruimte, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden die ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.
Het is verboden een krachtens artikel 13b, Opiumwet, gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorende erf te betreden.
Dit verbod geldt niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zich te bevinden buiten de wegen of paden gelegen in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester-of struikgewas die op of aan de weg liggen.
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling, al dan niet overdekt winkelcentrum of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen dan wel te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Het is verbodenop een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, indien:
Het is verboden in door het college aangewezen gebiedenop of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.
In dit artikel wordt verstaan onder:
muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, en dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en er geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
De rechthebbende dient ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee/pluimvee in een aan een weg liggend weiland of terrein, die weg niet kan bereiken.
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de Burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002 (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het College.
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.7.2 Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding
De Burgemeester kan op grond van artikel 154a gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats, indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.5.1. 2.4.7 t/m 2.4.10, groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2.8.2 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De Burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet, indien dat in het belang van handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1, van de Wet openbare manifestaties.
Artikel 2.8.3 Veiligheidsrisicogebied
De Burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2.8.4 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending tevoorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: de houder, de beheerder, de prostitué(e), het personeel dat in de inrichting werkzaam is, toezichthouders als bedoeld in artikel 6.2 of andere personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de houder en de beheerder:
de laatste vijf jaar niet onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
de laatste vijf jaar niet, bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,00 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1. bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
2. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 197a tot en met 197c, 240b, 242 tot en met 249, 250a(oud), 273f,300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426 of 429quater en 453 van het Wetboek van strafrecht;
3. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 jº artikel 8 of jº artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
4. de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
5. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de Particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;
De houder of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen houder of beheerder geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1. is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
De houder en de beheerder zijn verplicht er voortdurend op toe te zien dat in de inrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII ( misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het College in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan het bevoegde bestuursorgaan met het oog op de in artikel 3.3.2, tweede lid genoemde belangen of in geval van handelen of nalaten in strijd met de bepalingen in dit hoofdstuk, de aan de vergunning verbonden voorschriften, of de nadere regels als bedoeld in artikel 3.3.4, de vergunning intrekken.
Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de houder daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.
Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de houder heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten, waarbij artikel 3.148, eerste lid van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld
Het is verboden buiten een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten of toe te laten dat deze handelingen verricht worden op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat.
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen te weeg brengt.
Het is in de openlucht, op buiten de weg gelegen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden een of meer van de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Het is verboden een voertuig waarmede als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan, het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het College standplaats wordt of is ingenomen.
Het College houdt de aanvraag om een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het tweede lid, tot de dag waarop is beslist op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1. van de Wet milieubeheer.
Het is verboden zonder vergunning van de Burgemeester:
toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijk, niet op of aan de weg gelegen gebouw of plaats, met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te verstrekken.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel z van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1 eerste lid, onderdeel e, van de Wegenverkeerswet 1994, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het is binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen, in verband met te veroorzaken overlast of te berokkenen schade aan milieuwaarden, verboden te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 onder z van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, met een bromfiets als bedoeld in artikel 1 eerste lid, onder e van de Wegenverkeerswet 1994, met een fiets of met een paard .
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan:
een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwn in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruik wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoners