Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de leges 2017 |
Citeertitel | Legesverordening 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel Legesverordening 2017 |
Geen
Gemeentewet, art. 156, lid 1 en 2, aanhef en onderdeel h, 229, lid 1, aanhef en onderdeel b, Paspoortwet, art. 2, lid 2, en 7
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2016 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 17-11-2016 Gemeenteblad, 13-12-2016 | 2020828 |
De raad van de gemeente Ommen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016, kenmerk 2020828;
gelet op de artikelen gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;
Verordening op de heffing en de invordering van de leges 2017
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 8 Persoonlijke vrijstellingen
Van de verplichting tot het betalen van de in deze verordening genoemde leges zijn, voor zover daarin niet reeds op andere plaatsen van deze verordening is voorzien, vrijgesteld openbare besturen, ambtenaren of instellingen voor de diensten door hen in het openbaar belang verzocht.
Artikel 9 Zakelijke vrijstellingen
De in deze verordening genoemde leges worden, voor zover daarin niet reeds op andere plaatsen van deze verordening is voorzien, niet geheven voor:
diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
Artikel 10 Aanvang abonnementen in de loop van het kalenderjaar
Indien de heffing van de leges geschiedt bij wijze van abonnement, bedoeld in de hoofdstukken 4, 7 en 8 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, worden bij aanvang van het abonnement in de loop van het kalenderjaar, de verschuldigde leges naar evenredigheid geheven, met dien verstande dat een gedeelte van een maand wordt gerekend als een volle maand.
Artikel 11 Ontheffing bij tussentijdse beëindiging van abonnementen
Indien de heffing van de leges geschiedt bij wijze van abonnement, bedoeld in de hoofdstukken 4, 7 en 8 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt bij tussentijdse beëindiging van een abonnement, indien deze plaatsvindt voordat een halfjaar van de geldigheidsduur daarvan is verstreken en het abonnement ten hoogste voor de helft van het aantal inlichtingen c.q. exemplaren van bescheiden, waarop het recht geeft, is verbruikt, op schriftelijke aanvraag van de houder, ontheffing van de betaling van deze leges verleend. De ontheffing wordt verleend tot een bedrag gelijk staande met de helft van het verschuldigde.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Indien het voorstel van Rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken I 2015/2016, 34358 (R2065), nr. A), tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt, wordt in artikel 2 van deze verordening, onder nummering van de bestaande tekst tot eerste lid, een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.
Indien artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt, worden de onderdelen 2.3.12 en 2.3.13 van de bij deze verordening behorende tarieventabel vervangen door:
2.3.12 Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van een Natura 2000-gebied)
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: € 244,90
2.3.13 Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van soorten)
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: € 244,90