Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften |
Citeertitel | Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bezwaarschriftencommissie |
De datum en plaats van bekendmaking van deze regeling kan niet meer worden achterhaald.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2003 | nieuwe regeling | 22-04-2003 Onbekend | Collegebesluit nr. 200317012 |
Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaarschriften
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
het college benoemt uit de leden van de commissie een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat uitsluitend de leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Beverwijk voorzitter en plaatsvervangend voorzitter kunnen zijn.
Indien de voorzitter van de commissie voorzitter is van de kamer, wordt hij in die functie vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de commissie. Indien de plaatsvervangend voorzitter van de commissie voorzitter is van de kamer, wordt hij in die functie vervangen door de voorzitter van de commissie.
Artikel 12 Niet deelnemen aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
Sinds enkele jaren heeft de gemeente Beverwijk een bezwaarschriftencommissie ex 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. De commissie heeft een externe voorzitter en een externe plaatsvervangend voorzitter. De overige leden zijn raadsleden.
In verband met de Wet dualisering gemeentebestuur kunnen raadsleden geen lid zijn van een commissie die adviseert aan het college of de burgemeester. Dit heeft tot gevolg dat er, gelet op de raadleden in de commissie, twee bezwaarschriftencommissies zijn: een commissie die adviseert aan de raad en een commissie die adviseert aan het college of de burgemeester.
In onderhavige verordening is gekozen voor een commissie met externe leden en ambtenaren. Deze samenstelling kan worden gezien als opmaat voor een volledige externe commissie.
Het aantal leden van de commissie is in beginsel onbeperkt. Het kan aan de commissie zelf worden overgelaten welke leden bij welke vergadering of hoorzitting aanwezig zijn. De verordening geeft slechts een minimum aan. In de verordening is geen quorum opgenomen. Gelet op het bepaalde in artikel 7:13, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan het horen door de commissie worden opgedragen aan de voorzitter of een ander extern lid. Advisering daarentegen dient wel te geschieden door de commissie. In het geval het horen niet heeft plaats gevonden door de commissie, dient in een latere vergadering van de commissie het verslag van de hoorzitting deel uit te maken van de beraadslaging omtrent het uit te brengen advies.
In het derde lid zijn categorieën van bezwaarschriften opgenomen
waarvan het vanwege de hoeveelheid of de aard van de besluiten
niet zinvol is deze aan de commissie voor te leggen.
Indien een commissie bestaat uit een voorzitter, die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en verder bestaat uit ten minste twee leden, voldoet de commissie aan het bepaalde in artikel 7:13 van de wet. De leden kunnen bestaan uit externen of ambtenaren. In verband met de Wet dualisering gemeentebestuur kunnen raadsleden geen lid zijn van deze commissie.
De overige leden van de commissie (er is geen maximum aantal leden) kunnen eveneens externe leden zijn maar ook voortkomen uit het ambtelijk apparaat. In artikel 5 is bepaald dat de functie van secretaris verenigbaar met het lidmaatschap van de commissie.
De plaatsvervangend leden zijn niet gekoppeld aan een bepaald lid
van de commissie. Telkens als een van de leden niet aanwezig kan
zijn kan een van beide worden opgeroepen voor de vergadering.
Het is aan de commissie zelf overgelaten voor de behandeling van
welke categorieën bezwaarschriften zij kamers wil instellen. Ter
bevordering van de onafhankelijkheid is nadrukkelijk bepaald dat,
evenals in de commissie, de voorzitter een externe dient te zijn. Het is, indien mogelijk, aan te bevelen de plaatsvervangend voorzitter van de commissie aan te wijzen als voorzitter van een kamer, en de plaatsvervangend leden als lid van de kamer. Op deze wijze kunnen zij regelmatig worden betrokken bij de behandeling van bezwaarschriften, zodat de nodige ervaring wordt opgedaan.
Het vierde lid is van orde, een ontslagnemend lid kan niet
gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Het is gewenst naast aantekening van de datum van ontvangst op het
bezwaarschrift, de envelop waarin het is verzonden te bewaren, dit gelet op het bepaalde in artikel 6:9 van de wet.
Het derde lid is opgenomen om duidelijkheid te verschaffen over de
datum van ontvangst. Doorzending van een bezwaarschrift dient, in verband met de beslistermijn, onverwijld te geschieden.
In dit artikel worden een aantal bevoegdheden van het bestuursorgaan, die betrekking hebben op de behandeling van een
bezwaarschrift, overgedragen aan de voorzitter van de commissie.
Aangezien de commissie niet over een eigen budget beschikt, dient
bij eventueel te maken kosten vooraf een toetsing door burgemeester en wethouders plaats te vinden.
De in het tweede lid genoemde artikelen geven aan in welke gevallen
kan worden afgezien van het houden van een hoorzitting. Bij het advies zal een vermelding moeten opgenomen op welke grond van het horen is afgezien, omdat in artikel 7:12 van de wet wordt bepaald dat bij de uiteindelijke beslissing hiervan melding moet worden gemaakt.
In verband met dit artikel wordt gewezen op het bepaalde in de
artikelen 7:4 en 7:8 van de wet. Het is aan te bevelen van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging melding te maken.
In artikel 7:13, vierde lid van de wet wordt de bevoegdheid omtrent
de openbaarheid van de zitting aan de commissie toegekend. De zitting moet worden onderscheiden van de beraadslagingen in raadkamer, die ingevolge artikel 16 van deze verordening in beslotenheid plaatsvinden.
De resultaten van een nader onderzoek kunnen aanleiding zijn voor
de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden om te verzoeken een nieuwe hoorzitting te houden. De voorzitter beslist omtrent zo'n verzoek. Uiteraard wordt hierbij het bepaalde in artikel 7:9 van de wet niet uit het oog verloren.
Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, van de wet maakt in de
bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht. Het tweede lid draagt aan de voorzitter op tijdig actie te ondernemen als de beslistermijn van 10 weken niet wordt gehaald. Het besluit tot verdaging is een beschikking, de bepalingen omtrent de wijze van bekendmaking zijn echter niet van toepassing. Wel van toepassing is artikel 3:40 van de wet, dat regelt dat een besluit pas in werking treedt nadat het is bekendgemaakt. In verband hiermee is het derde lid opgenomen.