Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Bronckhorst 2016 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Bronckhorst 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2020 | Artikel 2:73a | 17-12-2020 | Z121273/Raad-00604 | ||
28-02-2019 | 25-12-2020 | Wijziging artt. 2:25B1, 6:1, opschrift hoofstuk 6 en de artikelsgewijze toelichting | 21-02-2019 | Z108227 RD19-00427 | |
01-11-2016 | 28-02-2019 | Nieuwe regeling | 27-10-2016 Gemeenteblad, 2016, 154637 (8 november 2016) | Z80464 RD16-00125 |
Behorende bij raadsvoorstel met nummer z80464\Raad-00125/9
De raad van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het voorstel van het college van b en w van dinsdag 16 augustus 2016;
gelet op de bespreking in de commissievergadering van woensdag 12 oktober 2016;
1. In te trekken de Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst 2011;
2. Vast te stellen de Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst 2016.
Hoofdstuk1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing (gewijzigd)
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 72 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 B Hinderlijke beplanting of gevaarlijke voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert, waarbij er bij het opzij zicht van uitgegaan wordt dat het benodigde zicht vanaf vijf meter voor het kruising vlak het volgende is:
Artikel 2:16 A Open straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
2. Onder evenement wordt mede verstaan:
Artikel 2:25 B2 Klein evenement (toegevoegd)
i. Auto- en motorsport of demonstratie, met uitzondering van evenementen waarbij de activiteit uitsluitend over de openbare weg gaat en er geen tijdelijke verkeersmaatregelen hoeven te worden genomen;
ii. Vliegshow (ook met modelvliegtuigen);
iii. Één of meerdere (kermis)attractietoestellen op het evenemententerrein worden geplaatst. Waarbij onder attractietoestel wordt verstaan: inrichting ter voortbeweging van personen, die bestemd is voor vermaak of ontspanning en die aangedreven wordt door een niet-menselijke energiebron;
iv. (Traditioneel) schieten, waarbij onder schieten wordt verstaan: al dan niet door een schutterij of schuttersgilde georganiseerd (vogel)schieten op een stilstaand of bewegend doel;
v. Mechanisch en/of elektronisch versterkt geluid (waaronder muziek) ten gehore wordt gebracht, met uitzondering van achtergrond muziek die niet meer geluid produceerd dan normaal stemgeluid
Voor het organiseren van een klein evenement volstaat het indienen van een melding op een door de burgemeester vastgesteld (digitaal) formulier. Degene die een klein evenement organiseert:
a. meldt dit ten minste vier weken voordat het evenement plaatsvindt aan het bevoegd gezag;
b. draagt er zorg voor dat het evenement plaatsvindt op verantwoorde wijze waarbij de gestelde regels die door het college zijn opgesteld worden nageleefd.
Artikel 2:25 B3 Voorschriften klein evenement
De eindtijd van het evenement is:
a. 00:30 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 01:30 op zaterdag en zondag;
c. de eindtijd voor muziek is een half uur voor de eindtijd van het evenement;
d. de eindtijd voor drankverstrekking is gelijk aan de eindtijd van het evenement;
e. de eindtijd voor eetgelegenheden is een half uur na eindtijd van het evenement.
Een plaats die is ingericht voor bakken en braden en waarbij gebruik wordt gemaakt van voorzieningen die op brandbare gassen werken:
a. mag niet tegenover in- en uitgangen van bouwwerken en binnen 5 meter van gevels geplaats zijn;
b. moet in de buitenlucht op een afstand van ten minste 2 meter ten opzichte van bebouwing, beplanting en overige objecten zijn;
c. mag niet onder luifels, afdaken, parasols en dergelijke staan;
d. bij de bak- en braadapparatuur moet onder handbereik een blusdeken van onbrandbaar of moeilijk brandbaar materiaal aanwezig zijn;
e. gasflessen moeten zo geplaatst zijn dat geen (brand)gevaarlijke situaties ontstaan. In de directe omgeving van de bakplaat, frituur, oven en dergelijke mogen geen gasflessen geplaatst worden;
f. een frituurtoestel moet thermisch zodanig zijn beveiligd dat de temperatuur van het vet of olie niet hoger dan 200°C kan worden. Nabij een frituurtoestel moet voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig zijn waarmee de bakken in geval van brand worden afgedekt
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen (gewijzigd)
In deze afdeling wordt verstaan onder:
i) een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;
ii) elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;
b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- paracommerciële rechtspersoon,
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
[Niet opgenomen i.v.m. opname in de Drank- en Horecaverordening Bronckhorst 2014]
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
1. In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen , of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. Wet: de Wet op de kansspelen;
b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c. van de Wet;
c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;
d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet.
2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee kansspelautomaten toegestaan.
3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 A Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:48 A Verboden drankgebruik
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats binnen de bebouwde kom, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit ).
Het verbod in het tweede lid geldt niet indien wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
indien sprake is van carbid schieten door een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is een toezichthouder aanwezig. Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, niet onder invloed van alcohol en drugs is, en die te allen tijde in staat is om aanwijzingen te geven ten aanzien van de handelingen van de carbidschieter en diens handelingen te allen tijde kan verhinderen.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik (toegevoegd)
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1 A, lid 2 of 2:1 A, lid 3 van de Algemene plaatselijke verordening Bronckhorst 2016 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de toezichthouders aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1. Algemene bepalingen
De artikelen 1:2, 1:3 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen
Het college kan delen van de gemeente aanwijzen waarbuiten voor het vestigen van een seksinrichting geen vergunning wordt verleend. Daarbij kan worden bepaald dat de aanwijzing slechts geldt voor seksinrichtingen van seksbedrijven van een nader aangewezen aard.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1°.bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Bronckhorst 2016;
2°.de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;
3°.artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen;
4°.de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt gelijk gesteld:
a. een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf;
b. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375,- bedraagt.
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Afdeling 3. Uitoefening seksbedrijf
Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven
Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang
Het is de exploitant en de beheerder verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur, tenzij bij vergunning anders is bepaald.
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte
Een werkruimte wordt bij aanvang van het huren voor ten minste 4 aaneengesloten weken verhuurd.
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf
De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat:
er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval;
1°. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees;
3°. met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, onder k;
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Het is een prostituee verboden:
a. zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar een gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en
b. passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden.
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Afdeling 4. Overige bepalingen
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidshinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid is het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur niet toegestaan.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 B van deze verordening op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur niet toegestaan.
Artikel 4:5 B Onversterkte muziek
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
[Niet opgenomen i.v.m. opname in de Omgevingsverordening Bronckhorst 2016]
Artikel 4:11a B Afstand tot de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Artikel 4:11b Bestrijden van iepziekte
Dit artikel verstaat onder: a. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); b. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:14a B Besmeuren van de rijbaan
Degene die werkzaamheden verricht, evenals degene die daartoe opdracht heeft gegeven, waardoor vervuiling op het wegdek ontstaat of kan ontstaan is verplicht:
1. voor aanvang van de werkzaamheden de weggebruikers te attenderen op mogelijk vervuilde weg door het plaatsen van borden slipgevaar.
2. tijdens de werkzaamheden, indien de weg wordt verontreinigd waardoor direct gevaar voor medeweggebruikers ontstaat, de weg direct te reinigen of te doen reinigen;
3. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de weg direct te reinigen of te doen reinigen.
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.
2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.
3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:
5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 A Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 A Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets en bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 B Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, te kennen geven of de indruk wekken dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is de in het derde lid genoemde organisaties slechts toegestaan geld of goederen in te zamelen of daartoe een intekenlijst aan te bieden:
a. van maandag tot en met zaterdag tussen 9:00 uur en 21:00 uur en op zondagen tussen 13:00 en 21:00 uur;
b. door personen van 16 en ouder die zich ten alle tijden kunnen legitimeren.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschaidgen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 A Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:
a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;
b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
1. Incidentele asverstrooiing is verboden op:
2. Het college kan voor een bepaalde termijn verbieden dat op andere plaatsen dan die genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.
3. Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorg draagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid, behoudens de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.
4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening opgenomen artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening Bronckhorst 2011 wordt ingetrokken.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 27 oktober 2016,
de griffier,
M. van der Leur
de voorzitter,
M.Besselink
Toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Bronckhorst 2016
In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) staat de gemeentelijke regelgeving op het gebied van, onder andere, openbare orde en veiligheid, prostitutie en bescherming van het milieu en natuurschoon. De Gemeentewet geeft gemeenten de bevoegdheid om verordeningen uit te vaardigen. De bevoegdheid tot vaststelling van de gemeentelijk verordeningen, en dus ook de APV, hoort toe aan de gemeenteraad.
In de APV van de gemeente Bronckhorst zijn voor het laatst in 2008 grote wijzigingen aangebracht. In 2011 zijn vervolgens, in het kader van deregulering, enkele artikelen uit de APV geschrapt. Landelijke ontwikkelingen zoals, onder andere, het invoeren van de positieve fictieve beschikking en (nieuwe) behoeften vanuit de regio en de gemeente Bronckhorst zelf, maken een nieuwe aanpassing van de APV in Bronckhorst noodzakelijk.
De model APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft als basis gediend voor de Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst 2016. Daar waar wenselijk is geacht, is een aantal artikelen aangepast aan de lokale wensen van de gemeente Bronckhorst of wensen vanuit de regio. ‘Lokale’ artikelen worden in de Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst 2016 aangeduid met een B [Bronckhorst] achter het artikelnummer. Regionale artikelen worden aangeduid met een A [Achterhoek] achter het artikelnummer. Onderstaand volgt een toelichting op beide categorieën artikelen.
Uniforme Algemene Plaatselijke Verordening Achterhoek
Enkele jaren geleden heeft het Politiedistrict Noord-Oost Gelderland de Achterhoekse gemeenten verzocht om een aantal artikelen in de Algemene Plaatselijke Verordening (verder: APV) te uniformeren. Voor de politie is gemeente-overstijgend werken momenteel lastig doordat er onderlinge verschillen zijn in de artikelen van de APV’s. Hierdoor kan de politie bij bepaalde overtredingen wel optreden in de ene gemeente maar niet in een andere gemeente. Door de politie is een vergelijking gemaakt van, voor de politie, meest belangrijke artikelen uit de APV.
In de Algemene Plaatselijke Verordening zijn diverse artikelen opgenomen die lokaal worden ingevuld en waar gemeenten een eigen invulling aan geven. Voor een groot gedeelte van deze artikelen is uniformering niet wenselijk. Alleen de artikelen waarbij de problematiek in de acht Achterhoekse gemeenten hetzelfde is en het toezicht en de handhaving gemeentegrens overschrijdend is, zijn van belang om regionaal af te stemmen. Hierdoor wordt tegemoetgekomen aan de wens van de politie om uniformiteit van de artikelen van de APV, terwijl de autonomie van de gemeenten gewaarborgd blijft.
De werkgroep APV heeft vervolgens een overzicht voorgesteld van te uniformeren artikelen en de gemeenten verzocht om de wijzigingen zo spoedig mogelijk in werking te laten treden. Benadrukt wordt dat het hier alleen gaat om de afstemming van verschillende artikelen uit de APV’s die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de operationele taak van de politie en niet om het beleid en de uitvoeringsregelingen af te stemmen. Als dit wenselijk wordt gevonden kan de Driehoek ook hiervoor een nadere opdracht formuleren.
Bronckhorst kiest ervoor om alle voorgestelde artikelen van de werkgroep APV over te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst 2016.
Hieronder volgt een opsomming van de artikelen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst die zijn opgenomen op verzoek van de regio (aangeduid met een A) of uit de behoefte van Bronckhorst zelf (aangeduid met een B), dan wel op verzoek van de regio of uit de behoefte van Bronckhorst zijn aangepast en dus afwijken van de model APV van de VNG. Bij een aantal artikelen staat een toelichting.
Wijziging modelverordening 2016:
De wetgever heeft in de Algemene wet bestuursrecht een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd. In artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten. Wel moet de aanvrager de kans krijgen om de aanvraag aan te vullen. In dat systeem past niet dat bij gemeentelijke verordening een aanvullende grond wordt geïntroduceerd waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. Daarom komt artikel 1:3 van de APV te vervallen. Een aanvraag die dusdanig laat wordt ingediend dat een volledige, goede en tijdige beoordeling niet mogelijk is zal moeten worden afgewezen in plaats van buiten behandeling worden gelaten. Zie in dit verband de toelichting bij de wijziging van artikel 1:8.
Wijziging modelverordening 2016:
Zoals in de toelichting hierboven uiteen is gezet kunnen gemeenten bij verordening geen aanvullende gronden stellen waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten, zoals voorheen was gedaan in artikel 1:3 ten aanzien van aanvragen die werden ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig had. Het is echter weinig zinvol – voor zowel de gemeente als de aanvrager – om te beginnen met een inhoudelijk toetsing van een aanvraag als door het (late) tijdstip van indienen van de aanvraag een – volledige en – goede beoordeling hiervan niet redelijkerwijs mogelijk is vóór de beoogde datum van de activiteit waarvoor de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft. Een vergunning of ontheffing zal in dergelijke gevallen niet (tijdig) verleend kunnen worden. Zie in dit verband ook artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Een (snelle) weigering schept (snel) duidelijkheid voor de aanvrager en voorkomt een onnodige inspanning aan de kant van de gemeente. Het tweede lid biedt nu een weigeringsgrondslag voor dergelijke gevallen, voor zover de betreffende aanvraag is ingediend minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel stond in de APV Bronckhorst 2011 en is gehandhaafd.
Dit artikel stond in de APV Bronckhorst 2011 en is gehandhaafd.
In de model APV is een algemene tekst opgenomen voor hinderlijke beplanting of gevaarlijke voorwerpen. In de APV van 2008 zijn de afstanden opgenomen, deze zijn in de APV van 2016 overgenomen
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is afgestemd op het evenementenbeleid van de gemeente Bronckhorst.
Vanwege de overzichtelijkheid is ervoor gekozen om hier te verwijzen naar artikel 2:29 en niet opnieuw tijden te noemen.
Dit artikel is sinds de APV van 2008 ingrijpend aangepast. De laatste wijziging betreft de wijziging van de model APV waarbij de verwijzing naar “de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel” als bevoegd bestuursorgaan voor het verlenen van vergunningen voor loterijen en exploitatievergunningen voor kansspelautomaten is achterhaald. Deze bevoegdheid komt sinds de instelling van de kansspelautoriteit op 1 april 2012 en de daarmee samenhangende wijziging Wet op de kansspelen toe aan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit. De bepaling is dienovereenkomstig aangepast.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is in een beperkt aantal APV’s opgenomen. De politie ziet een toename van het aantal winkeldiefstallen door professionele bendes of individuen, waarbij de verdachte(n) veelal gebruik maakt van speciale geprepareerde tassen. De verdachte(n) zijn goed voorbereid en omzeilen zo getroffen beveiligingsmaatregelen van winkels. De winkeliers zijn zeer scherp op deze verdachte(n) en verwijderen personen met dergelijke tassen uit de winkel voordat ze een diefstal hebben kunnen plegen. Als er geen diefstal is gepleegd kunnen deze personen toch bekeurd worden op basis van dit artikel. Mogelijk wordt dit artikel in de toekomst ook opgenomen in de modelverordening van de VNG.
Het artikel voor verboden drankgebruik is in de opzet gelijk aan het artikel uit de modelverordening van de VNG. Het verschil zit in details, zoals het aangewezen gebied. Afstemming is wenselijk op basis van gebiedsaanwijzing. Geadviseerd wordt om het gebied beter te omschrijven. Zoals binnen de bebouwde kom en aangewezen gebied. Binnen verschillende gemeenten zijn geen openbare plaatsen aangewezen. Daardoor had het oude artikel weinig toegevoegde waarde. Door het opnemen van de bebouwde kom kan bij eventueel hinderlijk gedrag opgetreden worden op basis van dit artikel. Dit artikel is van toepassing op personen vanaf 18 jaar. In de Drank- en Horecawet (artikel 45) is een bepaling opgenomen dat personen onder de 18 jaar geen alcohol bij zich mogen hebben.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
In tegenstelling tot artikel 4:18 dat gericht is op recreatief nachtverblijf, is deze bepaling gericht op het slapen van bijvoorbeeld zwervers. Vanuit de regio kwam het advies om dit artikel op te nemen met de uitzondering voor aangewezen gebieden waar vrachtwagenchauffeurs terecht kunnen en een ontheffingsmogelijkheid voor bijzondere situaties.
In de model verordening is opgenomen dat het college een gebied aan kan wijzen waar niet gebedeld mag worden. Met name binnen de bebouwde kom wordt soms overlast ondervonden van bedelaars. Deze gedragen zich soms agressief en hinderlijk door passanten aan te klampen, te intimideren, de weg te versperren of te volgen. De modelverordening wordt grotendeels gevolgd. In de modelverordening wordt voorgesteld om niet een bepaling op te nemen met een onmiddellijk verbod, maar om het college de bevoegdheid te geven om eerst dan een verbod in te stellen voor een gebied waar overlast door bedelarij wordt ondervonden of waar een risico daarop aanwezig is.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Deze artikelen zijn per gemeente verschillend. Er is in de model-APV geen artikel opgenomen over carbid schieten. Door de regio werd voorgesteld om een uniform artikel te gebruiken om de zowel de omvang van de carbid bussen te regulieren als de materialen waarmee wordt geschoten.
Er werd tevens voorgesteld om het Bronckhorst artikel te combineren met het plastic bal artikel van Winterswijk (niet afgesloten met harde voorwerpen zoals bijvoorbeeld metalen, houten en andere vergelijkbare materialen (in ieder geval zijn toegestaan lederen en plastic ballen)).
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
In dit artikel is er bewust voor gekozen om, in afwijking van de model APV van de VNG, geen maximale hoeveelheid uren te koppelen aan het oefenen van muziekgezelschappen.
Dit artikel is specifiek opgenomen om invulling te geven aan de afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek.
Dit artikel ontbreekt in de model APV van de VNG, maar wordt toch wenselijk geacht voor de gemeente Bronckhorst. Dit artikel is overgenomen uit de APV Bronckhorst 2011.
Dit artikel ontbreekt in de model APV van de VNG, maar wordt toch wenselijk geacht voor de gemeente Bronckhorst. Dit artikel is overgenomen uit de APV Bronckhorst 2011.
Als het gaat om het plukken van paddenstoelen, kunnen Boa’s handhaven op de Flora en Faunawet. Een proces-verbaal zal echter helemaal uitgeschreven moeten worden en Boa’s zouden het soort paddenstoel moeten (her)kennen en weten of die betreffende soort beschermd is. Om deze beide problemen te verhelpen, is dit (algemene) artikel toegevoegd. Wel is er bewust voor gekozen om de gebieden waar paddenstoelen niet verwijderd mogen worden, zo ruim mogelijk te definiëren.
In afwijking van het artikel uit de modelverordening werd door de regio voorgesteld om lid 1 en 3 aan te passen:
in het eerste lid is in de modelverordening is een mogelijkheid opgenomen om een gebied aan te wijzen waarin het verboden is om een voertuig te parkeren. Er is voor gekozen om het verbod op te nemen voor de bebouwde kom met uitzondering van bedrijven en industrieterreinen. Op deze manier is aanwijzing van een gebied niet meer nodig waardoor het voor inwoners en de politie duidelijk is in welke gevallen het parkeren van grote voertuigen verboden is.
in het derde lid is in de modelverordening opgenomen dat het niet verboden is om op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks tussen 08.00 en 18.00 uur voertuigen te parkeren. Er is hier voor gekozen om geen tijden op te nemen maar een eis dat het voertuig geparkeerd mag worden alleen voor ter plaatste uit te voeren werkzaamheden. Tevens is het aantal werkdagen verruimd met ook de zaterdag. In beide gevallen wordt meer aangesloten bij de huidige werktijden van (bouw)bedrijven.
Het artikel parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen is een aanvulling op artikel 5:8. In artikel 5:8 wordt een specifiek gebied aangewezen (bebouwde kom) waarbinnen grote voertuigen niet mogen worden geparkeerd. Voor die gebieden waarvoor dit verbod niet geldt kan in voorkomende gevallen opgetreden worden als er hinder is voor bewoners of gebruikers van gebouwen.
Dit artikel is afgestemd op het huidige beleid van de gemeente Bronckhorst. De punten 4 en 5 wijken hierdoor af van de model APV van de VNG.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is op verzoek van de (regionale) werkgroep APV afgestemd. Dit artikel is gelijk aan het artikel uit de model Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dit artikel is toegevoegd om specifiek bescherming te bieden aan het stadje Bronkhorst.
Bronckhorst kiest ervoor om in dit artikel (onder 1 en 2) geen specifieke namen en functies te noemen, zoals de modelverordening van de VNG voorstelt, om dit artikel in de praktijk werkbaar en duurzaam te houden, zonder daarmee een ruimere interpretatie te hanteren dan de VNG.