Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Bomen 2015 |
Citeertitel | Verordening Bomen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2016 | 04-05-2021 | Onbekend | 19-07-2016 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling/verordening wordt verstaan onder:
Boom a. een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een omtrek van de stam van minimaal 45 centimeter (ca. 15 centimeter in diameter) gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. b. Indien het houtig gewas behoort tot de familie van de Taxaceae, dan geldt een minimale stamomtrek van 30 centimeter gemeten op 130 centimeter hoogte boven maaiveld. c. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam.
Vellen rooien, kappen of verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van een eerste keer kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand als gevolg kunnen hebben.
Artikel 3 Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden
Artikel 4 Vrijstelling omgevingsvergunning
Artikel 5 Criteria omgevingsvergunning
Het college stelt nadere regels vast over de weigeringgronden
Artikel 7 Intrekking of wijziging
De verleende vergunning kan worden ingetrokken, of gewijzigd indien:
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.
Artikel 9 Afstand tot de erfgrenslijn
In geval van privaat eigendom van de grond is de afstand tot de erfgrenslijn vastgesteld op 2 meter voor bomen en op 0,5 meter voor heesters en heggen.
In geval van publiek eigendom van de grond is de afstand tot de erfgrenslijn voor zowel bomen als heesters vastgesteld op nihil.
Artikel 10 Bestrijding van plantenziekten
Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar oplevert van verspreiding van een plantenziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 11 Bescherming gemeentelijke houtopstanden
Artikel 12 Afwijking stamomtrek
Geen minimale stamomtrek geldt bij toepassing van de artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 .
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de ambtenaren van de Sector Realisatie, Beheer en Toezicht van de gemeente Eindhoven en ambtenaren van de politie.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Bomen 2015
Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen datum.
Nadere Regels Verordening Bomen 2015
Nadere richtlijnen bij artikelen Verordening Bomen 2015
Eindhoven wil een aantrekkelijke groene stad zijn en blijven. Bomen spelen in de gewenste groene leefomgeving een voorname rol. De grote diversiteit in boomsoorten en variëteiten is een kernkwaliteit en een belangrijke Unique Selling Point voor Eindhoven. Een hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en recht doet aan het groene imago van de stad is waar de gemeente naar streeft. Het bomenbeleid is bijgevolg gestoeld op drie pijlers: behoud, versterking en ruimte voor dynamiek. Duurzaam behoud van de groene signatuur staat voorop. Het bomenbestand dient echter ook aan te sluiten op intensief gebruik van de openbare ruimte en de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent soms dat in een bepaalde situatie andere belangen preferabel zijn en bomen moeten wijken. Het bomenbeleid voorziet in die gevallen in de mogelijkheden tot mitigatie en compensatie. Waarbij het toepassen van innovatieve technologieën, zeker in een stad als Eindhoven, niet uit het oog verloren wordt.
Minder regels voor inwoners van Eindhoven en meer gedeelde verantwoordelijkheid. Met die intentie is de algemene kapvergunning (in de APV) vervangen door de Groene Kaart (in de Verordening Bomen 2015). De Groene Kaart bevat zowel individuele bomen (punt elementen), boomstructuren (lijn elementen) als groene, boomrijke gebieden (vlak elementen). De Groene Kaart is onderdeel van de Verordening Bomen 2015. Het is een topografische kaart met daarop aangegeven de beschermde houtopstand met bijbehorend register. Slechts voor een beschermde houtopstand geldt een vergunningplicht. Bestaat de beschermde houtopstand uit meerdere bomen dan is de vergunningplicht slechts van toepassing op exemplaren met een stamdikte van 15 cm (en 10 cm voor Taxus soorten). Voor particuliere eigenaren betekent dit voor (veel) minder bomen een kapvergunning nodig is.
In de Verordening Bomen 2015 is de bescherming van houtopstanden, de verlening van een omgevingsvergunning voor het kappen en de herplantplicht geregeld. De beleidsregels in dit document geven inzicht in de wijze waarop het college gebruik maakt van de aan haar in de Verordening toegekende bevoegdheden tot het aanwijzen en plaatsen van houtopstanden op de Groene Kaart. Tevens zijn richtlijnen uitgewerkt voor omgang met overlast, de compensatieplicht bij kap, de indieningvereisten bij een vergunningaanvraag, de weigeringsgronden bij beoordeling van een kapaanvraag en het aanbrengen van verlichting is houtopstanden. De richtlijnen zijn hier uitgewerkt analoog aan de volgorde waarop de onderwerpen aan bod komen in de artikelen van de Verordening Bomen 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Aanvulling op begripsomschrijving
Een houtopstand bestaande uit één of meer bomen en behorend tot één of meer van de in de Verordening Bomen 2015 genoemde categorieën |
De gemeente Eindhoven hanteert, naast de in de Verordening Bomen 2015 gedefinieerde begrippen, de onderstaande termen als volgt:
De Groene Kaart geeft de ligging van een beschermde houtopstand aan. De Groene Kaart bevat verschillende categorieën beschermde houtopstanden:
Voor het vellen van een houtopstand die deel uit maakt van tenminste één van deze categorieën is, behoudens een aantal vrijstellingen, een omgevingsvergunning verplicht.
De Groene Kaart is opgenomen in geofundament en via de gemeentelijke website in te zien. De Groene Kaart wordt jaarlijks herzien en vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Voor bomen in gemeentelijk eigendom (publiek eigendom) kent de Groene Kaart zes categorieën:
De Groene kaart kent daarnaast voor bomen in particulier eigendom (privaat eigendom) drie categorieën:
Relevante aspecten voor aanwijzing
Voor het aanwijzen van bomen voor de verschillende categorieën zijn aanwijscriteria vastgesteld. Voor de punt-elementen: monumentale bomen in gemeentelijk bezit en de waardevolle bomen in zowel gemeentelijk als particulier eigendom, gelden de navolgende eisen. Bij de aanwijzing van de overige categorieën spelen andere aspecten een rol.
Aanwijzing als een beschermde houtopstand en plaatsing op de Groene Kaart geschiedt op grond van aanwijscriteria, bestaande uit randvoorwaarden en intrinsieke waarden. Aan de randvoorwaarden dient de houtopstand in ieder geval te voldoen. Dat wil zeggen ten tijden van de initiële aanwijzing en plaatsing op de Groene Kaart. Daarnaast dient de houtopstand in voldoende mate te voldoen aan één of meer intrinsieke waarden om als beschermde houtopstand in aanmerking te komen. Het betreft de volgende intrinsieke waarden:
Bij de beoordeling is gekeken in welke mate de boom een bijdrage levert aan de verschillende waarden. Iedere boom vervult immers bijvoorbeeld wel een bepaalde natuurwaarde. Essentieel is echter of de boom een unieke of een grote natuurwaarde vertegenwoordigt, ten opzichte van de andere bomen in Eindhoven. Alleen in die gevallen voldoet de boom aan dit criterium. Zo heeft een boom pas beeldbepalende waarde indien deze voor de beeldkwaliteit van de leefomgeving van groot belang is of indien de boom een belangrijke positieve bijdrage levert aan het karakter en de herkenbaarheid op straat-, wijk-, stadsdeel- of stadsniveau. Bij bomen in particulier eigendom gaat het qua beeldbepalendheid veelal om bomen in voor- en zijtuinen, die in het straatbeeld van Eindhoven een grote rol spelen doordat de habitus (vorm van de boom) zo volledig mogelijk zichtbaar is vanuit openbaar toegankelijk gebied.
Bomen kunnen onderdeel zijn van de lokale geschiedenis ofwel een bepaalde cultuurhistorische betekenis hebben. Het meest bekend zijn de herdenkingsbomen die ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zijn geplant. Maar ook kan gedacht worden aan groene elementen die essentieel zijn voor een bepaald landschapstype. Oude knotbomen in de stad bijvoorbeeld markeren vaak vroegere erf- en perceelsgrenzen. Onder cultuurhistorische eigenschappen vallen onder andere een houtopstand die: geadopteerd is door een school of bedrijf, een bij elkaar passend geheel vormt met een historisch pand, ‘ooggetuige’ is geweest van een belangrijke geschiedkundige gebeurtenis, of een plek markeert, zoals een grensboom of een bakenboom.
Specifiek voor Eindhoven is de grote diversiteit in het bomenbestand. Bijzondere soorten kunnen boomkundig (dendrologisch) gezien waardevol zijn. Denk aan een exotische boomsoort of een bijzondere kweekvorm of variëteit. Deze exemplaren vertegenwoordigen, zeker wanneer ze zeldzaam zijn, een bijzondere cultuurhistorische waarde voor Eindhoven.
Een nadere toelichting op de verschillende intrinsieke waarden is terug te vinden in toelichting op de weigeringsgronden verderop in dit document.
Aanwijscriteria voor Monumentale bomen
Aanwijscriteria voor Waardevolle bomen
Aanwijscriteria voor Particulier Waardevolle bomen
De boom voldoet tenminste aan één van de gestelde intrinsieke waarden en levert een belangrijke positieve bijdrage aan die waarde(n) op wijk- of stadsdeelniveau.
Aanwijscriteria voor Basis bomen
Voor de Basis bomen gelden geen specifieke aanwijscriteria. Het label ‘basis’ geldt voor alle bomen in gemeentelijk eigendom die buiten één van de andere categorieën vallen ofwel de overige bomen in de openbare ruimte.
Aanwijscriteria voor Bomen hoofdstructuur
Voor aanwijzing is slechts de randvoorwaarde van toepassing dat het gaat om bomen die deel uitmaken van majeure structuren die van waarde zijn voor de stad Eindhoven. De Bomen hoofdstructuur vormt een netwerk door de stad en draagt onder andere bij aan de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en groenbeleving van Eindhoven. De Bomen hoofdstructuur geeft concrete invulling aan de uitgangspunten van het Groenbeleidsplan (de zogenoemde groene wiggen). Het betreft een netwerk van bomen die gezamenlijk een fundament vormen voor de kwaliteit en identiteit van de groenstructuur in Eindhoven. Het zijn structuren die hoofdroutes in en uit de stad begeleiden of de verbinding vormen tussen de stadsdelen. De hoofdstructuur is gericht op beleving vanuit de auto of openbaar vervoer.
Aanwijscriteria voor Bomen nevenstructuur
Voor aanwijzing is slechts de randvoorwaarde van toepassing dat het gaat om bomen in structuren die op wijk- of stadsdeelniveau bijdragen aan onder andere de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en groenbeleving van Eindhoven. De Bomen nevenstructuur geeft concrete invulling aan de uitgangspunten van het Groenbeleidsplan (de fijnmazige dooradering, zoals kleine parken). De bomen vormen gezamenlijk een fundament voor de kwaliteit en identiteit van die groenstructuren. Het zijn structuren die wijken met elkaar verbinden of (recreatieve) routes van en naar het buitengebied begeleiden. De nevenstructuur is gericht op verplaatsing met de fiets of lopend of als herkenning van de bestemming.
Aanwijscriteria voor Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend
Randvoorwaarde voor aanwijzing is dat de gebieden stad, groen beeldbepalend gebaseerd zijn op de ruimtelijke strategieën kaart van het groenbeleidsplan. Deze gebieden vormen veelal de schakel tussen het buiten- en het stedelijk gebied. De bomen in deze gebieden (zowel in gemeentelijk als particulier bezit) dragen bij aan de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en groenbeleving van Eindhoven.
Aanwijscriteria voor Bomen op percelen van minimaal 500 m2
Randvoorwaarde voor aanwijzing is dat de percelen in particulier eigendom groter of gelijk aan vijfhonderd vierkante meter zijn. De perceel grootte zoals bekend bij het kadaster is leidend. Aan elkaar grenzende percelen van eenzelfde eigenaar, worden als één gerekend. Indien de som van percelen groter is van 500 vierkante meter zijn deze ook op de Groene Kaart geplaatst. Dit geldt zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook een kleine tuin behorend tot een woning in een complex van een woningcorporatie kan behoren tot deze Categorie Groene Kaart.
Artikel 3 Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden
Eindhoven is een groene gemeente en wil dat blijven. Voor het vellen van bijzondere bomen of houtopstanden, de zogeheten beschermde houtopstanden, is in beginsel een omgevingsvergunning nodig. Bij overmatige overlast of noodkap is dit niet het geval. Hieronder wordt beschreven in welke gevallen hier sprake van kan zijn.
Het velverbod geldt niet voor een houtopstand die voor overmatige overlast zorgt. Bedoeld is hiermee ‘onrechtmatige hinder’ zoals dit in artikel 37 van Boek 5 BW is bepaald: ‘De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.’
De beleving van bomen verschilt van persoon tot persoon. Overlast en de mate waarin deze wordt geaccepteerd is vaak persoonsgebonden. Een boom aan de overkant van de straat kan heel mooi gevonden worden. Als deze direct naast de eigen woning staat, kan de boom als een “onding” worden gezien door overlast van bladval en beperkte lichtinval (Not in my backyard (Nimby) ofwel Niet in voor en achtertuin (Nivea) principe).
Hinder is een subjectief criterium en niet ieder vorm en mate van hinder is onrechtmatig. Rechtspraak wijst uit de vraag of sprake is van onrechtmatige hinder hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de plaatselijke omstandigheden. Doorgaans worden normale kenmerken van bomen, zoals bladval en afvallende zaden of vruchten alsmede enige mate van beschaduwing niet als onrechtmatig bestempeld. Men dient meer hinder te dulden in de stad dan op het platteland (waar meer ruimte is). Voorts is van belang of de hinder vóór of na vestiging van de klagende partij is ontstaan. Is de hinder na vestiging pas ontstaan, dan is er meer reden om hinder als onrechtmatig aan te merken. In het omgekeerde geval is dat niet zo. Als laatste speelt de noodzaak van de hindertoebrengende handeling een rol. Met andere woorden: wanneer bepaalde hinderlijke activiteiten noodzakelijk zijn, zal de klagende persoon niet snel een vordering uit onrechtmatige hinder kunnen opwerpen.
Bomen zijn belangrijk voor een gezonde stad en een goed leefklimaat in Eindhoven. Het algemeen belang van de bomen weegt daarom veelal zwaarder dan het individueel belang van bewoners. Overlast door bomen is in principe geen reden om een boom te kappen. Dit geldt zowel voor bomen in gemeentelijk eigendom als voor bomen in particulier eigendom. De gemeente beoordeelt of bij een beschermde houtopstand in particulier eigendom en of sprake is van overmatige overlast en of het treffen van maatregelen gewenst is. Het snoeien van een boom en in zeer uitzonderlijke gevallen kappen van een boom, kan de overlast verminderen. Niets doen aan de overlast, en deze accepteren, is zeker ook een optie.
Alleen als er sprake is van dusdanige overlast dat dit niet in balans is met de waarde van de boom voor het algemeen belang, kan een afweging worden gemaakt om een vergunning voor het vellen van de boom of houtopstand te verlenen. Om de afweging te kunnen maken of de overlast dusdanig is, dat het verlenen van een vergunning gerechtvaardigd is, is een overlast matrix opgesteld. Deze matrix biedt voor een aantal gangbare vormen van overlast handvatten voor boombeheerders en vergunningverleners hoe om te gaan met de overlast. De matrix is opgenomen als bijlage 1 van de Nadere regels bomen. In de matrix wordt de waarde van de boom (voor het algemeen belang) afgezet tegen de mate van overlast. Indien de waarde toekenning van de overlast hoger is dan de waarde toekenning aan de boom is het verlenen van een vergunning gerechtvaardigd. Bij het bepalen van de waarde wordt in eerste instantie gekeken in welke Categorie Groene Kaart de betreffende boom thuishoort. Er is namelijk sprake van een verschil in waardering tussen de categorieën (zie artikel 5). Daarnaast worden de specifieke waarden van die boom beoordeeld.
Het uitgangspunt is dat overlast alleen geen reden is om te snoeien. Een tweede uitgangspunt is dat bij snoei de natuurlijke vorm (habitus) van de boom zoveel mogelijk wordt behouden. De zienswijze van de gemeentelijk boombeheerder is daarin bepalend. Als aan deze uitgangspunten wordt voldaan, kan via snoei de overlast (tijdelijk) worden verminderd. De (on)zichtbaarheid van commerciële uitingen zoals reclame etc. is geen reden om een boom te snoeien of vellen.
In het kader van duurzaamheid, energie en kostenbesparing worden de laatste jaren steeds meer zonnepanelen en zonnecollectoren aangeschaft en geplaatst op daken. Het belang van zonnepanelen wordt door de Gemeente Eindhoven erkend. Het is echter geen aanleiding voor snoei of vellen van bomen. Ook bomen dragen immers bij aan duurzaamheid in zijn algemeenheid en de leefomgeving en gezondheid van de inwoners van Eindhoven in het bijzonder.
De Burgemeester kan op grond van de Gemeentewet toestemming geven tot het direct vellen van een beschermde houtopstand bij acute gevaarzetting of een vergelijkbaar spoedeisend belang van de openbare orde of veiligheid. Dit geldt zowel voor bomen in particulier- als in gemeentelijk eigendom. De acute gevaarzetting dient te zijn vastgesteld door de gemeentelijk boombeheerder of een boomdeskundige. Noodkap wordt toegepast in die gevallen waarin het onverantwoord is om de reguliere procedure voor het verkrijgen en gebruiken van een omgevingsvergunning te doorlopen. Bij noodkap wordt achteraf de omgevingsvergunning verleend, met als mogelijk voorschrift een herplant- of compensatieplicht.
Artikel 4 Vrijstelling omgevingsvergunning
De vrijstelling van vergunningplicht voor het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan een houtopstand met achterstallig onderhoud is slechts van toepassing op bomen met een goedgekeurd boomspecifiek snoeiplan. Het boomspecifieke snoeiplan dient opgesteld te zijn door een boomdeskundige en goedgekeurd door de gemeente, voorafgaand aan de daadwerkelijke snoeiwerkzaamheden. Er is sprake van achterstallig onderhoud als het ontbreken van periodieke snoei ertoe heeft geleid dat aanvankelijke heesterbeplanting is uitgegroeid tot boomvormende proporties en waardoor in de beplanting onvoldoende licht en lucht kan toetreden om een duurzame instandhouding van de beplanting te realiseren.
Dunning is als beheermaatregel slechts van toepassing op een houtopstand bestaande uit meerdere bomen van vergelijkbare grootte, waarvan de kronen elkaar raken en gezamenlijk een min of meer gesloten bladerdak vormen. De dunning dient er op gericht te zijn de overgebleven bomen dusdanig meer ruimte te geven dat de kronen zich verder kunnen ontwikkelen om binnen 10-15 jaar weer een gesloten bladerdak te kunnen vormen. Als vuistregel zal een dunning de verwijdering van maximaal de helft van het aantal bomen in het plangebied betekenen.
Levensverwachting minder dan 5 jaar
Vrijstelling van vergunning voor een boom met een levensverwachting van minder dan vijf jaar, is slechts mogelijk indien een boomonderzoek voorafgaand aan de velling is overlegd en is goedgekeurd door de gemeente. Het boomonderzoek dient te zijn uitgevoerd door een boomdeskundige. Dit geldt zowel voor een boom zijnde een monumentale-, waardevolle- of basisboom als voor een boom deel uitmakend van een beschermde houtopstand zijnde Bomen Hoofdstructuur, Bomen nevenstructuur, gebieden stad groen, beeldbepalend of private percelen groter of gelijk aan 500 m2.
Artikel 5 Criteria omgevingsvergunning
Bij het beoordelen van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden weegt de gemeente het belang van behoud van de boom of houtopstand af tegen het belang van verwijdering.
Belang van behoud (weigeringsgronden)
Het belang van behoud wordt afgemeten aan de mate waarin een boom of houtopstand voldoet aan één of meer van onderstaande waarden:
Een boom heeft een (bovengemiddelde) waarde voor de natuur indien deze deel uit maakt van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen ecologische hoofdstructuur), vliegroute voor vleermuizen, etc. De gebieden die onderdeel uitmaken van Natuurnetwerk Nederland zijn te vinden op de website van de Provincie Noord-Brabant. Ook wanneer de boom huisvesting biedt aan zeldzame / beschermde flora en fauna, het een inheemse soort betreft of de boom genetisch van waarde is als zaadgaard (streekeigen), heeft deze een natuurwaarde. Invasieve exoten hebben in beginsel een lage natuurwaarde.
Een boom heeft landschappelijke waarde als deze onderdeel uit maakt van een kenmerkend landschappelijk element of karakteristiek is voor de omgeving en daarmee de identiteit van de stad of het landschap zichtbaar maakt.
Bomen die kenmerkend zijn voor het historische karakter van een gebied (verhaal, structuur of gebruik) en daarbij de landschappelijke kwaliteit van het onbebouwde en bebouwde gebied verhogen. Het gaat hierbij om bomen die informatie geven over de geschiedenis van het landschap. Een voorbeeld zijn bomenrijen die tracés van historische wegen zichtbaar maken of individuele bomen die een historische locatie aangeven (voormalige boerderij of hoeve) of herinneren aan een historisch gebruik van het landschap (boomgaarden, houtwallen, grienden, ontginningen etc.). Ook karakteristieke bomen nabij historische gebouwen / monumenten zijn cultuurhistorisch waardevol. De cultuurhistorische waarde kaart is te raadplegen op de website van de Gemeente Eindhoven. Een monumentale boom, jubileumboom, gedenkboom etc. heeft ook cultuurhistorische waarde. Typerend voor Eindhoven is het erfgoed van Frans Fontaine ofwel de unieke collectie aan bijzondere boomsoorten en variëteiten in de stad. Zeldzame exemplaren zijn om deze reden van hoge cultuurhistorische waarde.
Een boom heeft waarde voor stads- en dorpsschoon wanneer de boom onderdeel uitmaakt van een beschermd dorps- of stadsgezicht of onderdeel uitmaakt van een Rijks- of gemeentelijk monument. Beschermde dorps- en stadsgezichten zijn opgenomen in de bestemmingsplannen.
Bomen zijn van cruciaal belang voor de leefbaarheid in de stad als ze substantieel bijdragen tot het verminderen van fijnstof, hittestress etc. ofwel gunstige effecten hebben op het microklimaat of de luchtkwaliteit. Hetzelfde geldt voor een boom die van waarde is voor het welbevinden van bewoners in lichamelijk en geestelijk opzicht of voor de direct aangrenzende biotoop zoals vitaliteit en / of stabiliteit van omringende bomen. Door het verwijderen van de boom ondervinden de resterende bomen of specifieke onderbeplanting ernstige schade.
Bomen hebben een hoge beeldbepalende waarde indien ze een grote esthetische- en belevingswaarde voor een straat, plein of wijk hebben. De bomen zijn door hun leeftijd, omvang of verschijningsvorm onvervangbaar, geven karakter aan de omgeving en vormen bovendien een buitengewoon structurerend en herkenbaar element voor de openbare ruimte. Een opvallende of aansprekende locatie van de boom speelt een rol bij de beoordeling van de beeldbepalende waarde. Een boom op een markante plek heeft een hogere esthetische waarde dan een vergelijkbare boom op een achteraf locatie. Het criterium beeldbepalend zegt tevens iets over de mate waarin de boom zichtbaar is. Een boom is beeldbepalend als >50% van de omvang vanaf openbare weg te zien is.
Zwaarwegend maatschappelijk belang
Verlening van een vergunning voor Monumentale bomen en bij Particulier waardevolle bomen kan, bij uitzondering, plaatsvinden indien er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en geen alternatieven voor handen zijn om met behoud van de houtopstand dit belang adequaat te dienen. Een voorbeeld hiervan is de aanleg van een hoofd infrastructurele ontsluiting (hoofdverkeersweg, hoofdriool, hoofdgasleiding etc.). Voor Waardevolle bomen (in gemeentelijk eigendom) is verlening mogelijk bij een ‘gewoon’ maatschappelijk belang. Het verschil in zwaarte van maatschappelijke belangen hangt samen met de omvang van het deel van de bevolking dat hierbij gebaad is. Denk aan uitbreiding van het ziekenhuis (zwaarwegend maatschappelijk belang) ten opzichte van de uitbreiding van een huisartsenpost (‘gewoon’ maatschappelijk belang).
Tevens is sprake van een (zwaarwegend) maatschappelijk belang als in de directe omgeving van bomen, met een matig tot slechte vitaliteit, ‘rode redenen’ (bv rioolrenovatie/herprofilering) worden verricht en de vitaliteit door de werkzaamheden verder wordt aangetast. Ook hierbij geldt dat verlening van de vergunning enkel aan de orde is als alternatieven voor het duurzaam behoud van de bomen niet voorhanden is. Door de Programmaleider Groen en recreatie kan worden overwogen de verwijdering en herplant van de bomen integraal onderdeel uit te laten maken van het project. De voorschriften die aan het verlenen van de vergunning verbonden kunnen zijn, worden dan onderdeel van het project. Uitgangspunt is dat met de ingreep de kwaliteit van het bomenbestand duurzaam wordt verbeterd en daarmee bijdraagt aan de doelstellingen van het programma Groen en Recreatie. Het (nieuwe) ontwerp dient te voorzien in een kwalitatieve (her-)inrichting met betere ruimte (boven- en ondergronds) voor bomen, dan in de aanvankelijke situatie.
Bij een (zwaarwegend) maatschappelijk belang gaat het ook over de inzet van publieke middelen. Wanneer de kosten voor (toekomstige) boombesparende maatregelen niet (meer) in verhouding staan tot de totale projectkosten, kan een vergunning voor het vellen van een boom worden overwogen. Hoe deze verhouding ligt is per situatie verschillend en ter finale beoordeling aan de programmaleider groen. Bij Particulier Waardevolle bomen wordt op een vergelijkbare wijze beoordeeld of de kosten van te treffen maatregelen in verhouding staan tot duurzame instandhouding van de boom.
Het (zwaarwegend) maatschappelijk belang, ontbreken van alternatieven etc. dient bij de aanvraag van de vergunning beargumenteerd te worden. Of de houtopstand behouden / duurzaam in standgehouden kan worden is aan de expertise van de boombeheerder.
Aan het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom of houtopstand in het kader van een (zwaarwegend) maatschappelijk belang kunnen voorschriften worden verbonden.
Afweging van behoudsbelang versus verwijderingsbelang
Bij de beoordeling van de kapaanvraag maakt het bevoegd gezag een zorgvuldige afweging tussen de behouds- en verwijderingsbelangen. De zeven categorieën beschermde houtopstanden worden daarbij verschillend gewaardeerd. De Monumentale bomen genieten de hoogste beschermingsprioriteit en voor de Basis bomen is de behoudsinspanning het minst hoog.
In sommige situaties lopen verschillende categorieën door elkaar. Zoals in het geval van een Monumentale boom in de Bomen hoofdstructuur. In die gevallen is het van belang te weten welke categorie prefereert, omdat daarmee de waarde van de boom in kwestie (mede) wordt bepaald. De volgorde van aflopende behoudsprioriteit van beschermde houtopstanden in gemeentelijk eigendom is als volgt:
Bij beschermde houtopstanden in particulier eigendom is de volgende aflopende behoudsprioriteit van toepassing:
Bij bomen in gemeentelijk eigendom heeft de hiërarchie van de verschillende categorieën niet alleen gevolgen voor de mate waarin het belang van behoud van de beschermde houtopstand groter wordt geacht. Voor de inzet tot het vinden van alternatieven of het bepalen van de grootte van herplant of compensatie speelt de Categorie Groene Kaart eveneens een rol. Daarnaast wordt ook bij regulier beheer en onderhoud wordt rekening gehouden met de Categorie Groene Kaart. Ofwel de investeringsbereidheid en de inspanningsverplichting ten aanzien van duurzaam beheer is het hoogst voor Monumentale bomen en het minst hoog voor Basis bomen.
Zorgvuldig boombeheer draagt bij aan een hoogwaardig bomenbestand voor de gewenste ruimtelijke kwaliteit. De focus ligt op een, naar de heersende boomdeskundige maatstaven, toekomstgericht en consistent beheer. Het boombeheer is beschreven in het bomenbeheerplan, dat is vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Hierin zijn richtlijnen voor de boombeheerder opgenomen voor het beheer en onderhoud van bomen en hoe hier in de praktijk uitvoering aan te geven. Dit beheerplan is te vinden op de gemeentelijke website.
In uitzonderlijke situaties kan worden overgegaan tot het kandelaberen van een boom. Omdat de natuurlijke habitus van een boom hiermee wordt aangetast is een vergunning vereist. De boombeheerder dient te beargumenteren waarom kandelaberen wenselijk is.
Omgevingsvergunning per categorie
In bepaalde situaties kan tot het verlenen van een vergunning worden overgegaan. Deze situaties worden hieronder beschreven. Tevens is aangegeven hoe groot de inspanning is ten aanzien van behoud en beheer van bomen behorend tot die Categorie Groene Kaart.
Bomen of houtopstanden in gemeentelijk eigendom
Behoudsprioriteit en beheerinspanning
Maximale inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de boom. Monumentale bomen dragen voor een belangrijk deel bij aan de identiteit en het cultuurhistorisch besef van het groen in Eindhoven. Monumentale bomen dienen in principe in stand te worden gehouden. Een omgevingsvergunning tot het kappen van een monumentale boom wordt slechts bij hoge uitzondering voor rode redenen (groot maatschappelijke belang) verleend en alleen indien alternatieven voor kap nauwgezet zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken. Ruimte voor dynamiek is bij deze categorie zeer beperkt. Dat wil zeggen dat deze bomen gezien hun unieke karakter niet eenvoudig inwisselbaar zijn voor andere exemplaren. Duurzame instandhouding van de boom is het uitgangspunt blijkens een boomspecifiek beheerplan en/of revitaliseringplan (duurzame groeiplaats). Bij de periodieke bijwerking van de Groene Kaart wordt de kwaliteit en kwantiteit van deze categorie zoveel mogelijk behouden of versterkt.
Behoudsprioriteit en beheerinspanning
Grote inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de structuur als geheel of een onderdeel daarvan. De ruimte voor dynamiek is beperkt, dat wil zeggen de mogelijkheid van het vervangen van delen van de hoofdstructuur is gelimiteerd, doordat het accentueren van historische of verkeerskundige structuren het uitgangspunt is. Bij de bomen hoofdstructuur is de groenstructuur leidend. De focus ligt op de kwaliteit van deze structuur en het daarbij randvoorwaardelijke boven- en ondergrondse ruimtebeslag. Het bijbehorende boombeheer is toekomstgericht en consistent. Behoud van de structuur gaat boven het behoud van een individuele boom binnen die structuur, tenzij de desbetreffende boom als monumentaal op de Groene Kaart staat.
Behoudsprioriteit en beheerinspanning
Grote inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de boom. De ruimte voor dynamiek is beperkt. Dat wil zeggen dat waardevolle bomen niet eenvoudig te vervangen zijn door andere exemplaren, doordat ze bijdragen aan de natuurlijke en cultuurhistorische identiteit van de wijk of het stadsdeel in kwestie. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een waardevolle boom wordt slechts verleend indien alternatieven voor kap zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken verwijdering de leefbaarheid in (een deel van) de wijk ten goede komt (maatschappelijk belang) en alternatieven onderzocht en ongeschikt zijn gebleken. Toekomstgericht en consistent boombeheer is gericht op duurzame instandhouding.
4. Gebieden stad groen, beeldbepalend
Behoudsprioriteit en beheerinspanning:
De focus ligt op behoud van de kwaliteit van het gebied als geheel. Er is dus ruimte voor dynamiek. Verwijdering en aanplant van bomen is gericht op behoud of versterking van de groene leefomgeving. Zorgvuldig beheer en inrichting van duurzame groeiplaatsen zijn hierbij aandachtspunten.
Behoudsprioriteit en beheerinspanning:
De focus ligt op het behoud van de kwaliteit van het netwerk van deze boomstructuren als geheel. Er is ruimte voor dynamiek. Dat wil zeggen dat delen van het netwerk vervangbaar zijn. Bij de bomen nevenstructuur is de structuur leidend, behoud van de individuele boom binnen de structuur is nevengeschikt (tenzij monumentaal of waardevol). De focus ligt op de kwaliteit van de structuur en het daarbij randvoorwaardelijke boven- en ondergrondse ruimtebeslag. Bij beperkte boven- of ondergrondse ruimte kan gekozen worden voor het toepassen van kleinere boomsoorten of ruimere plantafstanden.
Behoudsprioriteit en beheerinspanning:
Voor deze bomen geldt een reguliere inspanning ten aanzien van beheer en instandhouding. De focus ligt op het behoud van een groene basiskwaliteit voor de leefomgeving als geheel. Verwijdering (en herplant) van Basis bomen is in beginsel mogelijk.
Bomen of houtopstanden in particulier eigendom
Waardevolle bomen in particulier bezit dragen voor een belangrijk deel bij aan de identiteit van het groen in Eindhoven. Waardevolle particuliere bomen dienen in beginsel in stand te worden gehouden. Een omgevingsvergunning tot het kappen van zo’n boom wordt slechts bij hoge uitzondering voor rode redenen (zwaarwegend maatschappelijke belang) verleend en alleen indien alternatieven voor kap nauwgezet zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken.
De focus ligt op behoud van de kwaliteit van het gebied als geheel, waar de particuliere bomen en houtopstanden deel van uitmaken. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een boom wordt slechts verleend indien alternatieven zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken, het verwijderen van de boom niet of nauwelijks afbreuk doet aan de kwaliteit van de leefomgeving of als herplant of compensatie het verlies aan kwaliteit kan herstellen.
Bomen op deze percelen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de natuurlijke en cultuurhistorische identiteit van de wijk of het stadsdeel waarin het perceel ligt. Een omgevingsvergunning tot het vellen van de boom wordt slechts verleend indien verwijdering de leefbaarheid in (een deel van) de wijk niet in gevaar brengt of juist ten goede komt en alternatieven zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken.
Aan het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom of houtopstand kunnen voorschriften worden verbonden. Voorschriften kunnen door het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom of houtopstand bevond, of aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is worden opgelegd.
Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning of indien geen melding is gedaan van tenietgaan of indien geconstateerd wordt dat een aanvraag had moeten plaatsvinden, kan de afgifte van de omgevingsvergunning gepaard gaan met een voorschrift. Een voorschrift kan worden opgelegd bij de volgende situaties:
Een voorschrift bestaat veelal uit een verplichting die door het bevoegd gezag wordt opgelegd. Dit kan een compensatieplicht zijn waarmee de te vellen of gevelde boom of houtopstand wordt vereffend.
Het opleggen van een compensatieplicht (herplant of financiële compensatie) bij het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom op houtopstand is afhankelijk van de reden waarom de kap van de boom of houtopstand wenselijk wordt geacht. Dit kan een groene of rode reden zijn. Bij particuliere eigenaren van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie.
Wanneer het vellen van bomen een groene reden heeft, hoeft er niet altijd gecompenseerd te worden. Groene redenen zoals groene beheermaatregelen of maatregelen ten gunste van natuur, landschap en ecologie hoeven in beginsel niet gecompenseerd te worden. De groene redenen dragen bij aan het programma Groen en recreatie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het verwijderen van bomen vanwege een dunning of natuur- en landschapsontwikkeling. Ook voor het verwijderen van bomen ten behoeve van het realiseren van natuurvriendelijke oevers langs waterstructuren of als onderdeel van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland hoeft niet gecompenseerd te worden. Hierbij wordt immers een natuurdoel gediend.
Een compensatieplicht wordt in beginsel opgelegd wanneer een boom of houtopstand gekapt wordt om een ‘rode reden’. Rode redenen zijn alle redenen voor velling die niet voortkomen uit groenbeheer of andere maatregelen die onderdeel uitmaken van (de uitvoering van) het Programma Groen en recreatie. Denk hierbij aan bv. bouwplannen, aanleg van parkeerplaatsen, vervangen van riolering etc. In dit soort situaties moeten de te kappen bomen worden gecompenseerd.
Om de hoogte van het compensatiebedrag voor herplant en financiële compensatie te bepalen wordt de monetaire waarde van de boom als uitgangspunt genomen. De kosten voor de herplant of het te storten bedrag in het compensatiefonds bomen moeten in de principe ten minste gelijk te zijn aan de (monetaire) waarde van de te kappen bomen. Bij particuliere eigenaren van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie. De monetaire waarde van de boom wordt bepaald op basis van de NVTB methode.
Aan de compensatieplicht kan op twee manieren worden voldaan.
Wanneer een compensatieplicht aan de orde is, heeft fysieke compensatie via herplant de voorkeur (groen voor groen). Gelijkwaardige compensatie is hierbij het uitgangspunt. Gelijkwaardigheid is gericht op het volume en kwaliteiten van het verloren gegane groen. Bij blijvend verschil van mening over de inhoud van gelijkwaardigheid beslist de programmaleider groen. Een uitzondering op de gelijkwaardige compensatie kan gemaakt worden voor bomen in particulier eigendom.
De gedachte "Ruimte voor bomen" staat hierbij centraal. Compensatie dient in eerste instantie op de locatie plaats te vinden. De bomen moeten voldoende boven- en ondergrondse ruimte hebben om zich te kunnen ontwikkelen. Indien herplant op de locatie niet mogelijk is, kan een alternatieve locatie in het plangebied of een soortgelijke locatie (in gebieden stad, groenbeeldbepalend of stedelijk gebied etc.) worden gebruikt. Wanneer herplant niet mogelijk is of de compensatie kan niet binnen het gestelde tijdsbestek worden gerealiseerd, kan financieel gecompenseerd worden via een storting in het compensatiefonds bomen. Er moet dan wel schriftelijk worden gemotiveerd waarom herplant niet mogelijk is. Indien er binnen de projectgrenzen niet voldoende openbare groeiruimte voor herplant van een boom beschikbaar is, kan de compensatieplicht ook worden vervuld door de realisatie van dak en/of gevelgroen. Indien met herplant niet de gehele monetaire waarde van de te kappen bomen wordt gerealiseerd, resteert in beginsel een financiële compensatie ter grootte van het verschil met de investering in dak/gevelgroen. De toepassing van dak en/of gevelgroen dient al voor de indiening van het compensatieplan te worden voorgelegd aan de boombeheerder
Voor herplant moet een compensatieplan worden opgesteld. Dit plan wordt ingediend bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. Uit het compensatieplan moet o.a. blijken welke bomen worden herplant, welke maat deze bomen hebben, wat de waarde is van de te herplanten bomen, waar de bomen precies komen te staan (ontwerp) etc. De maatvoering van de nieuwe bomen is bij voorkeur 20-25 (20-25 centimeter omtrek, gemeten op stamhoogte van 130 centimeter). De nieuwe bomen dienen te beschikken over voldoende boven- en ondergrondse ruimte. Hierdoor krijgt de boom de kans om te groeien en duurzaam bij te dragen aan de leefbaarheid van Eindhoven. Richtlijnen voor de benodigde ruimte voor bomen zijn o.a. te vinden in het handboek bomen (uitgave van het Norminstituut bomen). Het terug planten van het exacte aantal bomen is van ondergeschikt belang. De kwaliteit van de bomen, het te bereiken bladvolume en het groen beeld wat daarmee wordt gecreëerd staat voorop.
De kosten van de herplant dienen in beginsel minimaal gelijk te zijn aan de (monetaire) waarde van de te kappen bomen. Uitzonderingen hierop kunnen zijn herplant van een particuliere boom en herplant van een compleet deel van de structuur (bestaande uit tenminste 20 bomen). In het laatste geval is de compensatieplicht minimaal 70% van de (monetaire)waarde van de te kappen boomstructuur. De aanlegkosten (incl. het realiseren van ondergrondse groeiruimte en onderbeplanting) en de eerste 3 jaar onderhoud mogen worden meegenomen in de berekening. De gespecificeerde begroting maakt onderdeel uit van het compensatieplan en moet bij de vergunning aanvraag worden ingeleverd.
De compensatie moet binnen een bepaalde termijn plaatsvinden (standaard 3 jaar) en volgens schriftelijke aanwijzingen van het bevoegd gezag. Er worden afspraken gemaakt hoe niet aangeslagen herplant dient te worden vervangen en binnen welke termijn.
Het compensatieplan wordt gedurende de vergunningprocedure voorgelegd aan de boombeheerder. Deze toetst het compensatieplan op boomtechnische aspecten. Zo wordt bekeken of de boom daadwerkelijk kans van slagen heeft op de voorgenomen plek (o.a. op basis van beschikbare boven en ondergrondse ruimte) en geen concurrentie vormt met het bestaande bomenbestand. Door deze toets wordt de kwaliteit van het compensatieplan geborgd en extra kosten voor beheer en onderhoud in de toekomst voorkomen. Deze toets maakt onderdeel uit van het vergunning traject. Op een eenmaal goedgekeurd compensatieplan behorend bij vergunning, kan nadien, na uitvoer van dit plan geen financiële verrekening meer plaatsvinden.
Een financiële compensatie is een andere mogelijkheid om te voldoen aan de compensatieplicht. Deze is pas aan de orde indien herplant niet (binnen de gestelde tijd) mogelijk is. Bij financiële compensatie dient een bedrag te worden gestort in het Compensatiefonds bomen. Ook hierbij is de (monetaire) waarde van de te kappen bomen het uitgangspunt van het uiteindelijke compensatiebedrag. De waarde van de te kappen bomen kan met een factor worden vermenigvuldigd. Dit is afhankelijk van locatie, Categorie Groene Kaart etc. Deze factor varieert van 1 tot 5. Een matrix geeft aan welke compensatiefactor van toepassing is.
De compensatiefactor wordt ontleend aan de locatie van een boom of houtopstand in een bepaald gebied, als onderdeel van een structuur en/of de status van de boom. Onderstaande tabel geeft de compensatiefactor aan.
Bomen in de gebieden stad, groen beeldbepalend Bomen die onderdeel uitmaken van de hoofdstructuur Bomen die onderdeel uitmaken van de nevenstructuur | |
* Het centrum gebied wordt gevormd door de buurten die conform de statische wijkindeling behoren bij het stadsdeel centrum. De compensatie factor is hier afhankelijk van de locatie. Door de hoge druk op het ruimtebeslag en stedelijk dynamiek in dit stadsdeel is het lastig om een boom te planten die zowel boven als ondergronds ruimte heeft om te groeien. Ook brengen werkzaamheden in het centrum gebied extra kosten met zich mee, ten opzichte van de aanplant van bomen elders in de stad. Door de toekenning van een hogere compensatie factor worden deze extra kosten gedekt.
De uiteindelijke financiële compensatie bestaat in beginsel uit de (monetaire) waarde van de kappen bomen (conform NVTB methode) vermenigvuldigd met de bijbehorende compensatiefactor. Het totaal van deze berekening is het compensatiebedrag dat in het Compensatiefonds bomen gestort dient te worden. Bij particuliere eigenaren van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie.
Het Compensatiefonds bomen is ingesteld door de gemeenteraad op d.d. 23-04-2013 (13R5283). Het geld in het Compensatiefonds bomen wordt gebruikt om maatregelen te financieren die bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit van het boomareaal en daarmee samenhangende doelen als leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Zo worden er bomen geplant of vindt groeiplaatsverbetering bij waardevolle bomen plaats. Ook de VTA onderzoeken (Visual Tree Assessment, tegenwoordig Visuele Boom Controle genoemd) bij particulier waardevolle bomen worden uit dit fonds betaald.
Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning via het omgevingsloket om een boom of houtopstand te vellen dienen de volgende stukken als bijlagen te worden overlegd.
In een boomonderzoek wordt o.a. de vitaliteit en levensverwachting van de boom onderzocht op basis van de landelijke richtlijnen. Het onderzoek dient uitgevoerd en opgesteld te worden door een boomdeskundige. Een format voor een boomonderzoek is te vinden in Bijlage 2.
Een BEA is een gestandaardiseerde beoordeling die alle mogelijke effecten van bouw of aanleg op het duurzaam voorbestaan van een boom of houtopstand in beeld brengt. Hierin wordt ook omschreven hoe de nadelige effecten tot een minimum kunnen worden beperkt. Bovendien wordt onderzocht wat het meest boomvriendelijke alternatief is. Indien er sprake is van een (tijdelijke) bronnering dient de BEA door middel van een bijgevoegd bronneringsrapport inzicht te geven in de gevolgen voor de bomen binnen de invloedssfeer van de bronnering. Dit kunnen ook bomen zijn buiten de plangrens. Tevens dient te worden aangegeven hoe de (nadelige) gevolgen gecompenseerd kunnen worden.
Een BEA kan het advies omvatten om tijdens de werkzaamheden een bomenwacht aan te stellen die periodiek zijn bevindingen rapporteert aan de betrokken projectleider en boombeheerder.
De BEA dient te worden uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd bureau die minimaal in het bezit is van een ETT certificering (European tree technician) of aantoonbaar vergelijkbaar niveau. Het format voor de BEA is terug te vinden in Bijlage 4.
Voorafgaande aan de start van de werkzaamheden dient een inrichtingstekening van het plangebied of de bouwplaats te worden overlegd. Hierop dienen locaties te zijn aangegeven van eventuele tijdelijke verblijfsruimten (keten), materiaalopslag en transportroutes. Op basis hiervan dient een plan te worden overlegd hoe aanwezige bomen te beschermen tegen nadelige gevolgen van het tijdelijke terrein gebruik. Een boombeschermingsposter zoals van het Norminstituut bomen geeft inzicht in de mogelijkheden hoe bomen te beschermen. Deze poster is te vinden via de website van het Norminstituut bomen.
Als er bij de uitvoering van een (bouw)project het risico bestaat dat bomen (incl. wortelzone) aangetast kunnen worden, kan een bomenwacht worden ingesteld. Deze bomenwacht ziet toe op de uitvoering van de werkzaamheden en heeft de zorg om schade aan bomen te voorkomen. Schade aan bomen kan op allerlei wijzen ontstaan: afbreken van takken, beschadigen van de wortels, maar ook onttrekken van grondwater kan invloed hebben op de vitaliteit en duurzame instandhouding van de boom. De bomenwacht heeft o.a. bevoegdheid om aanwijzingen te geven en in geval van verhoogd risico of overtreding het werk stil laten leggen.
Artikel 11 Bescherming gemeentelijke houtopstanden
Het is verboden om in op of aan een boom of houtopstanden in eigendom van de gemeente zonder haar toestemming voorwerpen aan te brengen. Hierbij valt te denken aan verlichting, ballonnen, overige decoraties etc. Dit verbod is ingesteld om schade aan de boom tot een minimum te beperken.
Voor sfeer verhogende objecten zoals verlichting in het centrum of bij clusters van winkels en horecagelegenheid wordt een uitzondering gemaakt, mits het aanbrengen en onderhoud van de verlichting geschiedt op basis van een door de evenementenorganisatie Eindhoven 247 afgesloten contract. Het verzoek tot het aanbrengen van objecten in bomen dient dan vooraf gemeld te worden bij de boombeheerder of gebiedscoördinator van de gemeente Eindhoven, die het aanbrengen van objecten vooraf moet goedkeuren. Zij zullen aanvrager in contact brengen met genoemde evenementenorganisatie. Deze organisatie zal, in geval van verlichting, de aanvrager verzoeken zich aan te sluiten bij een collectief aanleg- en onderhoudscontract waardoor geen schade, geen belemmering voor boomonderhoud en/of strijdigheid met Flora-en Faunawet ontstaat. In principe blijft deze verlichting jaarrond in de boom aanwezig.
Voor tijdelijke objecten dienen na aanvraag de aanwijzingen van het bevoegd gezag opgevolgd te worden. Niet aangevraagde/vergunde objecten dienen binnen 4 weken na aanzegging door de eigenaar te worden verwijderd. Indien het verzoek wordt genegeerd wordt de verlichting door de gemeente Eindhoven verwijderd en worden de kosten verhaalt op de eigenaar van de objecten.
De eigenaar van de objecten kan daaraan geen kostenverhaal ontlenen.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,