Overheidsorganisatie | Gemeente Peel en Maas |
---|---|
Officiële naam regeling | Besluit bijstandverlening zelfstandigen Peel en Maas |
Citeertitel | Beleidsregel Besluit bijstandverlening zelfstandigen Peel en Maas |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | bijstand |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | vaststelling nieuwe regeling onder intrekking van de oude | 24-10-2016 | 1894/2016/807725 |
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;
Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op het bepaalde in artikel 7, 8 en 10 Participatiewet, de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
Gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein;
Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de wijze waarop het college uitvoering geeft aan de (beperkte) beleidsvrijheid, die de Participatiewet, IOAW, IOAZ en het Besluit bijstand verlening zelfstandigen ( Bbz 2004) biedt, effectief en rechtmatig in te zetten.
BESLUITEN:
Vast te stellen de volgende beleidsregel:
Besluit bijstandverlening zelfstandigen gemeente Peel en Maas
1. De begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Peel en Maas zijn van overeenkomstige toepassing.
2. In deze beleidsregel worden onder belanghebbenden verstaan de personen genoemd in artikel 2 Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004).
Naast het gestelde in artikel 2 Bbz 2004 gelden de volgende criteria:
Gedurende de eerste 9 maanden na de start van een eigen bedrijf wordt de zelfstandige als
startend zelfstandige beschouwd;
Gedurende de periode 9 tot 18 maanden na de start, wordt een zelfstandige als gevestigde zelfstandige beschouwd als naast de voorwaarden Bbz 2004 aan de onderstaande aanvullende criteria wordt voldaan:
De zelfstandige heeft in deze periode aan het urencriterium voldaan (zoals bedoeld in art. 3.6 Wet inkomstenbelasting 2001; én
Een uitgevoerde bedrijfsanalyse geeft een positief beeld van de levensvatbaarheid of eventuele negatieve punten kunnen, door middel van het stellen van opschortende voorwaarden, binnen 6 maanden worden opgelost; én
In de voorliggende periode is een omzetstijging dan wel een toename van de nettowinst gerealiseerd of er is sprake van een orderportefeuille waaruit blijkt dat sprake is van een verwachte omzetstijging dan wel een toename van de nettowinst zal worden gerealiseerd;
Als een persoon in het kader van het Bbz 2004 eerder een bedrijf als zelfstandige heeft gehad en dit heeft beëindigd, wordt na een nieuwe start, na een periode van meer dan 12 maanden na de eerdere bedrijfsbeëindiging, gedurende de eerste 9 maanden van die start de zelfstandige als startende zelfstandige beschouwd;
Als een persoon eerder een bedrijf als zelfstandige heeft gehad en dit heeft beëindigd, wordt na een nieuwe start, na een periode van meer dan 12 maanden na de eerdere bedrijfsbeëindiging, de zelfstandige als gevestigde zelfstandige beschouwd als de persoon daarvoor minimaal 18 maanden als zelfstandige werkzaam is geweest en in die periode aan het bovengenoemde urencriterium heeft voldaan;
Bij het niet voldoen aan het gestelde in lid d van dit artikel wordt de zelfstandige na een herstart binnen 12 maanden na een eerdere bedrijfsbeëindiging als startend zelfstandige beschouwd;
Na 18 maanden na de start van het bedrijf wordt de zelfstandige als gevestigde zelfstandige beschouwd als ook in die periode aan het in lid b van dit artikel genoemde urencriterium is voldaan;
ledereen heeft recht op eigen inkomen. Dat wil zeggen dat iedere gevestigde zelfstandige zoals hierboven beschreven, een aanvraag kan doen voor een bedrijfskrediet op grond van het Bbz 2004, ongeacht de hoogte van het gezinsinkomen. Een uitkering voor levensonderhoud is dan natuurlijk niet van toepassing.
De in artikel 29 van het Bbz 2004 bedoelde bijstand in de met de voorbereiding samenhangende kosten bedraagt ten hoogste € 3.500,-.
Aan een belanghebbende kan begeleiding worden geboden door een door het college aangewezen derde; de kosten van deze begeleiding zullen, tot een maximaal bedrag van€ 5000,- door het college worden vergoed.
1. Een belanghebbende doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het verleende voorbereidingskrediet dan wel op de begeleiding in het kader van het Bbz 2004.
2. Een belanghebbende is verplicht op verzoek van het college medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze regels.
In verband met artikel 56, lid 3 Bbz 2004 worden de onderstaande kosten (van onderzoek) door het college vergoed:
De gemaakte kosten van een door het college aan te wijzen bureau, ter inventarisering, stabilisering en regeling van schulden (openstaande crediteuren) van de ondernemer;
De gemaakte kosten van een door het college aan te wijzen accountant of boekhouder voor het samenstellen van jaarstukken die noodzakelijk zijn voor het voeren van een levensvatbaarheidonderzoek.
Het college stelt het recht op bijstand dan wel begeleiding in het kader van het Bbz 2004 op aanvraag vast.
Het college kan het recht op voorbereidingskrediet dan wel begeleiding herzien of intrekken:
Als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 5, lid 1 van deze beleidsregel geleid heeft tot een onterechte vaststelling;
Als anderszins de vaststelling onterecht is geweest.
Als het college een besluit tot herziening of terugvordering als bedoeld in artikel 8 genomen heeft, kan het de kosten van het voorbereidingskrediet dan wel de begeleiding die op grond van deze vaststelling gemaakt zijn verhalen op de belanghebbende indien deze onterechte vaststelling hem toegerekend kan worden.
Het college heeft een commissie van advies Bbz en IOAZ ingesteld op grond van artikel 96 gemeentewet.
De commissie van advies vergadert in de regel eenmaal per maand;
De commissie van advies kan geraadpleegd worden bij het toekennen van een Bbz krediet.
Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als beleidsregel besluit bijstandverlening zelfstandigen Peel en Maas.
2. De beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2017.
3. Het Besluit bijstand zelfstandigen Peel en Maas d.d. 5 januari 2015 wordt wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.
Panningen, 24 oktober 2016
Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,
L.P.H. Breukers, W.J.G. Delissen-van Tongerlo