Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit Besluit vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2015.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2019 | Art. 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 2.7, 3.1, 4.1, 5.1 en 6.1 | 09-04-2019 | 1098 | ||
23-01-2018 | 18-07-2019 | artikel 1, 3.1, 5.1 en 5.2 | 16-01-2018 | 1984184 | |
02-11-2016 | 23-01-2018 | nieuwe regeling | 11-10-2016 | 1681907 |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
Overwegende dat het de bevoegdheid heeft om regels te stellen omtrent de te verstrekken maatwerkvoorzieningen, het persoonsgebonden budget, de bijdrage in de kosten en tegemoetkoming meerkosten, in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur) en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016;
Vast te stellen het navolgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit Besluit wordt verstaan onder:
professionele ondersteuner: een persoon, al dan niet werkzaam bij een organisatie, die is ingeschreven in het handelsregister en/of KvK als zijnde verlener van maatschappelijke ondersteuning en die voldoet aan door het College vast te stellen kwaliteitseisen. Daaronder vallen in ieder geval diploma’s aangevuld met relevante aantoonbare werkervaring, een Verklaring Omtrent Gedrag en een zogeheten BIG-registratie, indien en voor zover dit naar oordeel van het College behoort tot de te verwachten professionele standaard bij het verlenen van de toegekende ondersteuning. Personen behorend tot het sociale netwerk van de cliënt worden in principe niet als professionele ondersteuner aangemerkt;
HOOFDSTUK 2 Persoonsgebonden budget
Artikel 2.2 Budgetperiode en declareren
Het persoonsgebonden budget wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor zover van toepassing met de economische levensduur die geldt voor de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening en wordt gesteld op de duur van de economische levensduur. De budgethouder wordt geacht gedurende de economische levensduur te kunnen gebruikmaken van een compenserende maatwerkvoorziening.
Artikel 2.3 Recht op persoonsgebonden budget
De budgethouder dient het persoonsgebonden budget naar rato terug te betalen of de gemeente te verzoeken de voorziening over te nemen als het recht op een persoonsgebonden budget wordt ingetrokken of beëindigd. Als de gemeente met de overname instemt, gaat het eigendom over naar de gemeente. De budgethouder ontvangt hiervoor geen vergoeding.
Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget en kwaliteit
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing of diensten dient te worden voldaan aan de door het College gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de wet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorwerkvoorziening:
Indien het college op basis van het gesprek en daarbij behorend opgestelde verslag tot het oordeel komt dat de cliënt als een zeer kwetsbaar persoon moet worden gezien, kunnen in aanvulling op het vorige lid, nadere aanvullende voorwaarden, waaronder een verklaring omtrent het gedrag, worden gesteld.
Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget woningaanpassing
De cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de (eigen) woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 2.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel kunnen, voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:
de cliënt dient een onderhoudscontract af te sluiten met een leverancier gedurende de in beschikking genoemde periode, waarin tenminste zijn opgenomen de kosten van reparaties (inclusief onderdelen, voorrijkosten en arbeidsloon), 24-uurs-service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring en verplichte verzekeringen;
Artikel 2.7 Hoogte persoonsgebonden budget diensten
HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 4.1 Afschrijvingsperioden
Onverminderd de toepassing van artikel 9.3 vierde lid onder f van de Verordening worden voor woonvoorzieningen op basis van de economische levensduur de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:
De hoogte van het afschrijvingspercentage wordt als volgt bepaald:
HOOFDSTUK 5 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN
Artikel 5.2 Hoogte en uitbetaling tegemoetkoming meerkosten
De hoogte van de tegemoetkoming voor:
de verhuiskosten wordt bepaald op grond van de werkelijke gemaakte kosten met een maximum van € 1.250,00. Uitbetaling vindt plaats nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van de factuur van het verhuisbedrijf of het autoverhuurbedrijf;
Uitbetaling vindt plaats aan de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend na de verhuizing als bedoeld onder 5.1 eerste lid onder a.
De hoogte van de tegemoetkoming voor deelname aan het maatschappelijk verkeer bedraagt voor:
het gebruik van aanvullend openbaar vervoer in de vorm van individueel taxivervoer maximaal € 420,00 per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de vastgestelde noodzakelijke verplaatsingen binnen de leefomgeving en wordt jaarlijks in gelijke termijnen betaalbaar gesteld aan de aanvrager;
het gebruik van aanvullend openbaar vervoer in de vorm van individueel rolstoeltaxivervoer maximaal € 870,00 per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de vastgestelde noodzakelijke verplaatsingen binnen de leefomgeving en wordt jaarlijks in gelijke termijnen betaalbaar gesteld aan de aanvrager;
Indien het college de in dit besluit genoemde bedragen met ingang van 1 januari van een betreffend kalenderjaar indexeert, zal de indexatie gebaseerd zijn op de percentages volgens de Macro-Econimische Verkenningen (MEV) of Consumentenprijsindex (CPI) of enig ander ter vervanging daarvan erkend instrumentarium.