De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20
september 2016
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet ;
gezien het advies van de Raadsvoorbereidende commissie;
besluit:
1. vast te stellen de "Financiële verordening Haarlemmerliede en Spaarnwoude
2017" en deze in te laten gaan per 1 januari 2017;
2. vast te stellen de "Bijlage afschrijvingsbeleid artikel 9" en deze in te
laten gaan per 1 januari 2017.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
- ·
- afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de
gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse
verantwoordelijkheid aan het college;
- ·
- inkomsten: totaal van de baten voor onttrekking reserves;
- ·
- netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke
bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder
bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen,
kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder
geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke
taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen,
vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
- ·
- overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke
rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met
rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke
rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere
publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te
bepalen of een onderneming in de vorm van een
personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke
rechtspersoon deelneemt;
- ·
- prioriteit: onderdeel van een programma bestaande uit een
samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel
product van de productenraming en productenrealisatie.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Programma-indeling
- ·
1. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een
programma-indeling voor die raadsperiode vast.
- ·
2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op basis van de
door het college aan de programma’s toegewezen producten de
onderverdeling van de programma’s in prioriteiten vast.
- ·
3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante
indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van
verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en
diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke
beleid.
- ·
4. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke
onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen
in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden
geïnformeerd.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
- ·
1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en
baten per prioriteit weergegeven en bij de jaarstukken worden onder
elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per
prioriteit weergegeven.
- ·
2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting
wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde
investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende
investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming
van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar
weergegeven.
- ·
3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt
in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht
gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de
begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
- ·
4. In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige
projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten
en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.
Artikel 4. Kaders begroting
- ·
1. Het college biedt voor 1 oktober aan de raad een nota aan met een
voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting
voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad
stelt deze nota voor 15 oktober vast.
- ·
2. In de begroting wordt een post onvoorzien van minimaal € 25.000
van de totale lasten opgenomen.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
- ·
1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten
en de lasten per prioriteit.
- ·
2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe
investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor
autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. Dit dient in
ieder geval te gebeuren bij investering boven € 100.000. De overige
nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het
vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
- ·
3. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de
lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de
geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de
baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad
geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging
van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
- ·
4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het
college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde
budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het
beleid.
- ·
5. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het
vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college
vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel
met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet
aan de raad voor. Bij investeringen groter dan € 250.000 informeert
het college de raad in het voorstel over het effect van de
investering op de schuldpositie van de gemeente.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage
- ·
1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse
rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over
de eerste 6 maanden en de eerste 9 maanden van het lopende
boekjaar.
- ·
2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de
uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de
bijgestelde raming van:
- o
a. de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar
prioriteiten;
- o
b. het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen
uitgesplitst naar prioriteiten;
- o
c. het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de
onderdelen a en b;
- o
d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
per programma; en
- o
e. het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede
de realisatie en raming van de uitputting van de
investeringskredieten.
- o
f. de realisatie en raming van de uitputting van de
investeringskredieten.
- ·
3. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke
ramingen van de baten en de lasten van prioriteiten en
investeringskredieten in de begroting groter dan € 5.000
toegelicht.
Artikel 7. Informatieplicht
Het college besluit niet over:
- ·
a. de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter
dan € 100.000;
- ·
b. het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter
dan € 100.000; en
- ·
c. het verstrekken van kapitaal aan instellingen en
ondernemingen, dan nadat de raad is geïnformeerd over het
voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en
bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Artikel 8. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het
collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel
3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën , hebben
overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de
begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het
college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa
- ·
1. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut
worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd.
- ·
2. Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek
en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij
deze verordening.
- ·
3. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten
laste van de exploitatie gebracht.
- ·
4. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een
bepaald actief worden lineair in 4 jaar afgeschreven.
- ·
5. Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in 4 jaar
afgeschreven.
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
- ·
1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een
voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele
beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.
- 2.
Voor openstaande vorderingen betreffende:
- o
a. onroerende zaakbelasting eigenaren;
- o
- o
- o
- o
- o
- o
g. afvalstoffenheffing en
- o
wordt, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan €
100.000, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van
het historische percentage van oninbaarheid.
Artikel 11. Reserves en voorzieningen
- ·
1. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een nota reserves en
voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en
behandelt:
- o
a. de vorming en besteding van reserves;
- o
b. de vorming en besteding van voorzieningen; en
- o
c. de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.
- ·
2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve
voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:
- o
a. het specifieke doel van de reserve;
- o
b. de voeding van de reserve en
- o
c. de maximale hoogte van de reserve.
Artikel 12. Kostprijsberekening
- ·
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken
en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan
overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van
kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast
de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks
samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
- ·
2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen
van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken
activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa.
- ·
3. Voor rioolheffing en afvalstoffenheffing worden ook de
compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de kosten
van het kwijtscheldingsbeleid en een opslag voor overheadkosten
betrokken in de kostprijsberekening.
- ·
4. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten en
afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief
toegerekend. Overheadkosten worden hier niet in betrokken. De rente
is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen
vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de
behandeling van de begroting vastgesteld.
- ·
5. De berekening van overheadkosten vindt plaats op basis van
personeelskosten met een opslag voor de overige indirecte kosten.
Deze berekening wordt opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
- ·
1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan
overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten
de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt
tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij
afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten
afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek
belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
- ·
2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan
overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde
integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf
een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de
lening of garantie wordt gemotiveerd.
- ·
3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan
overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding
van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte
middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor
een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de
kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
- ·
4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld
in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:
- o
a. leveringen van goederen, diensten of werken en het
verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere
overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn
bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die
andere overheid;
- o
b. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een
bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
- o
c. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een
toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor
prijsvoorschriften gelden;
- o
d. een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
- o
e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
- o
f. een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
- o
g. een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de
staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese
Unie en daarmee verenigbaar is.
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en
prijzen
- ·
1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte
van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen (OZB, RZB,
honden-, toeristen-, reclame-, precario- en forensenbelasting), de
rioolheffingen, de afvalstoffenheffing en de leges.
- ·
2. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een nota aan met de
kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen,
werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren
en de erfpachten.
- ·
3. Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen,
huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota vooraf
een besluit voor aan de raad.
Artikel 15. Financieringsfunctie
- 1.
Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen
de volgende kaders in acht:
- o
a. voor het aantrekken van financieringen met een looptijd
langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij
verschillende financiële instellingen gevraagd en
- o
b. er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten
als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering
decentrale overheden.
- 2.
Het college informeert de raad vooraf als de wettelijke
kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet
financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm,
bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale
overheden, dreigt te worden overschreden.
- 3.
Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en
het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college,
indien mogelijk, zekerheden.
- 4.
Bij het verstrekken van een garantie wordt een voorziening ten
laste van de begroting gevormd ter grote van het risico dat de
gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien
in budget voor deze voorziening dan doet het college vooraf aan de
garantieverlening een voorstel aan de raad voor een
begrotingswijziging.
Hoofdstuk 4. Paragrafen
Artikel 16. Lokale heffingen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf
lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond
vanartikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten in ieder geval op:
- A.
de wijze waarop de tarieven zijn berekend;
- b.
een inhoudelijke toelichting over de tot standkoming van de
tarieven en de beleidskeuzes die daaraan ten grondslag
liggen;
- c.
De werkelijke belastingopbrengsten volgens de laatste
vastgestelde jaarrekening;
- d.
de begrote belastingopbrengsten volgens de laatst vastgestelde
begroting;
- e.
een raming van de belastingopbrengsten voor het volgende
dienstjaar;
- f.
Het verloop van de belastingtarieven over de laatste 3
jaren.
Artikel 17. Financiering
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt
het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van
het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder
geval op:
- ·
a. de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het
verschuldigde rentepercentage;
- ·
b. de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het
verschuldigde rentepercentage;
- ·
c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de
komende vier jaar;
- ·
d. de rentevisie voor de komende vier jaar.
Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
- 1.
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de
begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte
onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en
verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
- o
a. de solvabiliteitsratio;
- o
b. de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;
- o
c. de ontwikkeling van de netto schuld als percentage van de
gemeentelijke inkomsten;
- o
d. de ontwikkeling van de som van de voorraden bouwgrond, de
voorraden onderhanden werk en overige voorraden als
percentage van de gemeentelijke inkomsten; en
- o
e. de ontwikkeling van de som van de leningen aan derden en
de leningen aan verbonden partijen als percentage van de
gemeentelijke inkomsten.
- 2.
Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de
gemeente wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de
schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat
de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke
voorzieningen in de knel komen.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
- 1.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf
onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond
van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten in ieder geval op:
- o
a. de voortgang van het geplande onderhoud;
- o
b. de omvang van het achterstallig onderhoud
- 2.
Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een
onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer
voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en
de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen,
kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
- 3.
Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een
rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde
onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van
de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele
uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
- 4.
Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een
onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te
plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke
gebouwen. De raad stelt het plan vast.
Artikel 20. Bedrijfsvoering
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt
het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van
het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder
geval op:
- ·
a. beleidsmatige ontwikkelingen op het gebied van
bedrijfsvoering;
- ·
b. de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand
en de loonkosten;
- ·
c. de kosten van extern personeel;
- ·
d. de tariefstelling voor projecten en doorberekening naar
derden.
Artikel 21. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf
verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond
vanartikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten in ieder geval op een korte omschrijving op van
de doelstelling van de betreffende verbonden partij.
Artikel 22. Grondbeleid
- 1.
In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt
het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van
16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en
gemeenten in ieder geval op:
- o
a. het verloop van de grondvoorraad;
- o
b. de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen
projecten.
- 2.
Het college biedt de raad ten minste eens in de 4 jaar een nota
grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt
aandacht besteed aan:
- o
a. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van
de gemeente;
- o
b. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
- o
c. het verloop van de grondvoorraad;
- o
d. de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van
gronden.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 23. Administratie
- 1.
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder
geval dienstbaar is voor:
- o
a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen
in de gemeente als geheel en in de afdelingen;
- o
b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de
omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen,
schulden, contracten;
- o
c. het verschaffen van informatie over uitputting van de
toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het
maken van kostencalculaties;
- o
d. het verschaffen van informatie over indicatoren met
betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en
diensten en de maatschappelijke effecten van het
gemeentelijke beleid;
e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid,
de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde
bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de
begroting en relevante wet- en regelgeving; en
- o
f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig
en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de
controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de
doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de
gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en
regelgeving.
- 2.
Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen,
vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van
het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke
organisatie en de verantwoording die daarover moet worden
afgelegd.
Artikel 24. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
- ·
a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en
een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de
afdelingen;
- ·
b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden,
verantwoordelijkheden;
- ·
c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van
verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en
investeringskredieten;
- ·
d. de interne regels voor taken en bevoegdheden, de
verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening
van de financieringsfunctie;
- ·
e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren
prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en
frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten
en uitputting van middelen;
- ·
f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de
lasten en baten aan de producten van de productenraming en de
productenrealisatie;
- ·
g. het beleid en de interne regels voor de inkoop en de
aanbesteding van goederen, werken en diensten;
- ·
h. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de
toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;
en
- ·
i. het beleid en de interne regels voor het voorkomen van
misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en
eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en
verantwoording wordt voldaan.
Artikel 25. Interne controle
- 1.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de
jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de
Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de
balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de
Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid
van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers
handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot
herstel.
- 2.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie
en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de
gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de
uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de
opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van
crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en
bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in
de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de
tekortkomingen.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015 wordt
ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het
begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in
werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en
bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar
waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel
- ·
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.
- ·
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening
Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 9
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan €. 2.500 worden niet
geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden
altijd geactiveerd.
Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
- ·
Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald
actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 4 jaar
afgeschreven.
- ·
Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van
de exploitatie gebracht.
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair
afgeschreven in maximaal:
- ·
40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;
- ·
25 jaar: kantoren en bedrijfsgebouwen;
- ·
- ·
25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, kantoren,
bedrijfsgebouwen en schoolgebouwen;
- ·
20 jaar: motorvaartuigen;
- ·
15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;
- ·
10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen,
telefooninstallaties, kantoormeubilair, schoolmeubilair, aanleg
tijdelijke terreinwerken, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en
bedrijfsgebouwen;
- ·
10 jaar: zware transportmiddelen en schuiten;
- ·
5 jaar: personenauto’s, aanhangwagens, lichte motorvoertuigen en
automatiseringsapparatuur;
- ·
niet afgeschreven wordt op gronden en terreinen.
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk
nut
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair
afgeschreven in maximaal:
- ·
40 jaar: parken, sportvelden en groenvoorzieningen;
- ·
40 jaar: wegen, pleinen en rotondes;
- ·
30 jaar: tunnels, viaducten en bruggen;
- ·
- ·
40 jaar: openbare verlichting;
- ·
15 jaar: straatmeubilair;
- ·
50 jaar: havens, kades, sluizen en waterkeringen;
- ·
20 jaar: waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;
- ·
15 jaar: pompen en gemalen.
Bijlage behorende bij de Financiële verordening Haarlemmerliede en Spaarnwoude
2017 vastgesteld bij besluit van de raad d.d. 25 oktober 2016, Mid 16/013.
De griffier,