Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Marum

Beleidskaders mantelzorgwaardering en mantelzorg-ondersteuning Westerkwartier

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMarum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskaders mantelzorgwaardering en mantelzorg-ondersteuning Westerkwartier
CiteertitelBeleidskaders mantelzorgwaardering en mantelzorg-ondersteuning Westerkwartier
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2021nieuwe regeling

26-10-2016

Gemeenteblad nr

16.09.12

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskaders mantelzorgwaardering en mantelzorg-ondersteuning Westerkwartier

Beleidskaders

Mantelzorgondersteuning en Mantelzorgwaardering

Westerkwartier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

 

 

 

 

 

 

 

Inleiding

Door de nieuwe WMO en de Jeugdwet ligt de nadruk meer op de eigen regie en het netwerk van mensen. Daarmee wordt ook een groter beroep gedaan op mantelzorgers. In de WMO 2015 is vastgelegd dat gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van mantelzorgers. Daarnaast regelt de WMO specifiek dat gemeenten in de verordening dienen te bepalen op welke wijze het college zorg draagt voor een jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers. In de verordening WMO in het Westerkwartier is hierover door de gemeenten vastgesteld dat de waardering wordt vormgegeven in overleg met de steunpunten Mantelzorg. Deze dient in ieder geval te bestaan uit viering van de dag van de mantelzorg, met activiteiten in de vier gemeenten. Het steunpunt Mantelzorg is als algemene voorziening aangewezen.

 

Procesbeschrijving

Vanwege de uitgebreidere rol voor de mantelzorger en van de gemeente voor mantelzorgondersteuning en mantelzorgwaardering heeft de gemeente in het gemeentefonds extra middelen beschikbaar gekregen. Om te komen tot een gedragen mantelzorgbeleid zijn er gesprekken gevoerd met betrokkenen, zij hebben immers de kennis en de ervaring. De gesprekken zijn gevoerd met uiteraard mantelzorgers en de steunpunten mantelzorg , maar ook met betrokken organisaties zoals Hattinga Verschure en Mezzo. Daarnaast heeft de raadswerkgroep mantelzorg een bijeenkomst georganiseerd voor mantelzorgers. Uit deze bijeenkomst en alle gevoerde gesprekken met betrokkenen is veel waardevolle informatie gehaald. Deze informatie vormt de basis van de voorliggende notitie.

 

Toekomstbestendig

Om lokaal uitvoering te geven aan de taken die de gemeente voor mantelzorgondersteuning in de WMO moeten uitvoeren zijn er beleidskaders opgesteld. Deze kaders worden in deze notitie beschreven. In 2017 wordt hieraan uitvoering gegeven. Er wordt geen periode genoemd, op deze manier is er ruimte om jaarlijks te bekijken of het beleid kan worden gecontinueerd of zal moeten worden aangepast.

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt de basis aangestipt. Er wordt ingegaan op mantelzorg in het algemeen en wat het inhoudt om mantelzorger te zijn. Daarnaast wordt weergegeven hoeveel mantelzorgers boven de 18 jaar in het Westerkwartier woonachtig zijn. Hoofdstuk 2 staat in het teken van de bestaande beleidskaders in het Westerkwartier in samenhang met mantelzorg. Hoofdstuk 3 gaat specifiek over mantelzorgondersteuning en mantelzorgwaardering in het Westerkwartier. Hoofdstuk 4 gaat in op de vraag ‘wat is er nodig?’. In hoofdstuk 5 worden de kaders weergegeven voor mantelzorgondersteuning in 2017 en afsluitend wordt in hoofdstuk 6 stilgestaan bij de financiën.

 

 

 

Hoofdstuk 1: Mantelzorg

 

Mantelzorg is zorg die onbetaald wordt gegeven aan een hulpbehoevende door iemand uit diens directe omgeving. Het gaat om:

  • zorg die huisgenoten (29%); familie (55%); vrienden, kennissen, collega’s en buren (16%) verlenen en die voortkomt uit onderlinge relaties; het gaat dus niet om hulp als gevolg van een beroep of georganiseerd vrijwilligerswerk;

  • zorg die meer is dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is. Zorg die vaak langdurig, intensief en afhankelijk van de behoefte van de zorgvrager is;

  • steun die mensen geven vanwege gezondheidsproblemen, vanwege fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen tot steun die gegeven wordt in een terminale fase;

  • steun die varieert, het gaat om uiteenlopende werkzaamheden: overleg met beroepskrachten, vervoer, administratie, persoonlijke verzorging, verpleging, psychische steun, begeleiding, huishoudelijk werk, etc.;

  • zorg, waarvoor ondersteuningsbeleid voor de hulpverleners (mantelzorgers) wenselijk is, wanneer deze de hulp langer dan 3 maanden en/of meer dan 8 uur per week bieden. Een vuistregel (Sociaal Cultureel Planbureau) is dat dit aantal mantelzorgers in een gemeente overeenkomt met 20% van het aantal volwassenen.

     

    (Over)belasting mantelzorger

    Veel mantelzorgers zien zichzelf niet als mantelzorger en staan ook niet geregistreerd als mantelzorger. Ze rollen plotseling of langzamerhand in een situatie waar zorg voor de ander een vanzelfsprekend onderdeel wordt van de sociale relatie. Zorgen voor je kind, je partner, vader of moeder is toch heel gewoon? Er zijn heel wat mantelzorgers die fluitend door het leven gaan, maar daar waar het evenwicht tussen draaglast en draagkracht zoek is, kan het verlenen van hulp op den duur leiden tot een zware (fysieke, psychische of tijd) belasting van de mantelzorger. Deze mantelzorgers krijgen dan meer te verstouwen dan ze aankunnen. Zij ervaren dat de zorg teveel op hun schouders komt te rusten. Dit kan als gevolg hebben dat de zelfstandigheid van de mantelzorger in de knel raakt en dat de zorgverlening ten koste gaat van hun eigen gezondheid. Met verdere gevolgen zoals sociale isolatie, minder tijd voor eigen bezigheden, vrienden en familie, problemen met de opleiding of op het werk, problemen met betrekking tot de financiële situatie of conflicten in de thuissituatie.

     

    Zonder volledig te zijn worden er een aantal voorbeelden aangaande overbelasting uitgelicht:

  • ouderen die bijna continu voor hun partner zorgen, dreigen uitgeput te raken, ook omdat zij zelf vaak gezondheidsproblemen of beperkingen hebben.

  • werkende mantelzorgers: de eisen van het werk en van de zorgtaken kunnen met elkaar op gespannen voet staan en tot overbelasting leiden.

  • ouders van kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking verlenen vaak continu zorg, vaak is het moeilijk om passende hulp te vinden.

  • mantelzorgers van mensen met psychiatrische problematiek hebben niet alleen met praktische zorg te maken, ook in emotioneel opzicht wordt een zware wissel op hen getrokken.

  • jonge mantelzorgers lopen het gevaar dat hun opleiding en persoonlijke ontwikkeling in de knel komt.

  • mantelzorgers van verslaafden moeten niet zozeer worden ondersteund in de zorg voor hun naasten, maar zij moeten vaak juist leren om los te laten en een eigen leven op te bouwen.

     

    Toelichting/verantwoording.

    Inwonersaantallen gebaseerd op CBS-gegevens per 1-1-2015.

    Berekening aantallen mantelzorgers gebaseerd op publicatie informele hulp; “wie doet wat” van het SCP (2015).

    Aantal mantelzorgers: 1 op de 3 volwassenen geeft mantelzorg.

    Aantal mantelzorgers die langdurige zorg geven: 28,4% van de volwassenen geeft langdurige (langer dan 3 maanden) mantelzorg.

    Aantal mantelzorgers die langdurig en intensief zorg geven: 4,7% van de volwassenen geeft langdurig en intensief (meer dan 8 uur per week) mantelzorg.

    Aantal zwaarbelaste mantelzorgers: 10% van de mantelzorgers voelt zich zwaarbelast.

     

    Toenemende druk op mantelzorgers

    Het aantal zwaar belaste mantelzorgers, dat zichzelf ook overbelast voelt, steeg tussen 2001 en 2008 van ongeveer 12,5% naar 17%. Deze stijgende lijn zal zich naar verwachting verder voortzetten. De stijging hangt samen met de volgende ontwikkelingen:

  • de toenemende nadruk van het overheidsbeleid op de eigen verantwoordelijkheid van inwoners;

  • het aantal ouderen neemt toe (vergrijzing). Naarmate de leeftijd vordert zijn ouderen meer kwetsbaar en meer afhankelijk van zorg;

  • door de steeds hogere gemiddelde leeftijd zal een toenemend aantal ouderen in de komende jaren met dementie te maken hebben;

  • het aantal chronisch zieken neemt toe;

  • zorgvragers blijven langer zelfstandig wonen (extramuralisering van de zorg);

  • zorg die korter dan 6 maanden duurt, wordt niet meer vanuit de AWBZ vergoed;

  • in principe geen verblijf in een verzorgingshuis als de benodigde zorg licht is;

  • normen voor verblijf in een psychiatrische instelling worden aangescherpt;

  • de norm van gebruikelijke zorg voor persoonlijke verzorging en begeleiding wordt verhoogd;

  • de opnameduur in ziekenhuizen wordt korter;

  • het aantal eenpersoons huishoudens neemt toe (individualisering);

  • verwacht wordt dat de benodigde inzet van mensen in de verpleging en verzorging jaarlijks met 1,2 procent zal stijgen. Het personeelstekort loopt sterk op.2

     

    Jonge mantelzorgers

    Jonge mantelzorgers zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Hoeveel jonge mantelzorgers er zijn, is niet precies bekend. Het Sociaal en Cultureel Planbureau becijferde in 2012 dat er ongeveer 450.000 kinderen en jongeren zijn met een langdurig zieke huisgenoot. Het betreft 12% van de 5- tot 23-jarigen3

     

    Jonge mantelzorgers zijn vaak heel zorgzaam, ze hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel, waardoor ze zichzelf wegcijferen. Aan de andere kant hebben ze vaak minder geduld. Kinderen en jongeren kunnen geen kind meer zijn. Ze hebben geen tijd voor sport, vrienden of huiswerk. Ze nemen vaak de rol van ouder in (parentificatie). De problemen van jonge mantelzorgers zijn vaak niet zichtbaar. Omdat de jongere vaak niet de primaire verzorger is, zal de jongere niet snel een beroep doen op formele of informele zorg. Daarbij ziet deze groep zichzelf ook niet als mantelzorger.

     

     

     

     

    Hoofdstuk 2:

    Bestaande visie, uitgangspunten en beleidskeuzes in het Westerkwartier

    In het Westerkwartier zijn de decentralisaties binnen het Sociale Domein (Participatiewet, Jeugdwet en WMO) gezamenlijk opgepakt. Er zijn diverse documenten waarin wordt beschreven vanuit welke visie en op welke wijze hier vorm aan gegeven wordt. In dit hoofdstuk wordt dit samengevat en gekoppeld aan mantelzorg.

     

    Visie Sociaal Domein Westerkwartier

    In de visie sociaal domein in het Westerkwartier wordt de maatschappelijke ambitie beschreven als het wenkend perspectief in 2016. Het uitgangspunt is dat inwoners van het Westerkwartier zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn. Ze voeren zelf de regie op hun eigen leven en organiseren zelf aspecten als inkomen, wonen, vrije tijd en werk. Bovendien hebben inwoners oog voor hun leefomgeving, zowel voor de fysieke (het dorp, de buurt of wijk) als de sociale leefomgeving (de mensen om hen heen). Zij voelen zich verantwoordelijk voor die leefomgeving, helpen elkaar en spreken elkaar ook aan op ieders verantwoordelijkheden. Met andere woorden, inwoners doen mee. Ze participeren en leveren een zinvolle bijdrage aan de gemeenschap. De gemeenschap is ‘samen voorzienend’. Soms is het echter noodzakelijk dat ondersteuning vanuit het eigen netwerk wordt aangevuld met professioneel georganiseerde ondersteuning. De professioneel gerichte ondersteuning is er primair op gericht dat mensen weer zelfstandig en zelfredzaam worden of blijven en is aanvullend aan de ondersteuning vanuit het eigen netwerk. Kenmerkend is de integrale benadering. De lokale maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol bij het bevorderen van de zelfredzaamheid van inwoners, zij bewegen zich op het snijvlak van informele en professionele ondersteuning. Zij fungeren als schakel om met inwoners te zoeken naar hulpbronnen en oplossingen in de eigen leefomgeving en in het afstemmen van professionele ondersteuning.

    De rol van de gemeente is ook gewijzigd met de inzet op zelfstandig- en zelfredzaamheid van inwoners. De inzet van de gemeenten moet bijdragen aan het doel ‘elke inwoner doet mee’, dat vraagt om maatwerk.

     

    Mantelzorg als informele ondersteuning

    Een mantelzorger is een informele ondersteuner. Zonder deze ondersteuning is het zeer waarschijnlijk dat er meer professionele ondersteuning nodig is. Wanneer een inwoner met een ondersteuningsvraag bij het loket komt wordt er gevraagd welke ondersteuning vanuit het eigen netwerk gegeven kan worden. Er kan echter geen onbeperkt beroep worden gedaan op deze informele hulp. Het is belangrijk dat er aandacht is voor deze mantelzorger en niet alleen voor de inwoner met zijn ondersteuningsvraag. Dit om te voorkomen dat de mantelzorger overbelast raakt en daardoor meer professionele hulp moet worden ingeschakeld. Het uitgangspunt is immers dat de inwoners zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn. Soms is hiervoor aanvullende ondersteuning nodig, ook voor de mantelzorger.

     

    Niveaus van ondersteuning

    Om uitvoering te geven aan de visie is het Functioneel Model Westerkwartier ontwikkeld. Dit model schetst een inhoudelijk kader, welke als basis fungeert voor een gemeentelijk aangestuurd stelsel. Het Functioneel Model Westerkwartier kent drie niveaus van ondersteuning. Mantelzorg is op alle drie niveaus te vinden.

     

    Niveau 1: Ondersteuning vanuit de samenleving

    Dit betreft het domein van de inwoners en hun sociaal netwerk, het vormt het fundament van het nieuwe stelsel van maatschappelijke ondersteuning. Van inwoners wordt verwacht dat zij zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn, maar ook dat zij zorg hebben voor elkaar en elkaar ondersteuning bieden. De uitdaging is om de sociale samenhang en veerkracht van inwoners, dorpen en wijken te versterken, zodat problemen worden voorkomen, de problemen klein blijven en zoveel mogelijk in de sociale context worden opgelost. Hier ligt een verantwoordelijkheid voor de gemeenten, maar ook in het versterken van basisvoorzieningen of algemene voorzieningen waardoor de preventieve infrastructuur wordt versterkt.

     

    Niveau 2: Algemene voorzieningen

    In het Westerkwartier is de keuze gemaakt om voor veelvoorkomende ondersteuningsvragen in ieder geval de mogelijkheden te onderzoeken om algemene voorzieningen te ontwikkelen. Ondersteuning is dan laagdrempelig, dichtbij en vraaggericht. Ook kan de ondersteuning flexibel worden ingezet afhankelijk van de situatie en de behoefte van een inwoner.

     

    Niveau 3: Maatwerkvoorzieningen

    Wanneer er geen andere mogelijkheden zijn om inwoners te ondersteunen bij deelname aan de maatschappij, dan moet dat met een op de inwoner afgestemde maatwerkvoorziening. Bij maatwerkvoorzieningen gaat het om meer intensieve of langdurige ondersteuning, waarvoor een beschikking moet worden verleend. Een maatwerkvoorziening is, waar mogelijk, aanvullend en bouwt verder op de algemene voorzieningen en de ondersteuning vanuit de samenleving. Huidige maatwerkvoorzieningen zijn het verstrekken van hulpmiddelen, begeleiding, dagbesteding en hulp bij het huishouden 2.

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 3:

    Mantelzorgondersteuning en mantelzorgwaardering in het Westerkwartier

    In het Westerkwartier bestaat mantelzorgondersteuning al jaren. Streven is om deze mantelzorgondersteuning te blijven handhaven en zoveel mogelijk versterken en blijven ondersteunen.

     

    Wat is er al in het Westerkwartier?

    Mantelzorgers staan aan de basis van de WMO. Zij dragen bij aan het langer (gezond) thuis blijven wonen van een hulpbehoevende inwoner. Aan de hand van de drie ondersteuningsniveaus wordt inzichtelijk gemaakt wat er al aan mantelzorg is in het Westerkwartier.

     

    Niveau 1: Ondersteuning vanuit de samenleving

    Het uitgangspunt is dat de inwoners van het Westerkwartier zelfstandig en zelfredzaam zijn. Ze voeren zelf de regie op hun eigen leven en organiseren zelf de verschillende aspecten in het sociale domein zoals inkomen, wonen, vrije tijd, werk, etc. Inwoners hebben een eigen sociaal netwerk en doen een beroep hierop, als dit nodig blijkt te zijn. De uitdaging is om de sociale samenhang en veerkracht van inwoners, dorpen en wijken te versterken, zodat problemen worden voorkomen, klein blijven en zoveel mogelijk in de sociale context worden opgelost.

     

    Alle vier de Westerkwartier gemeenten hebben een welzijnsinstelling die zich inzet voor het versterken van de zelfredzaamheid van inwoners. De laatste jaren is er een beweging in gang gezet van aanbodgericht naar vraaggericht werken. Er wordt steeds meer vertrouwd op de kracht van inwoners. De focus ligt meer op het versterken van de basisvoorzieningen waardoor de preventieve infrastructuur wordt versterkt. De welzijnsinstellingen geven aan dat dit goed werkt en dat er ook steeds meer inwonersinitiatieven worden ondernomen.

     

    Voorbeeld

    Er zijn veel verenigingen die allerlei activiteiten die de sociale samenhang van het dorp versterken. Zo is in Marum de voetbalvereniging Marum actief voor G-sporters evenals de tennisvereniging Nienoord in Leek.

     

    Niveau 2: Algemene voorzieningen

    Vanuit het uitgangspunt van ‘samen en zelfredzaamheid in de samenleving’ zetten de gemeenten in het Westerkwartier de komende jaren specifiek in op het (door)ontwikkelen van algemene voorzieningen. Voorgaande is een agendapunt op de innovatieagenda. Deze algemene voorzieningen dienen aan te sluiten bij specifieke kenmerken van een bepaald gebied of doelgroep. Algemene voorzieningen komen tegemoet aan de wens om ondersteuning zo laagdrempelig mogelijk te organiseren, waarbij er meer invloed en betrokkenheid is op de lokale uitvoering. Een algemene voorziening is vrij toegankelijk. De gemeente doet daarvoor niet eerst een diepgaand onderzoek naar de inwoner of diens situatie.

     

    Welzijnswerk

    Welzijnswerk is een verzamelnaam voor diensten en voorzieningen gericht op het bevorderen van welzijn van inwoners. Welzijnswerk heeft als doel om oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke problemen, de lokale samenleving vorm te geven en mensen te laten deelnemen in de maatschappij. Voorbeelden van diensten en voorzieningen zijn: sport in de buurt, sociaal cultureel werk, maatschappelijk werk, peuterspeelzaalwerk, vrijwilligerswerk et cetera. In het Westerkwartier zijn er diverse organisaties actief die zorgdragen voor deze diensten en voorzieningen. De gemeente is hierin de opdrachtgever en draagt zorg voor de financiering. Deze organisaties leveren bijdragen aan een zelfredzame samenleving waarin mensen participeren en een zinvolle bijdrage leveren aan de gemeenschap.

     

    Voorbeeld

    Zorgsaam Oldehove is een samenwerking tussen een aantal partijen. Voorop staat het gezamenlijk belang van ‘door elkaar voor elkaar’ en gemeenschappelijk. Partijen koersen met elkaar naar een inventarisatie van wat de bewoners nodig hebben, wenselijk vinden en zelf kunnen bieden. Op een ‘Kantkaart’ die deur aan deur verspreid wordt kunnen bewoners aangeven wat zij graag willen en/of wenselijk achten en wat ze hierin zelf kunnen en willen bijdragen om zo te komen tot een Zorgsaam Oldehove. De kaarten worden deur aan deur opgehaald door betrokkenen van de samenwerkende partijen om gelijk de dialoog op gang te krijgen en een zo groot mogelijk respons te bereiken.

     

    Steunpunt Mantelzorg

    Het steunpunt Mantelzorg is een belangrijke algemene voorziening en maakt onderdeel uit van het welzijnswerk. Mantelzorgers kunnen hier terecht met vragen over het verlenen van mantelzorg en voor ondersteuning aan zwaarbelaste mantelzorgers. In het Westerkwartier is ervoor gekozen om mantelzorgers te ondersteunen zodat zij de zorg langer en beter kunnen volhouden en overbelasting voorkomen wordt. Wanneer mantelzorgers in staat worden gesteld zorg te verlenen, voorkomt dit enerzijds (zwaarder) zorggebruik op de lange termijn anderzijds behoudt de hulpbehoevende zorg/ ondersteuning van een vertrouwd persoon die de individuele wensen goed kent. Er wordt vraaggericht en integraal gewerkt. In iedere gemeente is een consulent beschikbaar, een bereikbaar telefoonnummer en een informatiehoek. Iedere gemeente heeft een fysiek steunpunt. Er is een sociale kaart beschikbaar die actueel wordt gehouden door de medewerkers van de steunpunten.

     

    Afgelopen jaar, 2015, was het eerste jaar dat de gemeenten zelf verantwoordelijk waren voor de mantelzorgwaardering. In 2015 is in het Westerkwartier door middel van een bos bloemen met hieraan een persoonlijke boodschap gekoppeld de mantelzorgwaardering vorm gegeven. Degene die mantelzorg ontving kon de gegevens van de mantelzorger(s) doorgeven. De bloemen werden uitgereikt door de steunpunten, waarbij de besturen van de gemeenten betrokken werden. Naast dat op deze manier een blijk van waardering werd gegeven werd ook beoogd meer ‘onbekende’ mantelzorgers in beeld te krijgen. In alle vier de gemeenten heeft dit het beoogde resultaat gehad. Hierbij waren ook enkele jonge mantelzorgers.

     

    Ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties

    Vrijwilligers spelen een belangrijke rol in de samenleving. Ze zorgen voor sociale activiteiten, sport en spel en hiermee dus voor de leefbaarheid in de omgeving. Daarnaast spelen vrijwilligers ook een belangrijke rol in maatschappelijke initiatieven waaronder de informele zorg.

    In het Westerkwartier is de ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op diverse wijzen georganiseerd. Uitgangspunt is het versterken en voortbouwen op de al bestaande en succesvolle initiatieven. Verbinding zoeken in het organiseren op Westerkwartierniveau, daar waar het nog vooral gemeente specifiek is georganiseerd. Op dit moment zijn er veel vrijwilligers actief in het ondersteunen van mantelzorgers.

    Voorbeeld

    In Zuidhorn zijn organisaties die zich inzetten op het gebied van ondersteuning van mantelzorgers samengebracht in het steunpunt Welzijn. Het gaat hierbij om organisaties zoals Humanitas, PCOB, Zonnebloem, kerkelijk platform Zuidhorn e.o. Algemene hulpdienst Zuidhorn, De Werkplaatz, werkgroep mantelzorg etc. Het steunpunt is geopend op werkdagen van 9.00 uur tot 12.00 uur en is er voor iedereen die vragen heeft op het gebied van ondersteuning, welbevinden en meedoen. Het Steunpunt Welzijn wordt bemand door getrainde vrijwilligers. Zij proberen samen met de hulpvrager een antwoord op de vraag te vinden. Een dergelijk steunpunt waarin alle ondersteunende organisaties participeren kan ook in de andere Westerkwartier gemeenten ontwikkeld worden. Voordeel van het steunpunt is dat de hulpvrager snel en efficiënt op de meest passende plek terecht komt.

     

    Cliëntondersteuning

    Inwoners zijn niet altijd in staat hun ondersteuningsvraag te verwoorden, in dat geval is er ondersteuning nodig. Inwoners kunnen gebruik maken van (onafhankelijke) cliëntondersteuning. Clientondersteuners zijn binnen verschillende organisaties te vinden. Bijvoorbeeld de buurtwerker/ouderenadviseur, MEE, Zorgbelang, Humanitas, iemand van de kerk etc. Deze (onafhankelijke) cliëntondersteuner kan ook een rol spelen voor de mantelzorger. Dit gebeurt in voorkomende gevallen ook.

     

    Wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg (S1)

    Met ingang van 1 januari 2015 zijn de prestaties persoonlijke verzorging en verpleging overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Onderdeel hiervan is de wijkverpleging. De wijkverpleegkundigetaken zijn onder te verdelen in toewijsbare en niet toewijsbare zorg. Bij toewijsbare zorg (S2) is de zorg individueel toewijsbaar en is er een directe relatie met de zorgvraag en indicatie van de inwoner. De niet-toewijsbare taken (S1) zijn coördinerend en signalerend van aard en is niet aan één specifieke inwoner te koppelen. Er wordt breder gekeken dan enkel naar de oorspronkelijke zorgvraag van inwoners, dit gebeurt door bijvoorbeeld in te zetten op zelfredzaamheid en de verbinding te leggen tussen het medische en het sociale domein. Dit biedt de wijkverpleegkundigen de mogelijkheid in gesprek te gaan met een inwoner die ‘ergens’ mee zit, zonder dat er direct deskundigen of hulpverleners aan te pas komen. Het is een zeer laagdrempelige manier om te kunnen zorgen dat inwoners gezien worden en uiteindelijk de voor hen juiste hulp ontvangen. In het Westerkwartier zijn vijf wijkverpleegkundigen actief voor 77,5 uur per week. Zij zijn ook inzetbaar voor (overbelaste) mantelzorgers en diens zorgvrager.

     

    Het is onduidelijk hoe de situatie in 2017 eruit zal zien. Minister van Rijn heeft besloten de aparte bekostiging van de S1 taken en de inkoop S1 in representatie los te laten per 1-1-2017. Dit betekent dat elke verzekeraar zelf bepaalt of, voor hoeveel en bij wie ze de S1 taken inkoopt. Menzis wil de S1 taken blijven inkopen. Zij heeft in samenspraak met gemeenten de module Sociale infrastructuur ontwikkeld waarbij de huidige werkwijze is verankerd en gemeenten net zoals tot nu toe voldoende zeggenschap hebben op wat de S1 verpleegkundige doet en wie deze levert. Menzis is in overleg met anderen verzekeraars om te bewerkstelligen dat ook zij de module gaan gebruiken. Het is zeer onzeker of dat gaat lukken. Als het niet lukt is Menzis voornemens de module toch inzetten maar is het de vraag of de huidige aanbieders weer inschrijven gezien het marktaandeel van Menzis. De mogelijkheid voor 2017 bestaat dat er geen of minder S1 wijkverpleging uren komen in het Westerkwartier.

     

    Zorgverzekering

    Om mantelzorgers, bij hun afwezigheid, te ondersteunen, zijn er vanuit de aanvullende zorgverzekering allerlei vergoedingen voor vervangende mantelzorg of respijtzorg. Ook kan er in voorkomende gevallen een mantelzorgmakelaar worden ingeschakeld. De mantelzorgmakelaar kan bepaalde regeltaken van de mantelzorger overnemen. De mogelijkheden verschillen per zorgverzekeraar.

     

    Mantelzorgwoningen - Mantelzorg en ruimtelijke ordening

    De vier gemeenten in het Westerkwartier gaan via het spoor van ruimtelijke ordening op verschillende wijze om met mantelzorgwoningen. De gemeenten Grootegast (beleid ingetrokken), Marum en Zuidhorn hebben hierop geen specifiek beleid vastgesteld. In de gemeente Leek is in 2009 mantelzorgbeleid vastgesteld. Deels is dit beleid echter achterhaald door de inwerkingtreding van artikel 2 van bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (BOR) met ingang van november 2014. Dit artikel biedt mogelijkheden om via vergunningsvrij bouwen te voorzien in mantelzorgbehoefte.

     

    Via het bestemmingsplan buitengebied, dat door de vier gemeenten in het Westerkwartier is vastgesteld, is voor het buitengebied wel een gezamenlijk beleid geformuleerd. Onder voorwaarden is mantelzorg bij (bedrijfs)woningen in aanbouwen en bijgebouwen via een afwijkingsprocedure toegestaan. Voor een aantal situaties kan ook de regeling voor het bestemmingsplan buitengebied niet van toepassing zijn door de verruiming van het vergunningsvrij bouwen.

     

    Zoals hiervoor genoemd kunnen met ingang van november 2014 (nieuwe of bestaande) bouwwerken bij een bestaande woning via vergunningsvrij bouwen worden gebruikt voor de huisvesting van mantelzorg. Er moet echter wel een noodzaak aanwezig zijn voor de zorg.

     

    De regeling voor mantelzorg is in de BOR gebaseerd op twee definities:

  • Mantelzorg

    “Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.”

     

    Veel mantelzorgers zijn bij de gemeente al bekend door een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Soms bestaat er twijfel over de zorgbehoefte. De gemeente kan in deze gevallen om een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of sociaal-medisch adviseur vragen.

     

  • Huisvesting in verband met mantelzorg

    “Huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.”

     

    Mantelzorg vindt altijd plaats bij een bestaande woning. Het begrip “mantelzorgwoningen” komt in de regeling niet voor. Het bouwen van een extra woning is dus niet mogelijk. De regeling maakt huisvesting in of bij een woning mogelijk. In of bij die woning mag een ruimte gemaakt worden voor de huisvesting van de mantelzorger of de zorgontvanger. In deze ruimte mag één huishouden van maximaal twee personen verblijven.

     

     

    Beëindiging van de mantelzorg

    Als de noodzaak voor mantelzorg vervalt, moet de huisvesting voor mantelzorg beëindigd worden. Gebruik van het bouwwerk voor de mantelzorg moet weer teruggebracht worden naar de oorspronkelijke functie. Ook moeten de voorzieningen die het gebruik als een zelfstandige woonruimte mogelijk maken worden verwijderd. In de meeste gevallen gaat het dan om een keuken en sanitaire voorzieningen. Deze aspecten van de mantelzorg vormen een potentieel handhavingsvraagstuk. De kaders voor het toestaan van mantelzorg en communicatie naar de mantelzorger omtrent de beëindiging van mantelzorger moeten duidelijk zijn om in de toekomst handhavingsproblemen zo veel mogelijk te voorkomen.

     

    In voorkomende gevallen zal de mantelzorger om zijn/haar redenen niet uit de voeten kunnen met de bepalingen voor het vergunningsvrij bouwen. Bijvoorbeeld omdat men een grotere wooneenheid wenst dan vergunningsvrij is toegestaan of omdat men met de plaatsing van de unit op  het erf niet met de bepalingen uit de BOR uit de voeten kan. In deze gevallen zal maatwerk toegepast kunnen worden en dient van geval tot geval beoordeeld te worden wat de mogelijkheden zijn.

     

    Niveau 3: Maatwerkvoorzieningen

    Maatwerkvoorzieningen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld;

  • Gemeentelijk;

  • Provinciaal;

  • Landelijk.

     

    In deze notitie worden enkel de maatwerkvoorzieningen op gemeentelijk niveau nader toegelicht.

     

    Zorg in Nature en Persoonsgebonden Budget

    Naast zorg in natura (ZIN) kunnen inwoners ook kiezen voor een Persoonsgebonden Budget (PGB). In principe wordt er geen PGB voor de bekostiging aan familie, huisgenoten of de sociale omgeving van een inwoner verstrekt. Dit is enkel mogelijk in uitzonderlijke gevallen en situaties waar sprake is van bijvoorbeeld zware (over)belasting. In situaties waar het voor een mantelzorger lastig is om werk en zorgtaken te combineren, zal samen met de zorgvrager en mantelzorger(s) gezocht worden naar een passende oplossing. Uitgangspunt is dat mantelzorgers hulp kunnen bieden zonder daarbij overbelast te raken en te moeten stoppen met betaalde arbeid. Dit is een van de redenen waarom er geïnvesteerd wordt in mantelzorgondersteuning. Bij het keukentafelgesprek wordt de mantelzorger betrokken zodat deze nadrukkelijk betrokken wordt in het ondersteuningsplan . Onderzocht wordt welke belasting de mantelzorgers ervaart en of meer of ander soortige ondersteuning de mantelzorger kan ontlasten.

     

    Een ander uitgangspunt is dat zowel de zorgvrager als de mantelzorger een ‘eigen leven’ heeft met een, zo mogelijk eigen inkomen door middel van het participeren in de samenleving. Niet alleen nu maar ook in de (nabije) toekomst. Dit hangt ook nauw samen met het participatiebeleid in het Westerkwartier. Voor de benodigde hulp die een mantelzorger niet kan of wil bieden kan een beroep worden gedaan op een maatwerkvoorziening. Dit geldt uiteraard niet voor de gebruikelijke hulp.

     

    Bij de inkoop van de gemeentelijke georganiseerde maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo 2015 is op verschillende manieren aandacht besteed aan de positie van de mantelzorger. Bij zowel begeleiding groep als begeleiding individueel en de HH2 wordt de aanbieder gevraagd ook zicht te hebben op de mantelzorger en overbelasting te voorkomen. Het product Kortdurend verblijf is speciaal een functie (respijtzorg) die mantelzorgers tijdelijk ontlast en daarmee ondersteunt.

     

    Respijtzorg

    Mantelzorgers zorgen soms langere tijd voor de zorgvrager. Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken tijdelijk aan een ander over te dragen. Daardoor kunnen zij de zorg beter volhouden. Verschillende vormen van respijtzorg: HH, logeeropvang, dagopvang. Respijtzorg kan via een maatwerkvoorziening worden ingezet, maar er zijn ook vele vrijwilligers actief die een vorm van respijtzorg verlenen.

     

    Kortdurend verblijf (opvang), als vorm van respijtzorg wordt gemiddeld 1 tot maximaal 3 etmalen per week geboden. De opvang omvat ook 24 uurs- toezicht dat anders door de mantelzorg verzorgd wordt, met als doel overbelasting voorkomen. In situaties waar er ook óf alleen overdag ondersteuning nodig is bij de zelfredzaamheid zijn er ook mogelijkheden in de vorm van dagbesteding. Voor dagbesteding worden maximaal 3 dagdelen per week toegekend. Een beschikking van 3 dagdelen per week mag als de situatie dit noodzaakt ook als een aaneengesloten periode van bijvoorbeeld enkele weken worden verzilverd.

     

    Wanneer het kortdurend verblijf niet gericht is op het overnemen van mantelzorgtaken valt deze opvang niet onder de WMO, maar onder de Zorgverzekeringswet (ZVW). De opvang is dan gevolg van de ziekte van de zorgvrager. De opvang valt dan onder kortdurend eerstelijns verblijf, te indiceren door de huisarts of de wijkverpleegkundige, of onder de Wet Langdurige Zorg (WLZ).

     

    Voorbeeld:

    In Zuidhorn is een pilot dagopvang opgezet in de vorm van een algemene voorziening, waarvoor er geen indicatie nodig is. Ook dit is een vorm van respijtzorg. Zorgvragers kunnen hier zonder indicatie gebruik van maken. Dit maakt de stap hier gebruik van te maken zeer laagdrempelig.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 4: Wat is er nodig?

    Uit de diverse gesprekken met mantelzorgers, platform Hattinga Verschure, Mezzo, de steunpunten en de bijeenkomst georganiseerd door de raadswerkgroep is naar voren gekomen dat een groot deel van de mantelzorgers erkenning erg belangrijk vindt. Hoe deze erkenning kenbaar gemaakt kan worden is niet eenduidig. Naast dat erkenning als erg belangrijk wordt ervaren is er ook een aantal concrete aandachtspunten benoemd. Wat opvalt is dat dit veelal dezelfde aandachtpunten betreffen. Hieronder worden deze benoemd en nader toegelicht.

     

    Vindbare, laagdrempelige en passende ondersteuning.

    Lang niet alle mantelzorgers zijn in beeld bij de gemeenten. Ze regelen alles zelf en redden zich met behulp van het aanwezige netwerk. Belangrijk is dat mantelzorgers weten waar zij terecht kunnen en wat de mogelijkheden zijn op het moment dat zij het niet meer redden met het netwerk en meer ondersteuning nodig hebben.

     

    Belangrijk hiervoor is onder andere een goede samenwerking tussen het WMO loket en het steunpunt mantelzorg om van daaruit de samenwerking te vinden met de andere actoren in het sociale domein.

     

    Blijk van waardering

    Door jaarlijks een aansprekende blijk van waardering te geven worden mantelzorgers in het zonnetje gezet. Mantelzorgers schijnen die erkenning erg te waarderen. Voor het steunpunt is het ook een moment waarbij contact kan worden gelegd met nog ‘onbekende’ mantelzorgers. Ook is het een moment waarbij het begrip mantelzorg uitgebreid de aandacht krijgt.

     

    Op elkaar aansluitende procedures.

    Uit de gesprekken met mantelzorgers blijkt dat er erg veel tijd gaat zitten in verschillende aanvraagprocedures. Vaak worden er gegevens opgevraagd die eerder bij een andere aanvraag zijn ingeleverd of is de procedures dusdanig ingewikkeld dat men afhaakt. Correspondentie is hierbij ook een aandachtpunt. Meermaals is aangegeven dat de ontvangen correspondentie onbegrijpelijke taal en vakjargon bevat. Dit geeft onnodige reden tot frustratie.

     

    Cliëntondersteuning.

    Op het moment dat een inwoner ondersteuning aanvraagt, wordt vanuit de gemeente met deze inwoner een keukentafelgesprek gevoerd. Standaard zou moeten zijn dat de mantelzorgers bij dit overleg betrokken worden. Uitgangspunt in het keukentafelgesprek is dat wordt aangesloten op de zorg die al wordt verleend. Voor de mantelzorgers wordt informatie achter gelaten over mogelijkheden van ondersteuning.

     

    Mantelzorgers en platforms geven aan dat het mogelijk zou moeten zijn om na de keukentafelgesprekken een afzonderlijk gesprek met de mantelzorger te voeren. Zij voelen zich niet altijd vrij genoeg om aan te geven hoe zij de zorg ervaren en in welke mate zij dit belastend vinden wanneer de zorgvrager hierbij aanwezig is. Ervaring van de WMO-consulenten en de steunpunten is dat er nu bij de voordeur of nadien telefonisch nog essentiële informatie voor het ondersteuningsplan wordt gegeven.

     

     

    Het vergroten van begrip voor Mantelzorg.

    Veel mensen zijn zich niet bewust dat ze mantelzorger zijn of voelen zich geen mantelzorger. Het vergroten van begrip voor mantelzorg kan voor mantelzorgers een vorm van waardering zijn. Enkele mantelzorgers geven aan dat het hen kan helpen om hulp te durven vragen. Door bekendheid van het fenomeen mantelzorg zal er ook meer begrip zijn vanuit de samenleving. Het vergroten van het begrip mantelzorg kan op vele manieren.

     

    Voorbeeld:

    De gemeenten kunnen zelf het goede voorbeeld geven door een mantelzorg vriendelijke werkgever te worden en dit naar buiten toe ook uitdragen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer ze in gesprek zijn met werkgevers in de eigen gemeente. Mantelzorg kan in dergelijke gesprekken een agendapunt zijn.

     

    Informatievoorziening Mantelzorgers.

    Het is belangrijk dat mantelzorgers weten welke vormen van ondersteuning er zijn. Het blijkt dat veel mantelzorgers niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor ondersteuning en waar ze de nodige informatie kunnen halen. Dit moet verbeterd worden. In het verlengde hiervan hebben de steunpunten aangegeven dat ze een gezamenlijke folder willen ontwikkelen met daarin informatie over mogelijkheden van ondersteuning, contactpersonen etc.

     

    Bijeenkomsten rondom informele zorg blijven wenselijk. Hier kan lotgenotencontact plaatsvinden en informatie en ervaringen worden gedeeld.

     

    Voorlichting en scholing

    Mantelzorgers staan altijd klaar voor de zorgvrager en hebben daarnaast vaak nog een baan, gezin, sociaal leven etc. Hierin de balans te behouden is een uitdaging. Verschillende mantelzorgers hebben aangegeven hier ondersteuning in te wensen in de vorm van een cursus.

     

    Afstemming formele en informele zorg

    Mantelzorgers missen in voorkomende gevallen een luisterend oor bij de professionele zorgverleners als het gaat om afstemming in de zorgtaken. Bijvoorbeeld wanneer er taken worden overgenomen welke de mantelzorger zelf wil en kan doen. Of wanneer de werkwijze van de professionele zorgverlener de structuur van het huishouden verstoord. Hier voelen zij zich niet altijd gehoord en gezien door de professional. Ze vinden niet altijd een luisterend oor op het moment dat zij dit aangeven. Hierin kunnen gemeenten een stimulerende rol hebben richting zorgaanbieders om meer oog te hebben voor de mantelzorgers en meer in overleg te treden met de mantelzorger.

     

    Respijtzorg

    Uit onderzoek blijkt dat landelijk tenminste 480.000 mantelzorgers een onvervulde behoefte hebben aan (meer) respijtzorg. Dit kan te maken hebben met een gebrek aan kennis over de voorzieningen. Of met de cultuur: plattelandsbewoners maken relatief minder gebruik van zorgvoorzieningen dan stedelingen. 4

     

    Ook in het Westerkwartier blijkt dat er weinig gebruik gemaakt wordt van respijtzorg. Door de verschillende gesproken partijen wordt respijtzorg als aandachtspunt genoemd. De mantelzorgers geven aan hier niet altijd gebruik van te (kunnen) maken en huisartsen hebben weinig kennis van de mogelijkheden.

     

    Niet iedere zorgvrager wil of kan naar dagbesteding. Voor deze gevallen is het belangrijk dat er thuis respijtzorg verzorgd kan worden. Bijvoorbeeld door vrijwilligers, dit gebeurt nu ook al en is goed in te vullen. Problemen met respijtzorg thuis komt voornamelijk voor bij de zorgvrager met psychosociale problematiek. Hier zijn in voorkomende gevallen speciale vaardigheden vereist om daar goed en veilig mee om te kunnen gaan. Het trainen van vrijwilligers in deze vaardigheden is op dit moment nog geen ‘standaard’ faciliteit die aangeboden wordt. Dit is wel wenselijk.

     

    Steunpunt welzijn.

    De steunpunten mantelzorg verrichten veel werk. Zij moeten worden behouden en worden versterkt. Zodat zij de mantelzorgers in het Westerkwartier goed kunnen blijven bedienen en faciliteren.

     

    Actuele Sociale Kaart

    De WMO loketten worden op dit moment betrokken bij de mogelijkheden van het inzetten van het voorliggend veld. De wens is dat er nog meer gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheden. De steunpunten en de WMO-loketten moeten dezelfde actuele sociale kaart gebruiken en hierover onderling periodiek afstemming hebben.

     

    Maatwerkvoorzieningen

    Maatwerkvoorzieningen zouden als algemene voorzieningen ook moeten kunnen worden georganiseerd daar waar het gaat om respijtzorg. Dit is een actiepunt op de innovatieagenda van de werkgroep inkoop. Bijvoorbeeld voor Huishoudelijke Hulp. Huishoudelijke Hulp zou ook kunnen worden ingezet als een soort respijtzorg. Of niet geïndiceerde dagopvang waarvan nu een pilot draait in Zuidhorn; zie het voorbeeld in hoofdstuk 4 onder niveau 3; maatwerkvoorziening.

     

    Financiële problemen.

    Mantelzorg is vrijwillig en onbetaald. Sommige mantelzorgers maken veel extra kosten omdat ze mantelzorgtaken op zich hebben genomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan veel extra reiskosten, telefoonkosten, waskosten etc. Er zijn enkele mogelijkheden voor een vergoeding (belastingaftrek, via aanvullende verzekering).  Veel mantelzorgers zijn hiervan niet op de hoogte. Het steunpunt mantelzorg zou hierin informerend kunnen zijn.

     

    Voorheen konden inwoners in aanmerking komen voor het mantelzorgcompliment. Het Mantelzorgcompliment was een bedrag van 200,- euro waarmee de overheid haar waardering voor mantelzorgers liet blijken. Om dit jaarlijkse bedrag te ontvangen kon de zorgvrager een aanmeldingsformulier van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) invullen. Rond de Dag van de Mantelzorg (10 november) werd, mits aan de voorwaarden werd voldaan, het bedrag gestort.

     

    Wij kiezen er niet voor om onze mantelzorgers een mantelzorgcompliment aan te bieden omdat het budget dat we vanuit de overheid hebben ontvangen hiervoor te klein is. Er wordt verwacht meer resultaat te behalen door het beschikbare budget in te zetten om de mantelzorgondersteuning te versterken en te ondersteunen zodat de mantelzorgers in het Westerkwartier hun zorgtaken kunnen vervullen en volhouden. Uit de gevoerde gesprekken met de verschillende partijen is duidelijk naar voren gekomen dat zij inzet op ondersteuning en ontlasten belangrijk vinden. Het is aan de VNG om bij de landelijke politiek aandacht te vragen voor het feit dat mantelzorgers gecompenseerd moeten worden voor de extra kosten die ze maken. Dit zou bijvoorbeeld via de belastingaangifte kunnen. De VNG heeft dit als onderwerp op de agenda staan.

     

    De ondersteuning van mantelzorgers zonder netwerk.

    Een echtpaar (waarbij de ene partner zorgt voor de ander) zonder familiare- en sociale contacten heeft geen of een beperkt netwerk waarop zij terug kan vallen. In voorkomende gevallen zijn deze mantelzorgers niet in beeld waardoor ondersteuning vanuit het steunpunt niet geboden kan worden op het moment dat dit gewenst en nodig is. Deze groep zonder netwerk zou in een eerder stadium in beeld moeten zijn zodat er gehandeld kan worden op het moment dat dit nodig en gewenst is. Ingezet moet worden op het preventieve deel. De steunpunten steunpunten i.s.m. het welzijnswerk en de wijkverpleegkundigen zouden bijvoorbeeld ingezet kunnen worden om alle 70+ inwoners te bezoeken en om de sociale cohesie in de wijken te versterken. Ook het Meldpunt Bezorgd zou op dit stuk meer aandacht kunnen krijgen.

     

    Wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg (S1)

    In het Westerkwartier wordt nog te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de wijkverpleegkundige biedt. Er is in het Westerkwartier overwegend goed contact met de WMO-loketten op casus niveau. Echter komen er vanuit bijvoorbeeld huisartsen nog te weinig doorverwijzingen naar de wijkverpleegkundigen. Ingezet moet worden op bekendheid.

     

    Betere samenwerking met huisartsen.

    Huisartsen geven aan dat zij aanlopen tegen het feit dat mensen langer thuis (moeten) blijven wonen en dat zij meer dan eerder te maken hebben met mantelzorgers. Zij signaleren overbelasting bij een aantal mantelzorgers maar weten niet goed waar zij terecht kunnen. Er zal nadrukkelijk ingezet moeten worden op informatievoorziening onder ander over de mogelijkheden wat respijtzorg aangaat. Er zal aandacht moeten zijn voor de verbinding met de wijkverpleegkundigen en de steunpunten.

     

     

    Hoofdstuk 5: Beleidskaders mantelzorg voor 2017

    In voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het begrip mantelzorg. Er is aangegeven hoe mantelzorg staat t.o.v. de visie op het sociale domein gevolgd door wat er is in het Westerkwartier aan mantelzorgondersteuning. In hoofdstuk 4 is weergegeven wat de verschillende betrokkenen en organisaties nog missen of willen versterken als het gaat om mantelzorgondersteuning. In dit hoofdstuk wordt alles gevat in kaders. De kaders moeten de steunpunten mantelzorg helpen hun actieplan voor 2017 te schrijven om er in 2017 uitvoering aan te kunnen geven. Dit plan wordt vooraf besproken met de steunpunten en tevens geëvalueerd. Zodat samen met de steunpunten kan worden bepaald of het beleid moet worden aangepast of dat het op dezelfde wijze kan worden gecontinueerd.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    De basis.

    De basis is het vertrouwen in de professionaliteit van de steunpunten. De kaders worden gegeven en vanuit hun professie geven de steunpunten aan hoe ze hieraan vorm gaan geven. De kaders zijn tot stand gekomen op basis van input uit alle contactmomenten met de genoemde betrokkenen.

     

    Beleidskaders

    De beleidskaders worden per niveau van ondersteuning uiteen gezet. Ook wordt vermeld welke organisatie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Dit kunnen meerdere organisaties zijn, hierbij is altijd één organisatie coördinerend. De mogelijkheden zijn niet uitputtend. Het doel wordt tevens benoemd, hieronder worden de gebruikte termen toegelicht. De term waardering spreekt voor zich.

     

    Vinden

    De gemeente bereikt de mensen die zorgen voor een naaste, omdat dit de voorwaarde is om hen te kunnen versterken, verlichten en verbinden.

    Versterken

    De gemeente versterkt mantelzorgers in hun regie en positie, zowel op het microniveau van individuele mantelzorgers als op het niveau van beleidsbeïnvloeding, zodat de stem van mantelzorgers in het beleid doorklinkt.

    Verlichten

    De gemeente organiseert ondersteuning om ervoor te zorgen dat mantelzorgers de mantelzorgtaken kunnen (blijven) uitvoeren.

    Verbinden

    De gemeente legt verbindingen tussen formele en informele zorg en ondersteuning en neemt partners – denk aan zorgaanbieders, mantelzorgondersteuners en vrijwilligersorganisaties – mee in deze manier van (samen)werken.5

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 6: Financieel

    Vanwege de uitgebreidere rol voor de mantelzorger en van de gemeente voor mantelzorgondersteuning- en mantelzorgwaardering hebben de gemeenten van het Rijk  extra middelen in het  gemeentefonds beschikbaar gekregen. Alle vier de gemeenten in het Westerkwartier  hebben  het gehele bedrag bestemd voor mantelzorgondersteuning en – waardering als dusdanig  in de gemeentebegrotingen 2016 opgenomen. Naast deze bedragen kunnen algemene, collectieve en maatwerkvoorzieningen worden ingezet ter ondersteuning.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Het gaat om bovenstaande bedragen, die de gemeente via de integratieuitkering sociaal domein ontvangt. De gemeenten kunnen aansluiten bij de lokale behoeften en wensen van mantelzorgers en zorgvragers. Dit is ook hoe in het Westerkwartier vorm gegeven is aan het beleid; op basis van input van gebruikers en professionals.

     

    Er wordt voorgesteld om 90% van het beschikbare bedrag als een voorlopige geoormerkte subsidie aan de welzijnsinstellingen beschikbaar te stellen. De overige 10% is voor activiteiten die de gemeente zelf kan ondernemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan activiteiten voor een mantelzorgvriendelijke gemeente. Deze verdeling is een schatting en moet ook geëvalueerd worden na een jaar. Door ervaring leert men en men moet niet vergeten dat het sociale domein steeds in beweging is en dat het belangrijk is hierop in te kunnen blijven spelen door mee te bewegen.

     

    De welzijnsinstellingen  schrijven aan de hand van de vastgestelde kaders een activiteitenplan voor 2017 waarin ze ook een begroting toevoegen.   Dit plan wordt vooraf besproken met de steunpunten en tweemaal per jaar  geëvalueerd. Op deze manier kan samen met de steunpunten worden bepaald of het beleid moet worden aangepast of dat het op dezelfde wijze kan worden gecontinueerd.