Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inhoudende regels met betrekking tot de inrichting van de ambtelijke organisatie van de gemeente Beverwijk met uitzondering van de griffie |
Citeertitel | Organisatieverordening gemeente Beverwijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
In deze verordening staat tweemaal een artikel met nummer 20.
Gemeentewet, artikel 160, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2004 | 01-01-2013 | Onbekend | 23-11-2004 Onbekend | Collegebesluit nr. 200448015 |
Burgemeester en Wethouders van Beverwijk;
Overwegende dat het wenselijk is een nieuwe organisatieverordening vast te stellen;
Gelet op artikel 160, eerste lid onder c, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening inhoudende regels met betrekking tot de inrichting van de ambtelijke organisatie van de gemeente Beverwijk met uitzondering van de griffie:
Hoofdstuk 1 De structuur van de ambtelijke organisatie
De in artikel 1 genoemde organisatorische onderdelen hebben de volgende doelstellingen en hoofdtaken:
De afdeling zorgt voor de ontwikkeling van stad als totaliteit met als verantwoordelijkheid wonen, werken en welzijn. De afdeling werkt daarbij nauw samen met het maatschappelijk veld zoals bedrijfsleven, sociaal maatschappelijke instellingen, woningcorporaties en hulpverleningsinstanties. De invulling van de ontwikkeling van de stad wordt mede bepaald door regelgeving van rijks en provinciaal niveau. De werkwijze van de afdeling is projectmatig.
De afdeling draagt zorg voor het beheer en de ontwikkeling van de voorzieningen op wijkniveau op het gebied van wonen, werken, verkeer en welzijn. De afdeling Wijkzaken richt daarbij haar prioriteiten op de beleving van de directe leef- en woonomgeving. Bij gerezen problemen streeft de afdeling naar duurzame oplossingen die in samenspraak en samenwerking met de externe partners op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd kunnen worden.
De afdeling adviseert en ondersteunt het college, de directie en de afdelingen bij de beleidsontwikkeling en besluitvorming op financieel en juridisch terrein, en draagt zorg voor juiste financiële informatie en informatievoorziening aan directie en college. De afdeling draagt verder zorg voor de ondersteuning van de burgemeester, het college, de directie en het managementoverleg. Daarnaast draagt de afdeling zorg voor de interne en externe communicatie en de corporate communication.
Hoofdstuk 2 De ambtelijke organisatie in relatie tot de bestuursorganen
Paragraaf 1 Ambtelijke organisatie en uitoefening van bestuursbevoegdheid
Tenzij de Algemene wet bestuursrecht of de regeling waarop hun bevoegdheid steunt zich daartegen verzet, kan het college voor nader door hem aan te geven categorieën van zaken de uitoefening van een of meer bevoegdheden en/of de ondertekening van stukken mandateren aan de secretaris of de adjunct-secretaris.
Paragraaf 2 Uitvoerende bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het ambtelijk apparaat
Het aan de directie respectievelijk de afdelingshoofden opgedragen dagelijks beheer en leiding van een organisatorisch onderdeel omvat de verantwoordelijkheid voor het functioneren van het betreffende onderdeel, waaronder het realiseren van de door het college, na overleg met de directie, vastgestelde omvang en kwaliteit van de dienstverlening alsmede de verantwoordelijkheid voor de daartoe ter beschikking gestelde middelen.
Met in achtneming van de vastgestelde budgetspelregels stelt het college, na overleg met de directie en onverlet het budgetrecht van de raad, zoals vastgelegd in hoofdstuk XIII van de Gemeentewet, voor een begrotingsjaar vast:
Hoofdstuk 3 Werkwijze van de ambtelijke organisatie
De directie draagt binnen de daartoe door het college gegeven richtlijnen en het door deze gevoerde beleid, met inachtneming van de wettelijke bepalingen inzake de positie van de secretaris en diens taak, zorg voor:
De onder a t/m c vermelde taken worden in een directiereglement nader uitgewerkt.
Paragraaf 2 Het managementoverleg
De voorzitter van het managementoverleg stelt de vergaderdata en de agenda voor de vergaderingen van het managementoverleg vast. Het managementoverleg komt in de regel eenmaal per week bijeen. De afdelingshoofden kunnen zaken voor agendering indienen bij de voorzitter of de directiesecretaris. Laatstgenoemde zorgt er voor dat de agenda en bijbehorende stukken zo mogelijk ten minste drie werkdagen voor de vergadering in het bezit zijn van de leden van het managementoverleg.
Ten aanzien van aangelegenheden waarin zulks wenselijk wordt geacht, geeft het college een kader aan voor de inbreng van de ambtelijke organisatie bij het maken van beleid. Dit kader wordt aangeduid met de benaming “bestuursopdracht”.
Het organisatorisch onderdeel dat aanvullend advies uitbrengt, treedt zo veel mogelijk in overleg met het met de voorbereiding of uitvoering belaste organisatorisch onderdeel teneinde tot geïntegreerde advisering te komen, in welk advies de argumenten ten aanzien van de mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.
Paragraaf 6 De hoofden van de organisatorische onderdelen
Het hoofd van een organisatorisch onderdeel benoemt, met inachtneming van de door het college gestelde regels, de medewerkers van zijn onderdeel.
Met inachtneming van door het college gestelde regels treft het hoofd van een organisatorisch onderdeel de maatregelen en voorzieningen, die hij omwille van een doelmatige uitvoering van de aan zijn onderdeel opgedragen taken nodig acht. Indien daartoe maatregelen door het gemeentebestuur zijn te nemen, rapporteert hij daaromtrent aan het college.
Hoofdstuk 4 Slot- overgangsbepalingen.
Voor 1 januari van het jaar 2006 of zoveel eerder als hij redenen aanwezig acht, brengt de voorzitter van de directie aan het college een rapport inzake het functioneren van het bij of krachtens deze verordening bepaalde. Vervolgens brengt hij zodanig rapport om de vier jaar uit en voorts op ieder tijdstip, wanneer hij zulks nodig acht. In zijn rapport besteedt hij bijzondere aandacht aan de vraag of de organisatie aanpassing behoeft, bij voorbeeld ten gevolge van de maatschappelijke ontwikkelingen en/of het door de raad vastgestelde beleid.
Voor zover dit nodig is, kunnen door het college voor bepaalde aangewezen organisatorische onderdelen afwijkende en/of aanvullende regels worden vastgesteld.
Het bepaalde in deze verordening laat onverlet het bepaalde in de Verordening ambtelijke bijstand aan raadsleden c.a.