Organisatie | Grave |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Centrumregeling Wmo Brabant Noordoost-oost 2017 |
Citeertitel | Centrumregeling Wmo Brabant Noordoost-oost 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Geen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Nieuwe regeling | 24-05-2016 | Onbekend |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, en Uden ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
de voormalige AWBZ taken die vanaf 2015 zijn gedecentraliseerd via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben geleid tot regionale samenwerking tussen bovengenoemde gemeenten en de gemeenten Sint-Oedenrode en Veghel in de Centrumregeling Wmo Brabant Noordoost-oost 2015;
deze regeling voor twee jaar was afgesproken en op 31 december 2016 eindigt;
de gemeente Sint-Oedenrode, die alleen deelnam voor de onderdelen maatschappelijke opvang-OGGZ-verslavingszorg en beschermd wonen, heeft aangegeven de deelname te beëindigen;
na het invoeringsjaar 2015 en bestendiging in 2016 door de andere deelnemende gemeenten, behalve de gemeente Veghel, in maart 2016 het voornemen is uitgesproken de vrijwillige samenwerking op dit terrein te willen continueren;
het doel van deze samenwerking is de Wmo-taken efficiënter en effectiever in te richten;
het niet efficiënt is om ondersteuning die minder vaak voorkomt en specialistisch is lokaal te organiseren;
het om vorenstaande en navolgende redenen zo is dat een deel van de Wmo een grotere schaal vergt dan de gemeentelijke schaal;
gemeenten er (financieel) belang bij hebben om ook te kunnen beschikken over Wmo-voorzieningen die te weinig nodig zijn om ze als gemeente zelf in stand te houden;
samenwerking het mogelijk maakt voorzieningen met een kleine omvang beschikbaar te houden in de regio;
gemeenten er belang bij hebben om de aansturing van de instellingen gezamenlijk te doen, zodat deze te maken hebben met één beleid en één pakket aan voorwaarden, wat de kosten vermindert
en waardoor er meer geld beschikbaar is voor de ondersteuning;
de colleges de intentie hebben hun gemeenteraden voor te stellen hiertoe hun verordening Wmo zoveel als mogelijk gelijkluidend vast te stellen en hun beleid op het gebied van de Wmo zoveel als mogelijk gelijkluidend te ontwikkelen en/of op elkaar af te stemmen;
gemeenten in adequaat toezicht op naleving van de gestelde kwaliteitseisen in de Wmo voorzien door gezamenlijke organisatie van het Wmo toezicht;
door gezamenlijke inkoop de gemeenten daadkrachtig en slagvaardig invulling geven aan de uitvoering van de Wmo;
de gemeenschappelijke regeling “Centrumregeling Wmo Brabant Noordoost-oost 2017” erin voorziet dat de centrumgemeente ten behoeve van de gemeenten bovenlokale taken uitvoert ten behoeve van de ondersteuningstaak van gemeenten voor haar inwoners;
Artikel 2.6.1 Wmo 2015, afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht, en de artikelen 1 en 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de inkoop van ondersteuning in het kader van de Wmo
Hoofdstuk 2 Centrumconstructie: belangen, taken en bevoegdheden
De regeling is aangegaan met als doel het behartigen van de belangen van de gemeenten op het gebied van de doelmatige inkoop van ondersteuning in het kader van de Wmo volgens het systeem van bestuurlijk aanbesteden.
De centrumgemeente wordt belast met:
aanbesteding van ondersteuning in het kader van de Wmo, zoals omschreven in het regionaal beleidsplan Wmo, grotendeels volgens de methodiek van het bestuurlijk aanbesteden, eveneens omschreven in het regionaal beleidsplan Wmo en alle activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn, waaronder in ieder geval de organisatie/het uitvoeren van de overlegtafel Wmo, het opstellen van conceptcontracten en het bepalen van tarieven/budgetten per instelling (binnen het financiële kader van de regio);
Met het oog op een goede uitvoering van de taken en opdracht zorgt de centrumgemeente voor 1 april voor een jaarplan Inkoop met uitgangspunten en doelstellingen voor het komende jaar. Dit jaarplan is gebaseerd op het regionaal beleidsplan Wmo en wordt aan alle colleges ter accordering voorgelegd. Als de meerderheid – op basis van de inwoneraantallen van minimaal vier gemeenten – instemt, dan is dat het kader waarbinnen de centrumgemeente mandaat heeft in de onderhandelingen. Wordt de meerderheid niet gehaald, dan vindt verder overleg plaats over de inhoud van het jaarplan Inkoop. De jaarlijkse cyclus is in bijlage b opgenomen.
Hoofdstuk 3 Financiële bepaling
Artikel 9 Kosten van de uitvoeringsorganisatie en de organisatie van het toezicht Wmo
De centrumgemeente zal de kosten van de uitvoeringsorganisatie en de organisatie van het toezicht Wmo, na advies van hetportefeuillehoudersoverleg Wmo, jaarlijks door de colleges van de gemeenten laten vaststellen via het Inkoopplan.
Hoofdstuk 4 Informatie en verantwoording
Artikel 12 Informatievoorziening gastgemeenten – centrumgemeente
De gastgemeenten leveren op aanvraag van de centrumgemeente alle informatie aan die de centrumgemeente voor de uitoefening van haar taken en opdracht als bedoeld in deze regeling nodig heeft.
Hoofdstuk 5 Wijziging, toetreding, uittreding, tussentijdse opheffing, en beëindiging van rechtswege
Als een gastgemeente uittreedt, zal die gemeente tot 01-01-2020 de jaarlijkse uitvoeringskosten aan de centrumgemeente blijven voldoen. Daarnaast zal die gastgemeente ook via de afgesproken verdeelsleutel van de opheffings- of liquidatiebijdrage bijdragen in de werkelijke kosten. Deze kosten worden vastgesteld in een opheffings- of liquidatieplan.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 19 Calamiteiten en geschillen
In geval van een geschil over de inhoud, strekking of uitvoering van deze regeling wordt eerst en vooral getracht dit op ambtelijk niveau tot een oplossing te brengen. Mocht dat niet slagen, dan wordt de kwestie aan het portefeuillehoudersoverleg Wmo voorgelegd. Als dat niet leidt tot een oplossing, wordt het geschil voorgelegd aan de bevoegde rechter.
Artikel 20 Aansprakelijkheid centrumgemeente
De aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van de in deze regeling opgenomen taken, wordt beperkt tot het bedrag dat de centrumgemeente voor haar werkzaamheden heeft ontvangen, tenzij haar grove schuld of opzet kan worden verweten.
Artikel 21 Aansprakelijkheid gemeenten
Elke gemeente is individueel aansprakelijk voor alle schade veroorzaakt door een toerekenbare tekortkoming van de betreffende gemeente.
Artikel 24 Onvoorziene omstandigheden
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treedt de centrumgemeente en de betreffende gastgemeente(n) in overleg. Dit wordt gemeld en/of geagendeerd tijdens de eerstvolgende bijeenkomst van het portefeuillehoudersoverleg Wmo.
Aldus vastgesteld door
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze d.d.
Namens de gemeente Bernheze
… , wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel d.d.
Namens de gemeente Boekel
…., wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer d.d.
Namens de gemeente Boxmeer
…, wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cuijk d.d.
Namens de gemeente Cuijk
…., wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grave d.d.
Namens de gemeente Grave
…., wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mill en Sint Hubert d.d.
Namens de gemeente Mill en Sint Hubert
…, wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd d.d.
Namens de gemeente Landerd
…, wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss d.d.
Namens de gemeente Oss
…, wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis d.d.
Namens de gemeente Sint Anthonis
…, wethouder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden d.d.
Namens de gemeente Uden
…, wethouder
Bijlage a bij regeling centrumgemeente: continuering van de overlegstructuur
De centrumgemeente voert overleg met de gastgemeenten over de voortgang en te nemen besluiten. We sluiten daarbij aan bij bestaande overleggen.
We kennen het regionaal POHO Transitie AWBZ Brabant Noordoost-oost waar de portefeuillehouders Wmo van de 10 gemeenten bijeenkomen voor (tot nu toe) beleidsmatige afstemming. Dit portefeuillehoudersoverleg blijft ook het bestuurlijk platform voor de centrumgemeente. Zo is gemakkelijk een verbinding te leggen tussen de werkzaamheden van de centrumgemeente en Wmo beleid in de regio.
Het portefeuillehoudersoverleg Wmo komt minimaal 3 keer per jaar bij elkaar, of vaker als gemeenten dat nodig vinden.
Het portefeuillehoudersoverleg Wmo bespreekt het jaarplan Inkoop en jaarverslag (zie bijlage 2 over de jaarlijkse cyclus) alvorens dit door de centrumgemeente aan alle deelnemende gemeente ter vaststelling wordt toegezonden.
Taken van het portefeuillehoudersoverleg Wmo zijn:
Ambtelijk overleg ter voorbereiding van het portefeuillehoudersoverleg Wmo
Het portefeuillehoudersoverleg Wmo wordt door de centrumgemeente voorbereid met alle gemeenten. Dat gebeurt in een regionaal ambtelijk overleg (RAO) waarin alle deelnemende gemeenten zijn vertegenwoordigd. De agenda van het overleg wordt voorbereid door het transformatieteam. Dit team bestaat uit een ambtelijke vertegenwoordiging uit de 3 subregio’s. De leden van het transformatieteam vertegenwoordigen ook de ambtenaren van de deelnemende gemeenten in het portefeuillehoudersoverleg Wmo. Dit ambtelijk overleg komt eveneens minimaal drie keer per jaar bij elkaar, maar zo nodig vaker. In dit ambtelijk overleg vindt ook bespreking plaats van de periodieke rapportage door de centrumgemeente over de monitoring van de uitvoering van de contracten.
Ambtelijke betrokkenheid bij de overlegtafel
In het bestuurlijk aanbesteden waarvoor is gekozen is er maandelijks overleg met een vertegenwoordiging van de aanbieders (de overlegtafel). In dit overleg zijn de gemeenten vertegenwoordigd middels een ambtelijke vertegenwoordiger per subregio. Deze ambtelijke vertegenwoordigers zijn eveneens betrokken bij de voorbereiding van de overlegtafels. In deze voorbereiding wordt de agenda voor het overleg bepaald en spreken gemeenten af welke koers ze kiezen m.b.t. de verschillende agendapunten.
Er ontstaan twee cycli in het intergemeentelijk overleg:
In bijlage 2. is geschetst hoe de jaarlijkse cyclus inhoudelijk opgebouwd wordt / kan worden.
Bijlage b bij de regeling centrumgemeente: de jaarlijkse cyclus
Dit voorstel is erop gericht dat gemeenten (colleges en raden) invloed kunnen hebben op de regionale besluitvorming en tegelijkertijd aanbieders tijdig weten waar ze voor het komende kalenderjaar aan toe zijn. Hiervoor is aangesloten bij de planning van de bestaande gemeenschappelijke regelingen, waarbij gemeenten na de zomer beslissen over de opdracht en het budget van het komende jaar. Wel van belang is om te onderkennen dat gemeenten in dit voorstel vooruitlopend op de eigen begroting al voor de zomer de verdeling van dit budget vaststellen (welk deel gaat naar de regionale inkoop, welk deel wordt bestemd voor lokale uitgaven voor bijvoorbeeld de basisteams en op termijn inkoop van de flexibele schil).
Het kader waarbinnen de centrumgemeente werkt wordt bepaald in het regionale beleid. Voor 2017 ligt dat beleid vast in het regionale beleidsplan. Door de beleidsvorming c.q. de besluitvorming over een kader voor de inkoop niet in de centrumregeling op te nemen of anderszins te formaliseren, blijft er optimale (lokale) ruimte voor lokaal beleid én voor de keuzes t.a.v. de grens tussen lokaal en regionaal beleid.
Andere gemeenschappelijke regelingen
Er is regionaal een afspraak gemaakt over de jaarlijkse besluitvorming m.b.t. gemeenschappelijke regelingen. Daarbij wordt in maart een kadernota voorgelegd en in april een jaarplan Inkoop + begroting. Deze regeling wijkt af in die zin dat het kader (de kadernota) niet binnen de gemeenschappelijke regeling wordt opgesteld maar tot stand komt via het portefeuillehoudersoverleg Wmo en lokale besluitvorming. In dit proces is dus een stap minder te zetten en gaan we uit van jaarplan Inkoop en jaarverslag als officiële documenten aan de hand waarvan de gemeenten besluiten nemen over de regeling.
Jaarplan Inkoop en jaarverslag
Uitgangspunt is dat de centrumgemeente in overleg met de regio een jaarplan Inkoop opstelt, waarover vervolgens de afzonderlijke colleges en waar nodig gemeenteraden kunnen beslissen. Het jaarplan Inkoop is een uitwerking van het regionaal bepaalde beleid en als zodanig feitelijk een deel van het uitvoeringsprogramma in de regio, namelijk de uitvoering van de inkoop.
Het jaarplan Inkoop bevat in ieder geval:
Na afloop van het kalenderjaar doet de centrumgemeente verslag van de bereikte resultaten in het jaarverslag.
Het jaarverslag bevat in ieder geval:
N.B. Naast de jaarlijkse verantwoording is ook tussentijdse informatie nodig over voortgang en resultaten. Met aanbieders wordt afgesproken dat een aantal kerncijfers beschikbaar komen ( aantal cliënten, aard van de verleende hulp enz.). We maken afspraken over bespreking van deze informatie in het ambtelijk overleg.
In onderstaande tabel is een voorstel opgenomen voor de jaarlijkse cyclus, waarbij onderscheid is gemaakt tussen regionale en lokale activiteiten. In de regionale kolom vindt u acties van de centrumgemeente en het portefeuillehoudersoverleg Wmo. Ambtelijk overleg is niet opgenomen, maar maakt uiteraard wel deel uit van de cyclus. Ambtenaren uit de regio zijn in deze cyclus met name betrokken bij het opstellen van stukken en het voorbereiden van de portefeuillehoudersoverleggen. Daarnaast hebben aanbieders de mogelijkheid om inbreng te leveren via de (maandelijkse) overlegtafel.
Noot: deze planning is nog niet getoetst bij instellingen. Wanneer zij meer tijd nodig hebben om de jaargegevens over te leggen moet de planning worden aangepast.
Bij Artikel 4. Taken: omschrijvingen ondersteuningsvormen/onderdelen aanbesteding
Onder individuele ondersteuning wordt verstaan: alle professionele activiteiten gericht op het helpen van individuele cliënten en hun directe omgeving bij het vergroten/behouden van zelfredzaamheid en/of participatie. De ondersteuning is een maatwerkvoorziening. Indien inzet van de omgeving (bijvoorbeeld de mantelzorger, school, vereniging) ook effectief en/of efficiënt is, of de eigen kracht meer bevordert, maakt dit onderdeel uit van het totale plan van aanpak.
2.Gespecialiseerde dagbesteding
Onder gespecialiseerde dagbesteding wordt verstaan: alle professionele activiteiten die in groepsverband worden geleverd en die gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt en/of zijn directe omgeving, en waar probleem-specifieke deskundigheid noodzakelijk is.
Ook in de 0e en 1e lijn wordt (in de vorm van een algemene voorziening) dagbesteding met ditzelfde doel georganiseerd. Inzet van die activiteiten gaat voor op gespecialiseerde dagbesteding. Inzet van gespecialiseerde dagbesteding is gericht op de toeleiding naar activiteiten in de 0e en 1e lijn, tenzij in de verleningsbeschikking is aangegeven dat langdurig gespecialiseerde dagbesteding noodzakelijk is.
Onder kortdurend verblijf wordt verstaan: een verblijf van maximaal drie etmalen voor burgers die probleem-specifieke begeleiding nodig hebben. Het doel is om de taak van mantelzorgers te verlichten, de vaardigheden van de cliënt en zijn directe omgeving te vergroten en het mogelijk te maken om langer in de eigen thuissituatie te blijven wonen.
Onder beschermd Wonen wordt verstaan: het wonen in een instelling met bijbehorend toezicht en begeleiding. Deze begeleiding is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing en maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de burger of anderen. Beschermd Wonen is bestemd voor mensen met blijvende of langdurige psychische aandoening, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
5.Maatschappelijke opvang-OGGZ-verslavingszorg
Maatschappelijke opvang is het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Openbare geestelijke gezondheidszorg is het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg.
Verslavingsbeleid is maatschappelijke ondersteuning en/of zorg gericht op verslaafden, alle individuele geneeskundige verslavingszorg daaronder niet begrepen, en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving.
Verdeelsleutel is het budget zoals in de december circulaire 2015 is vastgesteld.