Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Bilt

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Bilt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2010
CiteertitelSubsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2003

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Erfgoedverordening De Bilt 2010
  2. Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht
  3. Artikel 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201005-10-2015nieuwe regeling

24-06-2010

Biltbuis29-09-2010

cv18-05-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2010

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 2010, met het onderwerp Invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

overwegende dat

het noodzakelijk is de subsidieverordening gemeentelijke monumenten in overeenstemming te brengen met de gemeentelijke Erfgoedverordening De Bilt 2010;

gelet op

het bepaalde in de Erfgoedverordening 2010 gemeente De Bilt, in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

5.vast te stellen de navolgende

SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN DE BILT 2010

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    eigenaar: degene, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter, opstalhouder of zakelijk gerechtigde staat ingeschreven. Hieronder wordt mede verstaan een toekomstig eigenaar die in bezit is van een voorlopig koopcontract;

  • c.

    monument: een object dat geplaatst is op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in de Erfgoedverordening 2010 gemeente De Bilt;

  • d.

    onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • e.

    restauratie: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, die het normale onderhoud te boven gaan, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk monument;

  • f.

    subsidie: geldelijke bijdrage ineens van de gemeente in de kosten van herstel en instandhouden van een monument;

  • g.

    subsidiabele restauratiekosten/onderhoudskosten: de kosten die het college als subsidiabel aanmerkt op een ingediende gespecificeerde begroting;

  • h.

    subsidiebeschikking: de schriftelijke beslissing inzake de toekenning van subsidie

  • i.

    monumentencommissie: de op basis van art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid;

  • j.

    gemeentelijke monumentenlijst: lijst als bedoeld in artikel 7 lid 1 van de Erfgoedverordening 2010 Gemeente De Bilt.

Subsidieplafonds en verdelingsbepaling

Artikel 2
  • 1.

    De gemeenteraad bepaalt jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, het bedrag dat gereserveerd wordt voor het toekennen van subsidie voor restauratie en onderhoud van monumenten.

  • 2.

    Het college verdeelt de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 3

Het college kan toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 4

Indien de eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van restauratie en of onderhoud verricht, zijn diens materiaal kosten en diens mensuren (loonkosten) niet subsidiabel tenzij hij de werkzaamheden in het kader van een onderneming heeft verricht.

Hoofdstuk 2 Restauratie

Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5
  • 1.

    Het college kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door het college vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid bedraagt de subsidie als bedoeld in het eerste lid 50% van de door het college vast te stellen subsidiabele restauratiekosten, tot een maximaal subsidiebedrag van € 5.000,--.

  • 3.

    Indien de kosten van de restauratie op grond van een verzekering worden gedekt, worden het verzekeringsgeld op de subsidie in mindering gebracht.

  • 4.

    In voorkomende gevallen kan het college uitstel geven van de genoemde termijnen in dit hoofdstuk.

  • 5.

    Een eigenaar kan per monument dat in zijn bezit is maximaal één maal per kalenderjaar subsidie aanvragen.

Het aanvragen van restauratiesubsidie

Artikel 6

De aanvraag om een restauratiesubsidie dient vergezeld te gaan van:

  • a.

    een restauratieplan dat ten minste bestaat uit:

    • 1.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • 2.

      tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • 3.

      een op onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijvingen per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

  • b.

    een begroting van alle kosten van de restauratie, niet ouder dan twee jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;

  • c.

    voor zover van toepassing, een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

  • d.

    voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

  • e.

    voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

  • f.

    van het bovenstaande kan worden afgeweken, zulks ter beoordeling van het college.

Subsidiabele kosten

Artikel 7

Onder de in artikel 5 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de door het college goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom

  • b.

    de risicoverzekering van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1997 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

  • e.

    eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover vooraf door het college is goedgekeurd;

Het verlenen van subsidie

Artikel 8
  • 1.

    Het college besluit binnen twaalf weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2.

    Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste acht weken verdagen

Artikel 9

Bij het nemen van zijn besluit op de aanvraag om subsidie houdt het college in ieder geval rekening met:

  • a.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • b.

    het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 10

De subsidie in de restauratiekosten wordt slechts toegekend indien;

  • a.

    niet met de restauratie is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    niet binnen een periode van tien jaar voor de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde voorzieningen aan het monument zijn getroffen;

  • c.

    de subsidiabele kosten van de voorzieningen in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

  • d.

    het restauratieplan sober en doelmatig is;

  • e.

    de voor het verrichten van de werkzaamheden noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

  • f.

    het monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van het college voldoet aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

  • g.

    het monument na het treffen van de voorzieningen zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld,

Verplichtingen

Artikel 11

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat

  • a.

    binnen zesentwintig weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de restauratie wordt beëindigd binnen twee jaar na het besluit tot het verlenen van subsidie;

  • c.

    de eigenaar de vervreemding van het monument gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie terstond meldt aan het college;

  • d.

    de door het college aangewezen toezichthouders toegang wordt verleend tot het monument;

  • e.

    onder bepaalde omstandigheden kan op de in a. genoemde termijn kan uitstel worden verleend, zulks ter beoordeling van het college.

Artikel 12
  • 1.

    De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de subsidie wordt verleend onder de verplichting, dat de eigenaar van het monument na afloop van de restauratie gedurende vijf jaren periodiek door een deskundige een rapport laat opstellen van de bouwkundige toestand van het monument.

Het vaststellen van de restauratiesubsidie

Artikel 13
  • 1.

    Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen dertien weken na de datum als bedoeld in artikel 11, sub b, meldt de subsidie-aanvrager schriftelijk aan het college dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2.

    Een gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat een overzicht van de getroffen subsidiabele en niet- subsidiabele voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten, met daarbij rekeningen en betalingsoverzichten.

Artikel 14
  • 1.

    Binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag besluit het college omtrent de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met acht weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereed melding door eigenaar op de geven bank- of girorekening.

Voorschotten

Artikel 15

In daarvoor naar oordeel van het college in aanmerking komende gevallen kan, op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de aanvraag voorkomende werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage in eens worden verstrekt van maximaal 50% van de toegekende bijdrage.

Hoofdstuk 3 Onderhoud

Grondslag en werkingssfeer

Artikel 16
  • 1.

    Het college kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie verlenen voor in het tweede lid opgesomde onderhoudswerkzaamheden die zijn verricht in het jaar waarover de subsidie is aangevraagd

  • 2.

    De volgende werkzaamheden komen voor een onderhoudssubsidie in aanmerking:

    • a.

      Aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen, het herstellen van leiwerk of herstel van rieten daken, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

    • b.

      aan schoorstenen: reparaties;

    • c.

      aan goten en regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties en schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

    • d.

      aan gevels: het herstellen van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

    • e.

      buitenschilderwerk;

    • f.

      aan ramen, deuren en kozijnen: reparaties;

    • g.

      klein herstel aan bijzondere monumentale onderdelen in het exterieur en interieur (voor zover deze in de beschrijving zijn opgenomen);

    • h.

      het opstellen van een bouwkundig inspectierapport;

    • i.

      de kosten van het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht.

  • 3.

    De onderhoudssubsidie bedraagt maximaal 50% van de door het college subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van € 2.500,-- per monument.

  • 4.

    De onderhoudssubsidie wordt niet verleend voor zover de kosten van het onderhoud op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt.

  • 5.

    De eigenaar kan per monument dat in zijn bezit is maximaal één maal per kalenderjaar subsidie aanvragen.

Artikel 17

Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een gemeentelijk monument dat naar het oordeel van het college in een goede bouwkundige staat verkeert.

Artikel 18

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat

  • a.

    binnen zesentwintig weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de onderhoudswerkzaamheden worden beëindigd binnen twee jaar na het besluit tot het verlenen van subsidie;

  • c.

    de eigenaar de vervreemding van het monument gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie terstond meldt aan het college;

  • d.

    de door het college aangewezen toezichthouders toegang wordt verleend tot het monument;

  • e.

    onder bepaalde omstandigheden kan op de in a. genoemde termijn kan uitstel worden verleend, zulks ter beoordeling van het college.

Artikel 19
  • 1.

    De eigenaar is verplicht na afloop van de onderhouds werkzaamheden het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden is gebracht.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de subsidie wordt verleend onder de verplichting, dat de eigenaar van het monument na afloop van de de onderhouds werkzaamheden gedurende vijf jaren periodiek door een deskundige een rapport laat opstellen van de bouwkundige toestand van het monument

Het vaststellen van de onderhoudssubsidie

Artikel 20
  • 1.

    Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen dertien weken na de datum als bedoeld in artikel 11, sub b, meldt de subsidie-aanvrager schriftelijk aan het college dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2.

    Een gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat een overzicht van de getroffen subsidiabele en niet- subsidiabele voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten, met daarbij rekeningen en betalingsoverzichten.

Artikel 21
  • 1.

    Binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag besluit het college omtrent de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met acht weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereed melding door eigenaar op de geven bank- of girorekening.

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

Artikel 22
  • 1.

    De aanvraag om subsidie gaat vergezeld van een offerte van de te verwachte kosten van de onderhoudswerkzaamheden.

  • 2.

    Het college kent slechts een bijdrage toe voor zover de middelen toereikend zijn.

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Strafbepaling

Artikel 23

In geval van niet naleving van een of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening kkan het college al naar gelang van de ernst van de overtreding:

  • a.

    een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken;

  • b.

    reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

    Toezichthouders

Artikel 24

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen toezichthouders.

Binnentreden

Artikel 25

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Inwerkingtreding

Artikel 26
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt, zulks onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2003 bij besluit van de gemeenteraad van De Bilt van 31 oktober 2002

  • 2.

    Op aanvragen, waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening subsidie is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de subsidie is verleend van toepassing.

    Citeertitel

Artikel 27

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 juni 2010,

de gemeenteraad van gemeente De Bilt,

de griffier, wnd., de voorzitter,

drs. M.C.C. Philips A.J. Gerritsen