Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 11 oktober 2016 tot vaststelling van de Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 (Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016) |
Citeertitel | Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | natuur |
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst , met uitzondering van onderdeel Artikel I, onderdeel F dat in werking treedt op het tijdstip waarop het besluit van provinciale staten tot verhoging van het subsidieplafond voor het jaar 2018 van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 in werking treedt. (dat is 17 januari 2018).
Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013, art. 3, lid 2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2017 | 01-01-2019 | wijziging van de artikelen 2.4.1; 2.4.2; 2.4.3; 2.4.4; 2.4.7. Nieuw ingevoegd: par. 2.10; artikelen 2.10.1 tot en met 2.10.9. | 11-10-2016 | PZH-2017-615323894 | |
25-11-2017 | 20-01-2017 | 09-12-2017 | wijziging van de artikelen 2.1.1; 2.1.4; 2.1.5; 2.1.7; 2.1.10. | 11-10-2016 | PZH-2017-604726109 |
12-10-2017 | 25-11-2017 | wijziging van de artikelen 2.6.1; 2.6.2; 2.6.4; 2.6.7 en bijlage 3. | 11-10-2016 | PZH-2017-611344259 DOS-2016-0005086 | |
27-10-2016 | 12-10-2017 | nieuwe regeling | 11-10-2016 Prov. Blad 2016, nr. 5776 | DOS-2016-0005086 |
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Overwegende dat het wenselijk is om projectsubsidies te kunnen verstreken om activiteiten te stimuleren die bijdragen aan groenbeleving, biodiversiteit en agrarisch ondernemerschap,
artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Vast te stellen de "Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016"
Artikel 2.1.1 begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
grondgebruiker: degene die op titel van eigendom, (erf)pacht dan wel een door de grondkamer goedgekeurde of ter registratie ingezonden (teelt)pachtovereenkomst gerechtigd is de als ganzenrustgebied aangewezen gewaspercelen in gebruik te hebben en die onderneming is actief in de primaire productie van landbouwproducten;
Subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2 wordt uitsluitend verstrekt aan grondgebruikers als ganzenrustgebied begrensde gewaspercelen binnen Zuid-Holland.
De aanvraag voor subsidie wordt ingediend binnen zes weken na de datum van de verzending van het besluit op grond van Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland omtrent de hoogte van de uit te betalen tegemoetkoming in de door de beschermde inheemse ganzen veroorzaakte schade in de periode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien aan de aanvrager voor deze activiteit reeds subsidie is verstrekt.
Artikel 2.1.7 Subsidievereiste
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten dat de grondgebruikers voor de betreffende percelen op grond van de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid Holland in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de door beschermde inheemse ganzen aangerichte schade aan de landbouw in de periode van 1 november tot 1 april.
Indien de subsidie is aan te merken als steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de volgende verordening van overeenkomstige toepassing: Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, PbEU, L 352 van 24 december 2013.
§ 2.2 Agrarische structuurversterking voor de grondgebonden landbouw
Subsidie als bedoeld in artikel 2.2.1 wordt uitsluitend verstrekt aan agrarische ondernemingen en samenwerkingsverbanden daarvan, stichtingen voor kavelruil, landbouworganisaties, natuur- en landschapsorganisaties, waterschappen en gemeenten.
Artikel 2.2.3 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2.1 in aanmerking te komen staat de kavel op de in bijlage 2 opgenomen kaart ‘Agrarische structuurversterking' aangeduid als agrarisch gebied waar agrarische structuurversterking gewenst is.
Artikel 2.2.4 Subsidiabele kosten planvorming verkaveling
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.2.6 Subsidiabele kosten uitvoering verkaveling
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.2.7 Niet subsidiabele kosten uitvoering verkaveling
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
§ 2.3 Soortenbeleid leefgebied en maatregelen verbetering natuurwaarden
Artikel 2.3.4 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.3.1 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Subsidie als bedoeld in artikel 2.4.1 wordt uitsluitend verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, stichtingen, terrein beherende organisaties, of verenigingen.
Artikel 2.4.4 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2.4.5 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat on relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat behaald wordt op basis van de volgende criteria:
a. het aantal personen dat met de activiteit direct bereikt wordt;
b. de mate waarin de activiteit vernieuwend is;
c. het aantal personen dat via communicatie over de activiteit bereikt wordt;
d. de mate waarin door de activiteit, bedoeld in artikel 2.4.1, eerste lid, nieuwe doelgroepen worden bereikt waarvan degenen die tot de doelgroep behoren over het algemeen niet in de omstandigheid verkeren deel te nemen aan de activiteit.
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
Als na toepassing van het bepaalde in het zesde lid het subsidieplafond niet is bereikt, wordt de verdeling bedoeld in het zesde lid op overeenkomstige wijze toegepast op het overblijvende budget voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.
§ 2.5 Betrokkenheid groen en natuur
Subsidie als bedoeld in artikel 2.5.1 wordt uitsluitend verstrekt aan de rechtspersoon bij wie de uitvoering van het programma De Groene Motor of het programma Mens en Natuur belegd is.
Artikel 2.5.3 subsidiabele kosten
Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie.
§ 2.6 Verwerving en inrichting ecologische verbindingen
Subsidie als bedoeld in artikel 2.6.1 wordt uitsluitend verstrekt aan degene die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten overeenkomstig het natuurbeheertype waarvoor de verwerving van het terrein is bedoeld.
Artikel 2.6.4 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.6.2, eerste lid onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de vereisten dat:
Artikel 2.6.6 Niet subsidiabele kosten
De kosten van bodemsanering komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2.6.8 Kwalitatieve verplichtingen van de subsidieontvanger
In aanvulling op de artikel 1.4 worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
1° de verplichting, inhoudende dat degene aan wie het terrein toebehoort, het betreffende terrein niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond, het terrein beheert overeenkomstig het natuurbeheertype als bedoeld in artikel 2.6.4 onder a en b en datgene nalaat wat de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten in gevaar brengt of verstoort;
Artikel 2.6.9 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
f. voor zover subsidie wordt verleend ten behoeve van verkrijging van het erfpachtrecht op grond, legt subsidieontvanger over een ondertekende schriftelijke toezegging van de eigenaar van het betreffende terrein, dat binnen een jaar na subsidieverlening de eigenaar met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 2.6.8 onder a van deze regeling sluit.
g. in de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, a, c, d en e, Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan Gedeputeerde Staten, welke wordt vastgesteld op de gerealiseerde vermogenstoename en bepaald aan de hand van de waarde van het met subsidie verworven terrein op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt;
§ 2.7 subsidie ingevolge artikel 10 natuurbeschermingset 1998
Subsidie als bedoeld in artikel 2.7.1 wordt uitsluitend verstrekt aan de pachters, erfpachters of eigenaren van gronden in de gebieden Koekoekswaard, Huys Ten Donck, Boezems Kinderdijk, de Oosterse en Westerse Laagjes.
Artikel 2.7.3 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.1 in aanmerking te komen wordt voldaan aan het volgende vereiste: de activiteit draagt bij aan het realiseren van de voor het gebied bepaalde natuurdoelen, als aangeduid in bijlage 4.
§ 2.8 Innovatieve Pilots Groene Cirkels
Artikel 2.8.4 Subsidievereiste
Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt samengewerkt met een onderneming, een overheid, een kennisinstelling en relevante partijen uit de omgeving van de onderneming op het gebied van biodiversiteit, water en kringlopen.
Artikel 2.8.5 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie.
Indien de subsidie is aan te merken als steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de volgende verordening van overeenkomstige toepassing: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, PbEU, L 352 van 24 december 2013.
Artikel 2.9.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. boerenlandpad: een (onverhard) pad over particuliere gronden die in agrarisch gebruik zijn;
b. digitaal beheer: het op zodanige wijze vastleggen, bewaren, beheren en beschikbaar stellen van digitale (route)informatie, dat deze ook na verloop van tijd raadpleegbaar, toegankelijk en actueel is;
c. wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020: door Provinciale Staten vastgesteld wandelplan met bijbehorende plankaart, welke jaarlijks wordt geactualiseerd, en vindbaar op: http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrije-tijd/wandelroutenetwerk/
Artikel 2.9.5 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.9.6 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Paragraaf 2.10 Stimulering maatschappelijke initiatieven op Duurzame Landbouw
Artikel 2.10.3 Aanvraagvereisten
Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van een beschrijving van de wijze waarop het project openbaar wordt gemaakt en de resultaten worden gedeeld.
Artikel 2.10.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.10.1 geweigerd indien aanvrager voor subsidie op grond van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland in aanmerking komt.
Artikel 2.10.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.10.1 in aanmerking te komen leveren de activiteiten, bedoeld in artikel 2.10.1, een bijdrage aan de ambitie en doelen uit de InnovatieAgenda Duurzame Landbouw.
Artikel 2.10.6 Subsidiabele kosten
Kosten komen in aanmerking voor subsidie zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie.
Artikel 2.10.7 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt drie jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.
Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit is geplaatst.
Op basis van artikel 1.2 is het mogelijk dat de cofinanciering van de subsidieontvanger (deels) bestaat uit de inzet van vrijwilligers. De inzet van vrijwilligers is subsidiabel voor € 35,- per uur. Door de inzet van vrijwilligers te waarderen worden de totale subsidiabele kosten van een activiteit hoger. Omdat de vrijwilligersuren de subsidieontvanger geen geld kosten, worden de inzet van vrijwilligers ook aan de financieringskant op de begroting opgenomen.
De werking van artikel 1.2 wordt geïllustreerd worden aan de hand van een voorbeeld.
Een vereniging heeft subsidie aangevraagd. De subsidie bedraagt 50% van de kosten.
Voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd huurt de vereniging een adviesbureau in voor € 17.500,-. Daarnaast voeren de leden van de vereniging ook activiteiten uit. De vereniging heeft zelf weinig eigen middelen.
Zonder dat de inzet van vrijwilligers voor subsidie in aanmerking komen zou de subsidie 50% van € 17.500,- = € 8.750,- bedragen. Hiermee kan de vereniging de verkenning echter niet uitvoeren.
Om de subsidie € 17.500,- te laten bedragen moeten de kosten van de activiteit uit komen op € 35.000,-. Dat kan bereikt worden met de waardering van de inzet van vrijwilligers:
De werking van het vierde lid van artikel 1.2, waarin de subsidie voor de inzet van vrijwilligers wordt gemaximeerd, wordt geïllustreerd aan de hand van het volgende voorbeeld:
In dit voorbeeld worden 600 uren van vrijwilligers ingezet bij de activiteit. Deze uren vertegenwoordigen een waarde van € 21.000,-. De totale kosten bedragen in dit voorbeeld € 38.500,-.
De subsidie van de provincie zou dan 50% van € 38.500,- bedragen. Maar dat is meer (€ 19.250,-) dan de totale kosten exclusief vrijwilligers ( € 17.500,-). Op grond van het vierde lid van artikel 1.2 bedraagt de subsidie dan € 17.500,-. De 100 uren extra van de vrijwilligers tellen in dit geval dus niet mee voor de hoogte van de subsidie.
Agrariërs die rust bieden aan ganzen in de zogenaamde ganzenrustgebieden kunnen hiervoor subsidie krijgen. De subsidie van 50,00 per hectare wordt verleend boven op de schadevergoeding die vanuit het Faunafonds verstrekt wordt. Het afzien van die verjaging vormt de grondslag voor het verlenen van de extra vergoeding. De grenzen van de ganzenrustgebieden, waarbinnen grondgebruikers in aanmerking kunnen komen voor subsidie, staan vermeld op de kaart die is opgenomen in bijlage 1.
De paragraaf wordt uitgevoerd door het Faunafonds, zodat agrariërs maar met één loket voor zowel de schade-tegemoetkoming als de subsidie te maken krijgen.
§ 2.2 Agrarische structuurversterking voor de grondgebonden landbouw
Een betere verkaveling houdt in een nieuwe verdeling van kavels onder de eigenaren, om per eigenaar zoveel mogelijk een aaneengesloten grondeigendom te krijgen nabij de boerderij en/of minder versnippering van het eigendom. Dit leidt tot een verbetering van de agrarische bedrijfsvoering.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de kavel zijn opgenomen op de kaart in bijlage 2.
§ 2.3 Soortenbeleid leefgebied en maatregelen verbetering natuurwaarden
Met subsidie voor versterking en bescherming van bedreigde dier- of plantensoorten of natuurwaarden in uitvoeringsprojecten wordt bedoeld dat daadwerkelijk maatregelen worden getroffen ter verbetering van het leefgebied van dier- of plantensoorten of de natuurwaarden. Enkele voorbeelden zijn: het creëren van extra voedsel- schuil of voortplantingsplaatsen of het opheffen van barrières tussen leefgebieden. Waar nog onderzoek nodig is om goede maatregelen te treffen ter bescherming van een speciale soort is het ook mogelijk subsidie voor onderzoek aan te vragen.
Met het begrip groenparticipatie wordt gedoeld op verschillende vormen van een intensiever gebruik van de beschikbare groen en recreatiegebieden in de provincie. Bij bewegen in het groen gaat het om een intensiever sportief gebruik van de groengebieden, bij natuurbeleving om een intensiever gebruik van de groengebieden gecombineerd met educatie: het ontdekken en leren kennen van flora en fauna in de natuur en kennis van de seizoenswisselingen. Bij stimulering van vrijwilligers in het groen gaat het om het benutten van groengebieden door vrijwilligers, gecombineerd met zorg en beheer van diezelfde natuur.
De provincie wil graag bevorderen dat er kennisuitwisseling en samenwerking ontstaat tussen de diverse projecten binnen de drie programma’s. Daarom vragen we de aanvrager deel te nemen aan het netwerk rondom de programma’s. Voor meer informatie:
Groen doet Goed (projecten om met kinderen de stenige wijken uit te gaan naar de natuur en het platteland om de stad): http://groendoetgoed.com/
De Groene Motor (voor projecten die leiden tot meer vrijwilligers in het groen): http://www.landschaperfgoedzh.nl/degroenemotor/
Op basis van artikel 2.4.6 worden aanvragen op kwaliteit beoordeeld op basis van 4 criteria.
Per criterium kan 0, 1, 2 of 3 punten worden behaald. De aanvraag met het hoogst aantal punten wordt als eerste gerangschikt. Op basis van de rangschikking worden de aanvragen gehonoreerd tot het moment dat het subsidieplafond bereikt wordt.
In de aanvraag om subsidie moet het aantal bezoekers van het bestaande groengebied en het aantal vrijwilligers dat met de activiteit direct bereikt wordt, worden vermeld. Als onderbouwing kunnen resultaten van eerdere ( vergelijkbare) activiteiten worden gebruikt.
De punten toekenning is als volgt:
Nieuwe activiteiten behalen een hogere score dan activiteiten die regulier worden verricht. Aan een geheel nieuwe activiteit worden 3 punten toegekend. Aan een activiteit die al wel in Nederland is uitgevoerd, maar nog niet in de Provincie Zuid-Holland worden 2 punten toegekend. Is de activiteit al eerder uitgevoerd in de Provincie Zuid-Holland maar nog niet op de betreffende locatie, dan wordt 1 punt toegekend. In het geval de aanvraag betrekking heeft op activiteiten die (al dan niet door de aanvrager) regulier worden uitgevoerd, wordt nul punten toegekend.
Uit de aanvraag om subsidie moet blijken op welke wijze en in welke media er over de activiteit gecommuniceerd wordt. Aan een activiteit waarover in een regionaal dagblad wordt gecommuniceerd worden meer punten toegekend dan aan een activiteit waarover alleen op de eigen website gecommuniceerd wordt. Het bereik van een regionaal dagblad is namelijk groter dan het bereik van de eigen website.
Tot de nieuwe doelgroepen behoren mensen die niet eerder het groengebied hebben bezocht of aan een vrijwilligersactiviteit hebben deelgenomen. Uit de aanvraag om subsidie moet blijken om welke nieuwe doelgroepen het gaat en op welke wijze de nieuwe doelgroepen bereikt wordt. Het puntenaantal dat kan worden behaald is afhankelijk van het percentage dat de nieuwe doelgroepen uitmaakt ten opzichte van het totaal aantal bezoekers en vrijwilligers.
De punten toekenning is als volgt:
§ 2.6 Verwerving en inrichting ecologische verbindingen
Deze paragraaf voorziet in de subsidiering van verwerving van grond voor en de kosten van inrichting van ecologische verbindingen. De subsidie voor verwerving ecologische verbindingen valt onder een regeling die is goedgekeurd door de Europese commissie. Voor de subsidie voor de inrichting van de ecologische verbindingen geldt zo nodig de toepasselijke de-minimisregeling. De subsidieregeling is bedoeld voor de verwerving van gronden die zijn gelegen in de ecologische verbindingen in de hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van natuurbeschermings-gebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten
Voor deze in de EHS gelegen gronden kan uitsluitend subsidie worden verleend, indien de grond door de provincie in de Verordening Ruimte is aangeduid als 'ecologische verbinding'. Hierbij heeft deze begrenzing een enigszins indicatief karakter. In vrijwel alle gevallen zal het bij de verwerving van grond gaan om (landbouw)grond die is of wordt omgezet in natuurgrond.
Na subsidieverlening voor de verwerving van terreinen geldt voor de subsidieontvanger een aantal verplichtingen. De subsidieontvanger dient een gescheiden boekhouding te voeren conform artikel 25b, eerste lid, Mededingingswet (artikel 12, eerste lid, onder h). In genoemde bepaling heeft de Nederlandse wetgever de Europese transparantierichtlijn 2006/111/EG geïmplementeerd. Deze bepaling bevat gedetailleerde informatie over de wijze waarop de boekhoudkundige scheiding dient te worden uitgevoerd. Om te verzekeren dat de grond ook in de toekomst natuurgrond zal blijven en zal worden beheerd overeenkomstig het voorgeschreven natuurbeheertype, is de subsidieontvanger verplicht een kwalitatieve verplichting te vestigen op het terrein. Ingevolge artikel 6:252 BW kan bij overeenkomst worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden of niet te doen ten aanzien vaneen haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen, en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen. Deze verplichting wordt de 'kwalitatieve verplichting' genoemd.
Hoewel de basis van de kwalitatieve verplichting verbintenis rechtelijk is, bestaat door inschrijving in de openbare registers de mogelijkheid aan de overeenkomst zakelijke werking te verlenen. De subsidieontvanger dient met de provincie een overeenkomst te sluiten, waarin een dergelijke kwalitatieve verplichting(met boeteclausule bij niet-nakoming) is opgenomen. De in de overeenkomst op te nemen kwalitatieve verplichting behelst dat, vanaf het moment dat de grond is omgevormd tot natuurterrein, dit in beginsel niet meer anders mag worden beheerd, dan als natuurterrein. Aangezien de kwalitatieve verplichting overgaat op degenen die het goed middels overdracht zullen verkrijgen, wordt met deze verplichting verzekerd dat de grond na omvorming natuurterrein blijft. Dit is in beginsel een eeuwigdurende verplichting.
Mocht er sprake zijn van vermogensvorming als gevolg van verkoop of onteigening, dan zullen Gedeputeerde Staten op grond van deze regeling deze vermogensvorming afromen. Deze vergoeding is verschuldigd indien de subsidieontvanger de gesubsidieerde grond vervreemdt, bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt, de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of indien de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden. Het is ook mogelijk subsidie aan te vragen voor de verwerving van grond en los daarvan voor de beëindiging van pachtovereenkomsten. Het is immers mogelijk dat gronden verworven zijn, waarop nog pachtrechten rusten. Om te voorkomen dat in dergelijke gevallen geen subsidie voor de beëindiging van pacht meer kan worden verleend, wat tot gevolg kan hebben, dat deze gronden niet spoedig tot een natuurterrein zullen worden omgevormd, is de mogelijkheid opgenomen om subsidie te verlenen voor de kosten die verbonden zijn aan beëindiging van pacht.
§ 2.8 Innovatieve Pilots Groene Cirkels
Op grond van deze paragraaf worden innovatieve pilots of deelfasen van een pilot in het kader van Groene Cirkels. Een klimaat neutrale onderneming, een duurzame economie én een aangename leefomgeving. Dat zijn de ambities waarvoor Groene Cirkels zich inzet. Dat doet zij door de natuur als uitgangspunt te nemen en programma’s te realiseren rond de onderwerpen energie, water, grondstoffen, mobiliteit en leefomgeving. Zo ontstaat een economisch krachtig bedrijf in een aantrekkelijke omgeving waarin het goed wonen, werken, ondernemen en recreëren is.
Op basis van deze paragraaf wordt de aanleg en het beheer en de openstelling van boerenlandpaden gesubsidieerd. De boerenlandpaden zijn een onderdeel van het recreatieve netwerk voor wandelen.
TOELICHTING bij het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 2 oktober 2017, PZH-2017-611344259, DOS-2016-0005086, tot wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016
De ondehavige wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 (Srg) heeft betrekking op paragraaf 2.6 Verwerving en inrichting ecologische verbindingen.
In de huidige Srg wordt voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van ecologische verbindingen onderscheid gemaakt tussen 2 prioriteiten. In deze wijziging van de Srg wordt een nieuwe prioriteit, prioriteit A, geïntroduceerd waarvoor maximaal 100% subsidie en een maximaal subsidiebedrag van € 1.500.000 mogelijk is. Prioriteit A ziet op speciale ecologische verbindingen waarvoor in het bijzonder de wens geldt tot versnelling van de realisatie. Maar ook wanneer bij voorbeeld de verbinding deel uitmaakt van een groter project waarin door andere partijen – zoals het Rijk - reeds grote bedragen zijn geïnvesteerd, of wanneer er sprake is van een laatste schakel in de voltooiing van een ecologische verbinding, kan deze onder prioriteit A vallen. De verschillende prioriteringen worden per verbinding weergegeven op de kaart zoals opgenomen in de bijlage.
Er is voorzien in overgangsrecht waardoor het oude regiem van de Srg blijft gelden voor aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreden van de gewijzigde regeling.
Tenslotte is de nota Ecologische verbindingszones in Zuid-Holland 1998 vervangen door de (Herziene) Nota Ecologische Verbindingen in de provincie Zuid-Holland (2017). De regeling is met verwijzing daarnaar dienovereenkomstig aangepast. De (Herziene) Nota Ecologische Verbindingen in de provincie Zuid-Holland (2017) wordt geplaatst op de provinciale website van de provincie Zuid-Holland.
TOELICHTING BIJ HET BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZUID-HOLLAND VAN 4 JULI 2017, DOS-2013-0010135, PZH-2017-604726109, TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING GROEN ZUID-HOLLAND 2016 (PROV. BLAD 2017, 5394)
Het Faunafonds op 1 januari 2017 opgehouden te bestaan. In paragraaf 2.1 van de Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 werd een aantal keer naar het Faunafonds en de beleidsregels van het Faunafonds verwezen. Met dit wijzigingsbesluit wordt het feit dat het Faunafonds als zelfstandig bestuursorgaan niet meer bestaat, verwerkt in de Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016.
TOELICHTING BIJ HET BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZUID-HOLLAND VAN 21 NOVEMBER 2017, PZH-2017-615323894, DOS-2016-0005086, TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING GROEN ZUID-HOLLAND 2016 (PROV. BLAD 2017, 5662)
Artikel I, onderdelen A tot en met E
De onderdelen A tot en met E hebben betrekking op paragraaf 2.4 Groenparticipatie van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 (Srg).
Een tweetal wijzigingen hebben plaatsgevonden.
I. Voor de wijziging mochten alleen kinderen van 4 tot 12 jaar deelnemen aan activiteiten die betrekking hebben op het beleven van de natuur binnen en buiten de stad. Door de wijziging komen ook jongeren in de leeftijdscategorie tot en met 18 jaar in aanmerking hieraan deel te nemen. Voor het basis onderwijs ontwikkelde projecten kunnen zodoende een vervolg krijgen tijdens het middelbare onderwijs. Voorts is de aanvraagperiode aangepast zodat beschikkingen voor de zomerperiode kunnen worden verleend.
II. Gezond eten en een gezond eetpatroon zijn van belang voor de gezondheid van ieder individu, maar ook voor de samenleving als geheel. Voorkomen is beter (en goedkoper) dan genezen. Maar de feiten zijn zorgelijk: van de Nederlandse kinderen eet minder dan 1% genoeg groente en minder dan 5% genoeg fruit. En meer dan 10% van de kinderen en jongeren tussen de 4 en 20 jaar heeft overgewicht. Daarom besteden scholen en kinderopvangcentra steeds meer aandacht aan Jong Leren Eten en is er de afgelopen jaren allerlei lesaanbod ontwikkeld om kinderen bewust te maken van duurzaam en gezond voedsel. Maar waar vind je al dat lesaanbod en hoe maak je er een samenhangend en effectief lesprogramma van voor je school?
Het programma Jong Leren Eten wil kinderopvangcentra en scholen hierbij ondersteunen en zo bevorderen dat kinderen en jongeren leren kiezen voor gezond en duurzaam eten. We willen dat kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar meer weten over voedsel zodat ze gezonde en bewuste keuzes maken. Ons doel is dat ze meer groente en fruit eten en dat ze zich bewust zijn van gezonde en duurzame keuzemogelijkheden.
Jong leren eten concentreert zich op eten; op kennisontwikkeling én op proeven, beleven en ervaren. De provincie ondersteunt het programma en wil dit breed inzetten. Dat betekent dat een ieder die denkt een bijdrage te kunnen leveren dit kenbaar kan maken bij de provincie.
Onderdeel F heeft betrekking op een nieuwe paragraaf in de Srg, § 2.10 Stimulering maatschappelijke initiatieven op Duurzame Landbouw.
Provinciale Staten hebben op 29 juni 2016 het Ambitiedocument ‘InnovatieAgenda Duurzame Landbouw’ vastgesteld. Deze gaat over het stimuleren en faciliteren van innovatie in de grondgebonden landbouw en de voedselketen ten behoeve van een economisch rendabele agrarische sector. Hierin staat de grondgebonden landbouw centraal. De kern van de aanpak uit het Ambitiedocument bestaat uit het faciliteren van proeftuinen, waar duurzame innovaties worden ontwikkeld. Een proeftuin is een zichtbare plek in Zuid-Holland waar de provincie, samen met koplopers in de voedselketen en in de landbouwketen, duurzame landbouw uitprobeert en ontwikkelt. Om dit voor elkaar te krijgen zijn er programma’s opgestart gericht op kennis, ontwikkeling en innovatie van landbouw. De uitvoeringsregeling POP3 ondersteunt de uitvoering hiervan, maar ook het samenwerkingsverband Platform Duurzame Landbouw en het Kennis- en Ontwikkelprogramma.
In de praktijk komen wij nu tegen dat niet alle maatschappelijke initiatieven, (educatie) projecten en programma’s passen binnen de beperkende EU-kaders van de uitvoeringsregeling POP3. Daarom willen wij per 1 januari 2018 aanvullend een stimuleringspotje instellen voor de ondersteuning van maatschappelijke initiatieven en kleine projecten. Impulsen die snel te beslissen zijn en kleiner zijn dan de POP3 aanvragen of niet passen binnen de subsidies van een landschapstafel maar die wel bijdragen aan de doelen van de Beleidsvisie Groen. Hierdoor is het mogelijk dat een aantal projecten versneld uitgevoerd worden anders dan bij een POP3 aanvraag of een subsidie via een landschapstafel die een lange(re) en (meer) ingewikkelde procedure kennen.
De te subsideren projecten dienen een bijdrage te leveren met de ambitie en doelen uit de InnovatieAgenda. De provincie houdt de regie vanwege de snelheid en overzichtelijkheid vanwege het beleidskader van de InnovatieAgenda en de directe zicht op proeftuinen Duurzame Landbouw. Zodoende kan dit eventueel aan elkaar gekoppeld worden om netwerksturing te bevorderen.
Het tweede lid bepaalt dat indien op grond van andere provinciale regelingen van Zuid-Holland subsidie is verstrekt, dit bedrag in mindering moet worden gebracht op de te verstrekken subsidie op grond van deze paragraaf.
Het derde lid bepaalt dat wanneer andere bestuursorganen dan de provincie Zuid-Holland een bijdrage leveren aan het project, dit bedrag in mindering moet worden gebracht op de te verstrekken subsidie.
In beide voornoemde gevallen aldus het vierde lid, leidt dit ertoe dat wanneer de te vertrekken subsidie op grond van deze paragraaf minder dan € 5.000 bedraagt, deze niet mag worden verleend.
(kaart) Bijlage 1 behorende bij art. 2.1.1 van de subsidieregeling groen ganzenrustgebieden Alblasserwaard
http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/14514/bijlage1behorendebijartikel2-1-1vandesubsidieregelinggroenganzenrustgebiedenalblasserwaard2016.pdf
(kaart) Bijlage 1 behorende bij art. 2.1.1 van de subsidieregeling groen ganzenrustgebieden Reeuwijk
http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/14515/bijlage1behorendebijartikel2-1-1vandesubsidieregelinggroenganzenrustgebiedenreeuwijk2016.pdf
(kaart) Bijlage 2 behorende bij art. 2.2.3 van de Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016
http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/14516/bijlage2behorendebijartikel2-2-3vandesubsidieregelinggroenzuid-holland2016.pdf
Bijlage 3 behorende bij Artikel I, onder E, van het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 2 oktober 2017, PZH-2017-611344259, DOS-2016-0005086, tot wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016