Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beesel

Financiële verordening gemeente Beesel 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeesel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Beesel 2017
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Beesel 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciele verordening 2017

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Financiele verordening gemeente Beesel 2015, zoals vastgesteld op 6 oktober 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2019nieuwe regeling

10-10-2016

Gemeenteblad, 146625

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Beesel 2017

De raad van de gemeente Beesel

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Beesel 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

Raadspreferent en niet-raadspreferent:

De programmaverantwoording bestaat uit twee delen namelijk het raadspreferente deel en het niet- raadspreferente deel. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast bij welke onderwerpen hij de eigen beleidsruimte wil invullen en kaders wil stellen. Deze onderwerpen nemen we op in het raadspreferente deel van de programma-verantwoording. De overige onderwerpen vormen het niet-raadspreferente deel.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Autorisatie begroting

  • 1.

    Het college biedt voor 1 oktober voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de begroting ter vaststelling aan de raad aan.

  • 2.

    De raad autoriseert uiterlijk 15 november voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de baten en de lasten per (deel)programma door middel van het vaststellen van de begroting.

Artikel 3. Kaders begroting

  • 1.

    Het college voert jaarlijks in het 1e / 2e kwartaal een perspectiefgesprek met de raad. Hiertoe maakt het college een voorzet. In het perspectiefgesprek worden de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming besproken.

  • 2.

    Het college legt de uitkomsten van dit perspectiefgesprek op hoofdlijnen vast.

  • 3.

    De raad stelt de uitkomsten van het perspectiefgesprek uiterlijk in mei vast. Deze uitkomsten dienen als basis voor de (meerjaren)begroting.

Artikel 4. Begroting

De begroting richten we in conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De begroting is opgebouwd uit paragrafen en (deel)programma’s.

Artikel 5. Paragrafen

  • 1.

    Per paragraaf stellen we een kadernota op. Hierin nemen we het beleid van het betreffende onderwerp op.

  • 2.

    De raad stelt deze kadernota’s vast, met uitzondering van de kadernota paragraaf Bedrijfsvoering. Deze stelt het college vast.

Artikel 6. Programma’s

  • 1.

    De raad maakt een onderverdeling van de programma’s in raadspreferente programma’s en één niet-raadspreferent programma..

  • 2.

    Voor elk raadspreferent programma stellen we een kadernota op. Hierin nemen we het beleid ten aanzien van het programma op.

  • 3.

    De raad stelt deze kadernota’s vast.

  • 4.

    Bij aanvang van een nieuwe raadsperiode kan de raad de programma-indeling wijzigen.

  • 5.

    Voor het raadspreferente progamma Strategie geldt de Toekomstvisie als kadernota.

Artikel 7. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels op die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat:

    • a.

      De lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de deelprogramma’s van de begroting;

    • b.

      De budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 8. Autorisatie investeringskredieten

  • 1.

    In de programmabegroting vermelden we per (deel)programma de nieuwe investeringen en het bijbehorende investeringskrediet;

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. Hiervoor stelt de raad uitsluitend een voorbereidingskrediet vast. De overige nieuwe investeringen worden met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat:

    • a.

      er een overschrijding van de lasten plaats vindt van meer dan 10% van het geautoriseerde krediet;

    • b.

      dat de baten 10% lager zijn dan begroot.

    De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het krediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5.

    Bij investeringen die de raad niet bij het vaststellen van de begroting heeft geautoriseerd, hanteren we de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Het college biedt investeringen kleiner dan € 50.000 bij de tussentijdse rapportage ter vaststelling aan de raad aan;

    • b.

      Het college biedt investeringen groter dan € 50.000 ter vaststelling aan de raad aan, voordat zij verplichtingen hiervoor aangaat;

    • c.

      Bij investeringen groter dan € 250.000 informeert het college de raad bovendien over de financiering van de investering.

  • 6.

    De restantkredieten autoriseren we niet opnieuw bij de begroting.

Artikel 9. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van het gemeentelijk beleid van het lopende boekjaar.

  • 2.

    Het college biedt de tussenrapportages aan de raad aan op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage het zomerreces van de raad van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage vóór 31 december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de indeling van de begroting.

  • 4.

    De portefeuillehouders lichten de tussenrapportage mondeling toe aan de raadsleden.

  • 5.

    De raad stelt de tussentijdse rapportage en de bijbehorende begrotingswijziging vast.

  • 6.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen die naar het oordeel van het college politiekgevoelig zijn;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000;

    • c.

      de in b genoemde informatieplicht is niet van toepassing bij aanvragen van woningbouwcorporaties om als achtervang te fungeren. Uitdrukkelijke voorwaarden hierbij zijn:

      • I.

        de financiering is direct te relateren aan nieuwe projecten / investeringen binnen onze gemeente. In het geval van herfinanciering hoeven het geen nieuwe projecten te zijn. én

      • II.

        de financiering wordt in samenwerking met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw afgesloten.

      • III.

        verzoeken tot herfinanciering van leningen waarvoor de gemeente eerder reeds achtervang heeft verleend komen voor achtervang in aanmerking mits de looptijd van de leningen in totaliteit niet langer is dan 40 jaar gerekend vanaf het begin van de exploitatie van de projecten.

Artikel 10. Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad door middel van jaarstukken (overzicht van baten en lasten). De jaarstukken bouwen we op conform het BBV.

  • 2.

    In de jaarstukken geven we van de investeringen de investeringskredieten en de actuele uitputting weer.

  • 3.

    Indien gedurende het jaar blijkt dat een aantal begrote activiteiten niet meer of gedeeltelijk worden gerealiseerd, kan het college voorstellen dat de betreffende budgetten overgeheveld worden naar het volgende jaar. Deze budgetoverhevelingen worden dan opgenomen in het voorstel tot bestemming van het rekeningsaldo. De bijbehorende (begroting-) wijziging accordeert de raad achteraf bij het vaststellen van de jaarstukken en de resultaatbestemming.

  • 4.

    De raad stelt de jaarstukken voor 15 juli vast.

Artikel 11 Tussentijdse wijzigingen

Het college kan de raad voorstellen (deel)programma’s of kadernota’s tussentijds bij te stellen.

Artikel 12. Financiële afwijkingen baten en lasten

  • 1.

    Afwijkingen die groter zijn dan € 25.000 per budget worden in de begroting, tussentijdse rapportage of jaarrekening bij de programma’s toegelicht.

  • 2.

    Met de in lid 1 bedoelde afwijkingen bedoelen we:

    • a.

      In de begroting: afwijkingen ten opzichte van vorig begrotingsjaar;

    • b.

      In de tussentijdse rapportage en jaarrekening: afwijkingen ten opzichte van de (bijgestelde) begroting.

  • 3.

    De raad geeft toestemming voor de genoemde afwijkingen.

  • 4.

    Ten behoeve van de analyse van de begrotingsrechtmatigheid in de jaarrekening geldt het volgende:

    • a.

      Afwijkingen die 10% van het budget per deelprogramma bedragen met een minimum van € 25.000 lichten we toe;

    • b.

      Afwijkingen die groter zijn dan € 100.000 lichten we altijd toe.

Artikel 13. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort hebben overschreden (Wet houdbare overheidsfinanciën), informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is en welke aanpassing dit moet zijn.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college stelt een nota op met nadere regels ten aanzien van activeren, waarderen en afschrijven in overeenstemming met het BBV.

  • 2.

    De raad stelt deze nota vast.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad de nota strategisch reservebeleid ter vaststelling aan indien hier aanleiding toe is dan wel nieuwe ontwikkelingen zijn.

  • 2.

    Het college biedt de raad eens per jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt de vorming en besteding van reserves en voorzieningen

  • 3.

    Het college mag beschikken over reserves voor zover het activiteiten betreft die passen binnen de voor de betreffende reserve geformuleerde doelstellingen en de daaraan gekoppelde autorisaties. In de tussentijdse rapportages en de jaarrekening informeert het college de raad over de mutaties in de reserves.

Artikel 16. Kostprijsberekening

  • 1.

    Bij de kostprijsberekeningen houden we rekening met de geldende wet- en regelgeving.

  • 2.

    Bij de toerekening van overheadkosten gaan we uit van het aantal uren maal het tarief.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde tarieven nemen we over uit de meest recente “Handleiding Overheidstarieven” die het ministerie van Financiën jaarlijks vaststelt. Daarbij gaan we uit van de tarieven inclusief overhead en exclusief winstopslag.

  • 4.

    Het aantal uren bepalen we aan de hand van het historisch gemiddeld aantal uren en de nieuwe ontwikkelingen. Jaarlijks bekijken we of een herziening van deze uren noodzakelijk is.

Artikel 17. Financieringsfunctie

  • 1.

    De raad stelt het treasurystatuut vast. In het treasurystatuut nemen we regels op voor de uitvoering van de financieringsfunctie.

  • 2.

    De raad geeft in het treasurystatuut aan welke regels zij mandateert aan het college. Het college neemt deze regels op in de nota treasury en biedt deze ter kennisgeving aan de raad aan.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 18. Administratie

Onder administratie verstaan we: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Het college draagt zorg voor de opzet en werking van de administratie.

Artikel 19. Financiële organisatie

Het college zorgt voor:

  • 1.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • 2.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

  • 3.

    Het college stelt interne regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen.

  • 4.

    Het college legt de regelgeving voor de financiële organisatie vast in:

    • a.

      De inkoopnota;

    • b.

      De budgethoudersregeling;

    • c.

      De mandaatregeling.

Artikel 20. Interne controle

  • 1.

    Ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de baten en lasten zorgt het college voor de jaarlijkse interne controle. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Hiervoor stellen we een intern controleplan op.

  • 2.

    Het college biedt de resultaten van de interne controle en het plan van verbetering ter kennisgeving aan de raad aan. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 21. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Beesel, vastgesteld op 6 oktober 2014 wordt ingetrokken op 1 januari 2017. Deze verordening blijft van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag 2016.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Beesel 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 10 oktober 2016.

E. Apeldoorn-Feijts, griffier

P. Dassen-Housen, voorzitter