Organisatie | Haaren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de gemeenteraad 2016 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de gemeenteraad 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-10-2016 | 27-09-2018 | Aanpassing enkele artikelen | 13-10-2016 | Onbekend |
HOOFDSTUK 2. TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; BENOEMING WETHOUDERS; FRACTIES
Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen
4. Een raadsvoorstel wordt afgevoerd omdat de raad besluit dat het raadsvoorstel terug gaat naarhet college of omdat het raadsvoorstel in een volgende vergadering aan de orde zal komen.
5. Een agendapunt toevoegen kan alleen als het spoedeisend is en geen directe gevolgen heeftvoor inwoners of als het een motie vreemd aan de orde van de dag betreft.
6. De voorzitter inventariseert bij de vaststelling van de agenda welke voorstellenhamerstukken zijn, vraagt de raad of hij hiermee instemt en hamert die voorstellen af als zijnde aangenomen met de mededeling wie tegen heeft gestemd.
Paragraaf 2. Orde der vergadering
Artikel 14. Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen bij loting. Vervolgens is het eerstvolgende raadslid op alfabetische volgorde aan de beurt.
Artikel 19. Handhaving orde; schorsing
2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen.
2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen ten einde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen
Artikel 24. Algemene bepalingen over stemming
3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening op de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben voor- of tegengestemd. In de besluitenlijst wordt aangetekend wie zich op grond van stemming heeft onthouden volgens de wet of wie de raad verlaten heeft tijdens de stemming, dan wel op onderdelen zich van stemming onthoudt.
Artikel 27. Herstemming over personen
2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
HOOFDSTUK 4. INSTRUMENTEN VAN RAADSLEDEN
1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 33. Schriftelijke vragen
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de griffier. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
Artikel 35. Verslag en verantwoording
1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling of in een andere organisatie of institutie, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de voorbereidende vergadering.
HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
HOOFDSTUK 6. TOEHOORDERS EN PERS
Artikel 40. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Het presidium is geen beslisorgaan als wel een adviserend orgaan van de raad. Toch is het beter werkbaar als het presidium de bevoegdheid heeft om over huishoudelijke aangelegenheden te kunnen beslissen. Als raadsleden het niet eens zijn met wat het presidium heeft bedacht dan kan dit altijd voorgelegd worden aan de raad, waar de raad dan een besluit over kan nemen. De voorzitter heeft in het presidium recht van stemmen, want hij is lid van het presidium. Dit wijkt dus af van de bevoegdheid van de voorzitter in de raadsvergadering. De plv. voorzitter van de raad heeft wel in zowel de raad als in het presidium stemrecht als hij de voorzitter vervangt.
De secretaris ontvangt standaard een uitnodiging om de LTA toe te lichten. Elk lid wijst zelf een vervanger aan op het moment dat dit aan de orde is.
De taken zijn omschreven in lijn met wat de praktijk is. Het presidium stelt de agenda van de raad vast totdat de raad deze in de vergadering definitief vaststelt. Het presidium stelt ook de agenda vast van de voorbereidende vergadering (raadsplein) voor zover dat mogelijk is. De versie van de agenda die het presidium vaststelt kan dan nog aangepast worden aan verzoeken voor tafelgesprekken.
HOOFDSTUK 2. TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; BENOEMING WETHOUDERS; FRACTIES
Artikel 3. Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging raadsleden
De benoeming van het raadslid gaat via het stembureau waar de burgemeester verantwoordelijk voor is. De voorzitter van het stembureau zorgt dat de raad de geloofsbrieven en alle bijbehorende documenten ontvangt. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en -datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet (artikel V 3 van de Kieswet). Het onderzoek van de geloofsbrieven gebeurt in een openbare vergadering. Bij het onderzoek zal ook de gedragscode betrokken worden. De commissie welke de geloofsbrieven onderzoekt brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.
Het onderzoek van het proces verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt door de oude raad vlak voor de eerste samenkomst van de nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen. De raad heeft de bevoegdheid heeft om te besluiten tot het hertellen van de stemmen en zelfs de bevoegdheid om te besluiten tot een herstemming, beide eventueel in een deel van de gemeente bij een aantal specifieke stembureaus. Het proces-verbaal vormt de aanleiding tot een besluit tot hertelling of herstemming.
Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
Artikel 4. Benoeming wethouder
Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden of het gerechtigd is om deze naast het wethouderschap te behouden.
Bij de benoeming van een wethouder zal er een integriteitstoets plaatsvinden. De gedragscode van de gemeente Haaren geldt. Daarnaast kan een verklaring omtrent het gedrag (VOG) worden gevraagd. De raad kan aangeven dat zij deze procedure wil volgen bij de benoeming van wethouders. De raad kan er voor kiezen om met de kandidaat een interview te houden om te bezien of de kandidaat voldoet aan de wensen van de raad. De raad kan er voor kiezen om dit in beslotenheid te doen of in de openbaarheid.
De term fractie staat nergens in een wet aangegeven, daarom is dit opgenomen in dit reglement van orde. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan of dat een raadslid zelf een fractie tussentijds begint. Aan de naam van een fractie zijn de zelfde eisen gesteld dan aan die van de partijen. De naam mag niet teveel lijken op andere partijnamen of bijvoorbeeld misleidend is. Hele lange namen zijn ook uit den boze.
Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen
De oproep gebeurt digitaal, zo ook de beschikbaarheid van de stukken. Zonodig kan er uiteraard altijd nog iets op papier geleverd worden mocht dat nodig zijn. In feite zijn de stukken al een maand van te voren beschikbaarheid; de ingekomen stukken lijst wordt continue aangevuld en gepubliceerd. De stukken voor de raad zijn al beschikbaar vanaf de publicatie van de voorbereidende vergadering.
Het aantal vergaderingen en het tijdstip van aanvang is hier niet gemeld zodat enige flexibiliteit mogelijk is. Gebruikelijk is één raadsvergadering per maand, met uitzondering van de recesperiodes. Voor de begroting is doorgaans een extra vergadering ingepland.
De raad beslist zelf over de agenda en stelt daarom in de vergadering zijn eigen agenda vast. Het presidium geeft in feite de aanzet tot de vaststelling, die de voorzitter benut voor de uitnodiging. Het wijzigen van de agenda gebeurt dan ook bij het vaststellen van de agenda. Bij dit agendapunt neemt de raad ook het besluit om een voorstel terug te geven aan het college omdat het onvoldoende besluitrijp bevonden wordt of om het voorstel door te schuiven naar een volgende raadsvergadering. Als een raadsvoorstel terug gaat naar het college, dan gebeurt dit ook fysiek en geeft de griffier het ondertekende raadsvoorstel met de stukken terug aan de gemeentesecretaris.
De voorzitter stelt voor raadsvoorstellen als hamerstuk aan te merken als het niet nodig is dat de raad daar nog over spreekt. Het gaat dan om raadsvoorstellen waar heel duidelijk een grote meerderheid voor is. De tegenstemmers krijgen dan de gelegenheid om voor het afhameren aan te geven dat zij tegen zijn eventueel met korte toelichting waarom. De agendapunten blijven dan hetzelfde genummerd, alleen geeft de voorzitters aan welke agendapunten worden afgehamerd en daarmee afgehandeld. Vervolgens worden de overgebleven agendapunten doorlopen in volgorde van de agenda.
Artikel 9. Spreekrecht burgers
Het inspreekrecht op de raadsvergadering is een aanvulling op het meedoen aan gesprekken op het raadsplein. Het doel is om burgers zoveel mogelijk mee te laten doen bij de gesprekken over de geagendeerde raadsvoorstellen, zodat de raadsleden de inbreng daadwerkelijk mee kunnen nemen bij de voorbereiding van de raadsvergadering.
Het spreekrecht in de raad is vooral bedoeld om burgers de kans te bieden om andere onderwerpen onder de aandacht van de raad te brengen dan de onderwerpen op de agenda. De raad kan er dan voor kiezen om het onderwerp voor een volgend raadsplein te agenderen of om te vragen aan het college om er actie op te ondernemen of anderszins.
Het college ontvangt standaard digitaal de uitnodiging en de leden ervan worden tijdens de vergadering door de voorzitter zonodig verzocht om een reactie dan wel een antwoord te geven op vragen van raadsleden.
Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken
De stukken zijn digitaal in te zien op het gemeentehuis, zodat iedereen alle stukken kan inzien. Niet alle stukken zijn op papier beschikbaar, denk aan met name aan stukken bij een bestemmingsplan. Het doel is om zo min mogelijk papier te gebruiken. Het is wel mogelijk om een print te ontvangen mocht dit gewenst zijn, maar dit staat niet nadrukkelijk beschreven.
Artikel 12. Openbare kennisgeving
De openbaarmaking gebeurt vooral digitaal via de website, de agenda met beknopte informatie komt op de gemeentelijke pagina in de huis-aan-huis krant ruim voor de vergadering.
Paragraaf 2. Orde der vergadering
Artikel 13. Opening vergadering; quorum
Het benodigde quorum is bij wet vastgesteld, maar hier staat nog eens expliciet vermeld dat dit via de handtekening op de presentielijst gebeurt. In feite kan een raadslid daarna de vergadering verlaten, dus is het daarnaast nodig om op te letten of bij de besluitneming daadwerkelijk het quorum deelneemt. De raad beslist zelf hoe veel tijd hij neemt om te wachten op het voldoende aantal leden, hier is gekozen voor een kwartier.
Artikel 14. Primus bij hoofdelijke stemming
Aan het begin van de vergadering wordt er een naam getrokken, de eerstvolgende op de alfabetische lijst is vervolgens aan de beurt.
De besluitenlijst is er om voor iedereen duidelijk te hebben welke besluiten de raad heeft genomen. Het is daarom nodig dat de teksten van de besluiten hierin zijn opgenomen. Het is uiteraard niet de bedoeling om de volledige tekst van een verordening of van een heel plan in de besluitenlijst te zetten; in zo’n geval wordt er volstaan met de korte tekst van de vaststelling. Een aangenomen motie is ook een besluit van de raad, daar wordt dus bij vermeld wat het verzoek, wens of oordeel is.
De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering digitaal gepubliceerd.
Mocht het nodig zijn om een kort verslag te maken dan wordt daarin vermeld de beknopte weergave van de inbreng van de verschillende fracties en de inbreng van het college of anderen.
De ingekomen stukkenlijst is digitaal organisch, dat wil zeggen dat alle ingekomen stukken zo spoedig mogelijk op de site komen te staan in de lijst van de raadsvergadering. Als de sluitingsdatum van die vergadering (de presidiumvergadering) voorbij is dan worden de stukken op de lijst van de eerstvolgende raadsvergadering gezet.
Het is mogelijk om een ingekomen stuk al te agenderen voor het raadsplein voordat de raad beslist heeft over de afhandeling. Het presidium neemt deze beslissing bij de vaststelling van de agenda van het raadsplein. Voorwaarde is in ieder geval dat het tijdig publiek gemaakt kan worden, dus ruim 7 dagen voor de vergadering.
Artikel 17. Aantal spreektermijnen
De hantering van de termijnen heeft als doel om de bespreking te reguleren, met name in de tweede termijn zal er voldoende ruimte zijn voor debat. De raad kan in de vergadering besluiten dat er meer dan twee termijnen nodig zijn, maar dat is dan een uitzondering op de regel.
Artikel 18. Voorstel van orde en Spreektijd
Ieder raadslid kan de voorzitter verzoeken om een orde voorstel te doen. Een raadslid kan bijvoorbeeld vinden dat er teveel of juist te weinig tijd dan wel aandacht besteed wordt aan een voorstel. Hij vraagt dan om te stoppen met het debatteren en over te gaan tot besluitvorming of verzoekt juist om nog bijvoorbeeld een derde termijn. Een ordevoorstel kan ook zijn om alsnog een raadsvoorstel door te schuiven naar een volgende raadsvergadering.
Artikel 19. Handhaving orde; schorsing
De voorzitter kan ingrijpen, maar ook raadsleden kunnen de voorzitter erop wijzen als zij vinden dat een raadslid of wel een collegelid zich onbetamelijk gedraagt dan wel uitdrukt.
Als het goed is zijn de beraadslagingen over raadsvoorstellen al grotendeels in de voorbereidende vergadering aan de orde geweest. In de raad vindt vooral het politieke debat plaats. Toch kan het zijn dat er tussen de voorbereidende vergadering en de raadsvergadering zich omstandigheden voordoen die van invloed zijn op het voorliggende raadsvoorstel. Dan kan het wenselijk zijn voor nadere beraadslagingen en/of te schorsen. Bij schorsing vraagt de voorzitter hoeveel tijd men denkt nodig te hebben en meldt dan hoelang de schorsing zal duren.
Artikel 21. Deelname aan de beraadslaging door anderen
De raad kan betrokkenen bij een raadsvoorstel in de vergadering uitnodigen om het één en ander toe te lichten of mogelijke vragen te beantwoorden. In principe is dit al gebeurd in de voorbereidende vergadering, maar er kan zich tussentijds iets hebben voorgedaan waardoor de raad deze wens heeft.
Een raadslid motiveert kort waarom hij voor of tegen stemt.
Een stemverklaring is ook mogelijk bij de raadsvoorstellen die verder niet besproken worden in de raad, een hamerstuk. Een raadsvoorstel kan ook een hamerstuk zijn als er tegenstemmers zijn, zij laten weten voordat het afgehamerd wordt dat zij tegen zijn, eventueel met een korte toelichting.
Het conceptbesluit is zoals het college de raad voorstelt om te beslissen. De raad besluit dan of de tekst blijft zoals deze is of wordt aangepast middels een amendement. Is de raad in meerderheid voor dan stemt de raad in met het voorstel en wordt het conceptbesluit het besluit van de raad. Als de raad in meerderheid tegen stemt dan is het raadsvoorstel verworpen.
Het kan zijn dat in de voorbereidende vergadering geconstateerd wordt dat het wenselijk is dat het besluit wordt aangepast. Dit is dan toch alleen mogelijk met het indienen van een amendement; de griffier kan dan een amendement voorbereiden voor de fracties. Het college kan niet het al ingediende conceptbesluit, dat gelijk met het getekende raadsvoorstel aan de raad, via de griffier, is overhandigd, aanpassen. Als het gaat om een raadsvoorstel ingediend door de raad zelf dan kan het concept raadsbesluit ook alleen worden aangepast met een amendement in de raadsvergadering.
De voorzitter formuleert het te nemen besluit met daarin opgenomen de tekst van de aangenomen amendementen voordat de stemming plaatsvindt.
Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen
Artikel 24. Algemene bepalingen over stemming
Aan het begin van de vergadering bij de vaststelling van de agenda inventariseert de voorzitter over welke voorstellen geen bespreking nodig is; de hamerstukken. De voorzitter hamert deze stukken dan af waarmee de raad heeft besloten. Een voorstel kan een hamerstuk zijn ook al zijn er tegenstemmers, dan melden de tegenstemmers dat zij tegen stemmen, waarna de voorzitter afhamert onder vermelding wie er tegen gestemd hebben.
Bij de overgebleven voorstellen vraagt de voorzitter na bespreking van een voorstel aan de fractievoorzitters of de fractie voor of tegen stemt als er geen hoofdelijke stemming nodig is.
Als een raadslid volgens de wet niet mee mag stemmen dan geeft de voorzitter aan dat het betreffende raadslid geacht heeft niet te hebben gestemd. Voor de overige raadsleden die zich van stem willen onthouden is dit alleen mogelijk door de raadsvergadering tijdens de stemming te verlaten. Hiervan wordt melding gemaakt door de voorzitter, zodat duidelijk is dat die raadsleden niet hebben meegestemd ook al staat hun handtekening op de presentielijst. Uitzondering is een raadsvoorstel waarbij het raadslid slechts op een onderdeel niet meestemt, dan meldt deze met een stemverklaring om welk onderdeel het gaat. Bijvoorbeeld bij de begroting of algemeen subsidiebeleid kan zich dat voordoen.
Artikel 25. Stemming over amendementen en moties
Het voorliggende besluit kan alleen worden aangepast door het indienen van een amendement. De griffier en de voorzitter letten er bij een amendement op dat de tekst van de wijziging zo is dat de raad een besluit neemt dat juridisch klopt, zodat het besluit ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden.
Een raadslid kan vinden dat het amendement onvolledig is of aangepast moet worden, dan kan het raadslid een subamendement indienen. Het is vervolgens mogelijk om daarop weer een subamendement in te dienen. De voorzitter kan dan de raadsleden aanraden om de vergadering te schorsen om tot overeenstemming te komen over het amendement dan wel subamendement, zodat het besluitvormingsproces voor iedereen helder blijft en er niet teveel sub- op subamendementen zijn. Eerst wordt gestemd over het subamendement. Als dat wordt aangenomen wordt het amendement daarop aangepast en ter besluitvorming voorgelezen door de voorzitter zodat duidelijk is waarover men stemt.
Een motie is geen besluit maar een verzoek, wens of oordeel over het onderwerp van het raadsvoorstel. Dit staat dan ook los van het te nemen besluit en hierover wordt daarom gestemd nadat over het besluit is gestemd.
Soms kan een motie dermate zwaar wegen voor een fractie dat de steun voor het gehele voorstel hiervan afhangt. Dan is het nuttig als de raad – in de praktijk op voorstel van de betreffende fractie – kan besluiten om van de voorgeschreven stemvolgorde af te wijken. Die mogelijkheid is gecreëerd.
Artikel 26. Stemming over personen
De raad stelt in de raadsvergadering een stembureau in als er gestemd wordt over personen. De voorzitter let er op dat de samenstelling van het stembureau wisselt en dat niet degenen, over wie gestemd wordt, lid van het stembureau zijn.
Er zijn vooraf stembriefjes rondgedeeld door de griffier, deze zijn identiek en het aantal ervan is gelijk aan het aantal stemgerechtigde raadsleden. Het stembureau telt de stembriefjes in de openbaarheid en deelt de uitslag mondeling mee aan de voorzitter in de raadsvergadering. De griffier neemt de uitslag op in het besluit.
Artikel 27. Herstemming over personen
Hier gaat het om stemming tussen meerdere personen voor een te benoemen functie. Als het gaat om twee kandidaten of één kandidaat dan bepaalt het lot na de tweede stemming al bij gelijk aantal stemmen of evenveel stemmen voor als tegen.
Artikel 28. Beslissing door het lot
Het loten vindt plaats in de vergadering.
HOOFDSTUK 4. INSTRUMENTEN VAN RAADSLEDEN
Elk raadslid kan een amendement indienen voor de vergadering of in de vergadering. De griffier zet het amendement op de website zodat iedereen er kennis van kan nemen, ook als dit tijdens de vergadering wordt ingediend. Als de indiener niet zelf aanwezig is in de raadsvergadering dan wordt het amendement als niet ingediend beschouwd.
Een amendement is een wijziging van het besluit; in het amendement staat precies de tekst waarover de raad besluit dat die opgenomen wordt in het nog te nemen besluit. De tekst van de wijziging is zodanig dat de raad een besluit neemt dat juridisch klopt en ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden. Een raadslid kan vinden dat het amendement onvolledig is of aangepast moet worden, dan kan het raadslid een subamendement indienen. Het is vervolgens mogelijk om daar weer een subamendement in te dienen. De voorzitter kan dan de raadsleden aanraden om de vergadering te schorsen om tot overeenstemming te komen over het amendement dan wel subamendement, zodat het besluitvormingsproces voor iedereen helder blijft en er niet teveel sub- op subamendementen zijn. Eerst wordt gestemd over het subamendement, als dat wordt aangenomen wordt het amendement daarop aangepast en ter besluitvorming voorgelezen door de voorzitter zodat duidelijk is waarover men stemt.
De indiener kan een amendement intrekken tot op het moment van stemming, er wordt dan niet meer over gestemd. Wordt het amendement verworpen dan wordt dit ook niet opgenomen in de besluitenlijst.
In de vergadering of daarvoor kan ieder raadslid een motie indienen. Een motie is geen besluit maar een verzoek, wens of oordeel over het onderwerp van het raadsvoorstel. Dit staat dan ook los van het te nemen besluit en hierover wordt daarom gestemd nadat over het besluit is gestemd. Wel is de motie onderdeel van de bespreking van het voorstel.
Een motie vreemd aan de orde van de dag is een motie over een onderwerp dat niet op de agenda staat. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor het indienen van een motie. Alleen is deze motie een apart agendapunt aan het einde van de vergadering.
Het is mogelijk om een motie van wantrouwen, afkeuring of treurnis in te dienen. Een dergelijke motie betreft dan het hebben als raad van een oordeel over het college of een collegelid. Deze moties gelden dus ook niet als een besluit van de raad maar zijn ‘slechts’ een oordeel. Het is dan aan het college of collegelid hoe om te gaan met een dergelijke motie.
Artikel 31. Initiatiefvoorstel
Een initiatiefvoorstel is in feite gelijk aan een raadsvoorstel, alleen dan niet in gediend door het college of het presidium. Het is daarom wenselijk dat over een dergelijk voorstel net zo zorgvuldig wordt besloten als over overige raadsvoorstellen. Daarom volgt een initiatiefvoorstel dezelfde route als de overige raadsvoorstellen. Wel kan het presidium het college verzoeken om een reactie voordat het voorstel de besluitprocedure ingaat. Het kan zijn dat de initiatiefnemer zelf al het college heeft betrokken bij het voorstel.
Aan een initiatiefvoorstel inhoudend het ontslag van een wethouder gaat een motie van wantrouwen vooraf, waardoor een dergelijk voorstel niet helemaal onaangekondigd op de agenda komt.
Uit het nieuw aan de Gemeentewet toegevoegde vierde lid van artikel 147a volgt dat de gemeenteraad geen besluit mag nemen over een initiatiefvoorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen. Uiteraard moet het college daarvoor een redelijke termijn krijgen.
Een interpellatiedebat wordt als een zwaar middel beschouwd. Het gaat dan om iets dat zich ineens voordoet en waarover haast is geboden om hier een debat over te hebben. Behandeling volgens de gebruikelijke wijze is dan niet mogelijk volgens de aanvrager van dit debat. De raadsleden worden meteen op de hoogte gebracht van het verzoek dat dus wel minstens 2 dagen voor de raadsvergadering is ingebracht. In de raadsvergadering wordt bij de vaststelling van de agenda bepaald wanneer de interpellatie aan de orde komt in de vergadering. Het zal afhangen van het onderwerp of dit aan het begin of aan het eind zal zijn.
Artikel 33. Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen volgens dit artikel hebben een andere status dan de vragen die gesteld worden bij het vragenhalfuurtje in de raad of tussendoor via de mail of mondeling. Het gaat hier om formele vragen die ook als zodanig gearchiveerd worden en gepubliceerd. Bij vragen volgens dit artikel wordt dit duidelijk aangegeven in de titel; Vragen volgens art. 33 RvO.
Als een vragensteller aangeeft de antwoorden in de raadsvergadering mondeling te willen ontvangen, dan noteert de griffier deze en verwerkt deze zoals ook de schriftelijk antwoorden worden verwerkt.
Het vragen halfuur neemt ook maximaal een half uur in beslag. Het college zal hier bij de beantwoording rekening houden en kort antwoorden als er veel vragen zijn. De vragen worden van te voren ingediend wat het mogelijk maakt om te bezien of het wenselijk is dat alle vragen daadwerkelijk gesteld gaan worden. Alleen op die vragen die uiteindelijk gesteld worden in de vergadering antwoordt het college of diegene aan wie de vraag is gesteld.
Artikel 35. Verslag en verantwoording
Bij de agendering zou hier al rekening mee gehouden kunnen worden. Vooral voor raadsleden die lid zijn van het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling is het aandachtspunt om de raad goed te informeren over de invulling van zijn lidmaatschap, die hij namens de raad vervult.
HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING
Een besloten vergadering is alleen aan de orde als er sprake is van zaken waar het legitiem is om in het geheim hierover de spreken. Hierbij geldt met name art. 10 van de wet openbaarheid van bestuur. Het gaat dan om bijvoorbeeld over persoonlijke belangen of zaken die de gemeente kunnen schaden. Een besluit is niet geheim, omdat het besluit anders niet uitgevoerd kan worden. Wel kan de stemming over een besluit geheim zijn, dit is bijvoorbeeld aan de orde bij de voordracht van een burgemeesterskandidaat.
De besluitenlijst van een besloten vergadering is niet vanzelf geheim, hierover neemt de raad een besluit of de besluitenlijst geheim is of openbaar. Als de raad geheimhouding oplegt op de besluitenlijst is het wenselijk om te bezien wanneer de geheimhouding eraf kan.
Artikel 38. Geheimhouding en opheffing daarvan
De raad neemt een besluit over de geheimhouding van de stukken en heft de geheimhouding op zodra dat mogelijk is. De geheimhouding geldt een ieder die bij de besloten vergadering aanwezig is, dus ook eventueel genodigden.
HOOFDSTUK 6. TOEHOORDERS EN PERS
Artikel 39. Toehoorders en pers
De pers heeft een eigen plek aan een tafel en het publiek kan plaatsnemen op de losse stoelen.
De voorzitter grijpt in als toehoorders of pers de vergadering (ver)storen.
Artikel 40. Geluid- en beeldregistraties
Filmen en geluid opnemen mag iedereen. Als de pers wil opnemen dat faciliteert de griffier zodanig dat dit kan gebeuren zonder dat de vergadering wordt verstoord maar wel dat de pers optimaal zijn werk kan doen.
Artikel 41. Verbod gebruik mobiele telefoons
Het geluid van mobiel en Ipad staat bij iedereen uit en er worden geen telefoon- of andere gesprekken gevoerd tijdens de vergadering.
De voorzitter stelt een uitleg voor aan de raad als er discussie is over hoe het desbetreffende artikel uit te leggen of als er iets niet is opgenomen in dit reglement van orde.