Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Deelsubsidieverordening Ondersteuning Vrijwilligerswerk |
Citeertitel | Deelsubsidieverordening Ondersteuning Vrijwilligerswerk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2010 | 01-01-2002 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 30-10-2001 Regiobode, 13-10-2010 | Geen |
De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 september 2001;
overwegende de wens tot het instellen van een subsidie voor ondersteuning van vrijwilligerswerk;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening voor de gemeente Rheden 1996 alsmede de Tijdelijke Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk, vastgesteld door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 12 juli 200 I;
vast te stellen de Deelsubsidieverordening Ondersteuning Vrijwilligerswerk
Artikel 2 Doelstellingen en doelgroepen
Artikel 3 Incidentele subsidie en minimaal bedrag subsidieaanvraag
Incidentele subsidie kan worden verleend:
De instelling waarvan de subsidieaanvraag is gehonoreerd brengt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na afloop van de activiteit een verslag uit aan burgemeester en wethouders.
Artikel 7 Evaluatie en subsidie ná 2003
De behandeling van subsidieaanvragen die betrekking hebben op kalenderjaar 2004 en verder worden aangehouden totdat de Gemeenteraad heeft besloten omtrent de aanbevelingen en voorstellen van burgemeester en wethouders zoals bedoeld in lid 1 en dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Na een inventarisatie onder vrijwilligersorganisaties en beleidsambtenaren is gebleken dat binnen alle sectoren waarin vrijwilligers werkzaam zijn, problemen ontstaan met het op peil houden van het aantal vrijwilligers. De continuïteit van een aantal activiteiten loopt daardoor gevaar. Vooral het werven en behouden van mensen voor kaderfuncties (bestuur, coördinatie) en voor taken die gedurende een langere periode doorlopen, blijken moeilijk. Daarnaast worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de werkzaamheden, waaraan men niet altijd op eigen kracht kan voldoen. Om voldoende vrijwilligers te behouden is het van belang dat organisaties beleid en werkwijze aanpassen aan de nieuwe situatie en een extra inzet leveren om over voldoende en gekwalificeerde vrijwilligers te blijven beschikken. De gemeente wil deze inzet mogelijk maken via deze subsidieverordening. Uitgangspunt is aan te sluiten bij de specifieke wensen van de organisaties, met inachtneming van de autonomie en eigen verantwoordelijkheid (zie verder: beleidsnotitie Vrijwilligerswerk in de gemeente Rheden). Onlangs heeft ook de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport enkele initiatieven op dit vlak ontplooid. Zo heeft zij onlangs, bij besluit van 12 juli 2001 de Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk vastgesteld (kenmerk DSB-2175024). Daarbij worden extra financiën beschikbaar gesteld voor gemeente en/of provincie zodat ook op dat punt de subsidieverlening en/of beleid voor de ondersteuning van het vrijwilligerswerk kan worden aangepast.
De Algemene Subsidieverordening is integraal van toepassing op het verlenen van subsidies op grond van deze Deelsubsidieverordening (zie artikel 3 Algemene subsidieverordening), Dit is van belang voor de uniformiteit in aanvraag en afhandeling van subsidies.
Uitsluitend incidentele subsidie
Gelet op het voorgestelde subsidieplafond en subsidiemaxima zijn contractsubsidie en basissubsidie, zoals genoemd in de Algemene subsidieverordening niet mogelijk. Daarom zijn deze subsidievormen hierbij niet opgenomen.
De activiteit(en) waaraan subsidie wordt toegekend dien(t)(en) een zodanige impuls te geven aan het vrijwilligerswerk, dat dit ook op langere termijn bijdraagt aan het voortbestaan en goed functioneren van de betreffende organisatie. Het aangevraagde bedrag dient aantoonbaar en direct gebruikt te worden voor dit doel.
Gezien de ontwikkelingen binnen deze sector, waarover meer in de begeleidende beleidsnota, dient de subsidie in het kader van de facilitaire ondersteuning worden besteed aan:
Verhogen van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk (kader en uitvoerend)
De eisen die eisen aan het vrijwilligerswerk gesteld worden zijn hoog (wet- en regelgeving, financiële begroting en verantwoording, etc.). Het kader kan ondersteuning aanvragen voor de inhuur van externe deskundigheid (advies of uitbesteding taken, beleidsvorming t.a.v. vrijwilligerswerk), deskundigheidsbevordering van kader zelf (door middel van scholing, aanschaf informatie) en/of deskundigheidsbevordering van de uitvoerend vrijwilligers.
Versterken van kader (coördinerende en ondersteunende functies)
Tevens blijkt het steeds moeilijker om voldoende kader te behouden/te verwerven. Ten behoeve daarvan kan men aanvragen indienen voor het werven van nieuwe bestuursleden (uitvoeren wervings- of promotieplan), inhuur van externe deskundigheid om beleid te ontwikkelen en/of een gerichte en adequate aanpak te ontwikkelen om nieuw kader aan te trekken en te behouden (continu proces).
Werven en behouden van vrijwilliger
Er is een terugloop waarneembaar in het aantal vrijwilligers dat de taken en activiteiten van deze organisaties uit wil voeren. Er kunnen aanvragen worden ingediend voor het werven, behouden, begeleiden en waarderen van vrijwilligers. Specifieke wervingplannen voor de genoemde doelgroepen verdienen de voorkeur (artike1 2.2).
Ondersteuning bij administratieve en organisatorische taken
Daarnaast kunnen aanvragen worden gedaan waarmee taken van vrijwilligersorganisaties op bijvoorbeeld administratief of organisatorisch en financieel gebied (tijdelijk) kunnen worden verlicht. Dit betreft taken die veel tijd en deskundigheid vragen van de instelling. Om achterstanden op dit vlak te voorkomen of bij te werken kan men subsidie aanvragen.
Tevens wil de gemeente samenwerking en samenhang tussen de verschillende initiatieven bevorderen, om zo een overzichtelijke en samenhangende sociale structuur en optimale inzet van middelen en menskracht te bewerkstelligen.
Artikel 2 Doelstellingen en doelgroepen
Voor de ondersteuning van vrijwilligerswerk wordt een jaarlijks budget toegekend. Daaruit kan voortvloeien dat niet alle verzoeken kunnen, of bepaalde verzoeken slechts gedeeltelijk zullen worden gehonoreerd. Indien er meer aanvragen worden gedaan, dan er gelden beschikbaar zijn zullen naar aanleiding van onderstaande criteria nadere afwegingen worden gemaakt.
Aanvragen die aansluiten bij het huidige beleid van de gemeente krijgen voorrang. Zie ook artikel 5 van de Algemene subsidieverordening. Zo zullen aanvragen die zich richten op het werven en betrekken van onderstaande doelgroepen eerder gesubsidieerd worden, als aanvragen die zich hier niet op richten:
Doel: verjonging van de organisaties, fundament voor de toekomst, jongerenparticipatie (jeugd- en jongerenbeleid).
Doel: vergroten van de multiculturele deskundigheid van de organisaties waardoor groter bereik mogelijk is, participatie allochtonen (multicultureel beleid).
Doel: het zo lang mogelijk participeren aan de samenleving, het voorkomen en uitsluiten van eenzaamheid en het gericht gebruikmaken van ‘Human Capital’ van 55+ers.
Mensen zonder betaald werk, werkzoekenden, arbeidsongeschikten, gepensioneerden etc., gehandicapten en ex-psychiatrisch patiënten.
Doel: participeren aan de samenleving en voorkomen van uitsluiting en isolement. Vrijwilligerswerk kan een rol spelen bij sociale activering van mensen.
Artikel 3 Incidentele subsidie en minimaal bedrag subsidieaanvraag
De aanvragen dienen minimaal een bedrag van € 226,90 (f 500,00) aan subsidie te beogen. Deze eis wordt gesteld in verband met de verhouding tussen het belang van de subsidie en de kosten van de inzet van ambtelijke capaciteit voor beoordeling van aanvragen.
Zie verder tevens hoofdstuk 4 van de Algemene Subsidieverordening (met toelichting).
Artikel 4 Subsidieplafond en verdeling subsidiepot
Gelet op het beschikbare bedrag in de begroting en na aftrek van het bedrag benodigd voor dekking van ambtelijke uitvoeringscapaciteit resteert het bedrag per kalenderjaar dat is opgenomen in dit artikel.
Ten behoeve van een evenredige verdeling van het beschikbare bedrag wordt per instelling per kalenderjaar een maximale subsidie vastgesteld.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het subsidieplafond en de maximale subsidie per instelling aan te passen aan gewijzigde inzichten.
De clausule zou bijvoorbeeld van toepassing kunnen zijn op de situatie dat een subsidieverzoek van minder dan € 226,90 (f 500,00) of boven € 907,56 (f 2.000,00) wordt ingediend dat overigens wel volledig beantwoordt aan de doelstellingen en waarvan de afwijzing onbillijk blijkt. Door toepassing van de clausule zou toch subsidie verleend kunnen worden.
In artikel 35 van de Algemene Subsidieverordening wordt de aanvrager verplicht tot het uitbrengen van een activiteitenverslag voor aanvragen die € 680,67 (f 1.500,00) te boven gaan. Ten behoeve van een goede beoordeling en evaluatie is het wenselijk en nodig dat voor iedere activiteit een verslag wordt opgesteld.
Artikel 7 Evaluatie en subsidie ná 2003
Om te bezien of de subsidieverstrekking doel treft en eventueel te kunnen bijsturen, wordt een vast evaluatiemoment voorgeschreven. Door deze na twee jaar te laten plaatsvinden bestaat enerzijds voldoende ervaring om überhaupt te kunnen evalueren en is er anderzijds nog tijdige bijsturing mogelijk. Ten behoeve van de evaluatie wordt geïnventariseerd welke resultaten zijn behaald met de inzet van deze middelen.
Bij de evaluatie worden de volgende vragen beantwoord die verband houden met de doelstellingen van de subsidie, namelijk:
Verder wordt bij de evaluatie bekeken in hoeverre het totale budget en de verleende subsidie per aanvraag toereikend was, en worden de volgende vragen beantwoord:
Vervolgens wordt bekeken of voldoende organisaties van deze regeling gebruikgemaakt hebben en wordt de volgende vraag beantwoord:
Naar verwachting brengt de in de considerans van het raadsbesluit genoemde ministeriële regeling (Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk, vastgesteld door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 12 juli 2001, DSB-2l75024) extra financiën voor gemeente en/of provincie zodat ook op dat punt de subsidieverlening en/of beleid voor de ondersteuning van het vrijwilligerswerk kan worden aangepast.
Omdat de evaluatie na twee jaar plaatsvindt (na 2003), dient de verordening een regeling te bevatten zoals opgenomen in lid 2 en 3.
Het is duidelijk dat de subsidieaanvragen voor het jaar 2004 en verder worden behandeld met inachtneming van de eventuele beleidswijzigingen of aanpassing van de verordening zoals deze zijn bekendgemaakt. In de communicatie met instellingen dient hier op te worden gewezen.