Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Smallingerland

Regeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSmallingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland 2016
CiteertitelRegeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet basisregistratie personen, artikelen 1.1, 1.4, lid 1, 1.9, lid 2, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.27 en 2.52
  2. Besluit basisregistratie personen, artikel 29
  3. Regeling basisregistratie personen, artikelen 17, 18, 19
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:84

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-10-2016Nieuwe regeling

01-09-2016

Breeduit, 27 oktober 2016

01-09-2016, nr. 1

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland,

 

gelet op

· de artikelen 1.1, 1.4, lid 1, 1.9, lid 2, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.27 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP),

· artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP),

· de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP),

· artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,

· de circulaire 'Correcte registratie op een briefadres in de BRP' van de minister van BZK van 6 december 2013;

· de circulaire 'Registratie briefadres om veiligheidsredenen' van de minister van BZK van 6 december 2013.

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende beleidsregel 'Regeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland 2016'

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    woonadres: het adres waar betrokkene woont, inclusief voer- of vaartuigen met vaste stand- of ligplaats. Of als betrokkene op meerdere adressen woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten. Of als ook ontbreekt, het adres, waar hij naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;

  • b.

    briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken;

  • c.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon die een briefadres ter beschikking stelt;

  • d.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

  • e.

    gezin:

    • 1.

      twee personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      een alleenstaande ouder met kind(eren);

  • f.

    Wet: Wet basisregistratie personen;

  • g.

    BRP: basisregistratie personen

Artikel 2 Redenen briefadres

In de volgende situaties is een briefadres mogelijk:

  • 1.

    een woonadres ontbreekt vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      de overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      verblijf in het buitenland voor korter dan acht maanden van een jaar;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft.

  • 2.

    verblijf in een instelling voor de gezondheidszorg, de kinderbescherming of een penitentiaire instelling (artikel 2.40, lid 3 van de Wet).

  • 3.

    verblijf of opvang in een instelling op het gebied van beschermd wonen of opvang (artikel 2.40 lid 4 van de Wet).

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 lid 1 van de Wet).

Artikel 3 Voorwaarden briefadres

  • 1.

    de aangifte vindt plaats in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    de aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle vereiste stukken te overleggen.

  • 3.

    onder vereiste stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie daarvan;

    • b.

      een schriftelijke verklaring van de aangever met daarop de reden, een toelichting en de verwachte duur van het briefadres;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie daarvan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond artikel 2, lid 1 onder a.

  • 4.

    als het briefadres verzocht wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    de briefadresgever kan maximaal aan twee gezinnen, aan twee alleenstaanden of aan één gezin en één alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 6.

    lid 5 is niet van toepassing op een adresgever die een rechtspersoon is voor een adres bedoeld in artikel 2 lid 2, 3 en 4.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1.

    de aangifte is volledig indien alle vereiste gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en indien van toepassing lid 4, zijn ingeleverd.

  • 2.

    als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen.

  • 3.

    indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    indien de aangifte niet tijdig wordt aangevuld, wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

Artikel 5 Redenen tot weigering of intrekking briefadres

Inschrijving op een briefadres is niet (langer) mogelijk als:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft en de artikelen 2, lid 2, 3 of 4 niet van toepassing zijn;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip met als thuishaven Nederland;

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip met als thuishaven Nederland en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    de briefadresgever, niet zijnde een rechtspersoon, niet op het briefadres staat ingeschreven;

  • e.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • f.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinnen of één alleenstaande en één gezin een briefadres is verleend; tenzij artikel 3, lid 6 van toepassing is;

  • g.

    het briefadres geen bestaand adres is;

  • h.

    het briefadres een postbus is;

  • i.

    het briefadres valt onder artikel 2, lid 4 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, ontbreekt.

Artikel 6 Termijnen briefadres

  • 1.

    in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a en b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan eenmalig met maximaal zes maanden worden verlengd.

  • 2.

    in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c mag een briefadres worden gekozen gedurende de uitoefening van het ambulante beroep.

  • 3.

    in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven

  • 4.

    in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 2 en 3 mag een briefadres worden gekozen gedurende het verblijf of de opvang.

  • 5.

    in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 6.

    onverminderd hetgeen is bepaald in lid 1 en 2, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, verplicht om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 8 Overgangsperiode

Voor briefadressen die al zijn toegekend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt een overgangsperiode van drie maanden gehanteerd. Daarna is deze beleidsregeling onverkort ook op deze adressen van toepassing.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Deze regeling wordt aangehaald als: 'Regeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland 2016'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 september 2016.

De voorzitter, De secretaris,

de heer drs. Tjeerd van Bekkum mevrouw Nelly Otter

Toelichting op de Regeling briefadressen BRP gemeente Smallingerland

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a

Personen zonder woonadres die gebruik maken van maatschappelijke opvang kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij die opvanginstelling. Personen zonder woonadres die geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang, zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b

Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan personen die hun huis hebben verkocht/verlaten en wachten tot zij het nieuwe woonadres tot hun beschikking hebben.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zijn bijvoorbeeld binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) rondtrekken.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d

Personen die naar het buitenland vertrekken voor minder dan 8 maanden van een jaar, komen in aanmerking voor een briefadres.

Op grond van artikel 2.43 van de Wet mogen personen die voor meer dan 8 maanden van een jaar naar het buitenland vertrekken niet als inwoner (ingezetene) ingeschreven staan in de BRP. In dat geval is de persoon verplicht aangifte van emigratie te doen.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland thuishaven heeft én het is de verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft er geen aangifte van emigratie te worden gedaan (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat betrokkene bereikbaar blijft via het briefadres. Er mag ook aangifte van emigratie worden gedaan.

 

Toelichting artikel 2, lid 2

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling kan, in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Dit zijn instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen (artikel 2.40, lid van de Wet).

 

Toelichting artikel 2, lid 3

Het college van B&W kan instellingen op het gebied van maatschappelijke opvang binnen de gemeente Smallingerland aanwijzen om personen die daar verblijven of opvang krijgen, een briefadres te mogen verstrekken.

 

Toelichting artikel 2, lid 4

Met deze mogelijkheid moet voorkomen worden dat door registratie van het feitelijke woonadres de veiligheid van een persoon in gevaar komt (circulaire 'Registratie briefadres om veiligheidsredenen' van de minister van BZK van 6 december 2013).

 

Toelichting artikel 3, lid 1

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de Wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 2.45 lid 2 van de Wet). In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de verwachte duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

 

Toelichting artikel 3, lid 4

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. Deze verklaring zal veelal achteraf via de interne kanalen van de gemeente bij de aangifte gevoegd worden.

 

Toelichting artikel 3, lid 5

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinnen of twee alleenstaanden of één gezin en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule van artikel 7.

 

Toelichting artikel 4

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen, eenmalig te verlengen met veertien dagen.

 

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld vanwege het ontbreken van de gevraagde documenten.

 

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (artikel 4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (artikel 4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

Toelichting artikel 5

Het betreft hier een opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

 

Toelichting artikel 5 sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt verstaan: het adres waar betrokkene woont (woning of vaste standplaats voertuig of vaartuig). Of als iemand op meerdere adressen verblijft: het adres waar naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste keren overnacht zal worden; of het adres waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten.

 

Toelichting artikel 5 sub b en c

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer dan acht maanden van een jaar in het buitenland verblijft. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

 

Toelichting artikel 5 sub f

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezin als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinnen of één alleenstaande en één gezin een briefadres kunnen hebben op één adres.

 

Toelichting artikel 5 sub h

Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of meegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd wordt aan die voorwaarde niet voldaan. Een postadres is overigens ook niet veilig omdat via Post NL kan worden achterhaald op wiens naam de postbus wordt gehouden.

Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel, dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt, als briefadresgever de toestemming moet geven.

 

Toelichting artikel 6, lid 1

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals zes maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft.

 

De periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft.

 

Toelichting artikel 6, lid 4

De Wet verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

 

Toelichting artikel 7

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6, lid 1 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.