Organisatie | Amstelveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2016 |
Citeertitel | Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2016 |
Vastgesteld door | Gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2006
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2016 | Nieuwe regeling | 15-06-2016 Officiële bekendmakingen.nl – Gemeenteblad nr. 104901 d.d. 30-09-2016 | Z-2016/022460 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
Structurele participatie: het in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van (een) participatiegroep(en) bij de ontwikkeling respectievelijk uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein), waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar participatie op het niveau van een doelgroep, op een specifiek thema of op gebiedsniveau;
Structurele participatie heeft tot doel de (ervarings)deskundigheid, die in de participatiegroepen aanwezig is, zo optimaal mogelijk in te zetten bij de ontwikkeling en uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein), zodat daarbij door de gemeente en/of beleidsuitvoerende organisatie(s) een goede afweging van belangen kan worden gemaakt. Voor de leden van participatiegroepen zelf dient uitgangspunt van hun inbreng te zijn het belang van de doelgroep, specifiek thema of gebied die/dat zij vertegenwoordigen.
Artikel 11 Aanwijzing van een coördinator
Het college draagt zorg voor de aanwijzing van een coördinator zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder f.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering 15 juni 2016.
De griffier,
mevr. drs. P. Georgopoulou
De voorzitter,
mevr. drs. M.M. van ‘t Veld
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE VERORDENING PROCEDURE EN VORMGEVING STRUCTURELE PARTICIPATIE GEMEENTE AMSTELVEEN 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In artikel 1 onder b en c wordt aangegeven dat er op alle beleidsterreinen van de gemeente sprake kan zijn van structurele participatie.
De participatiegroepen worden betrokken bij de gemeentelijke beleidsterreinen voor zover die hun doelgroep, hun specifiek thema of hun gebiedsniveau raken en daarvoor gevolgen hebben. Dat houdt in dat participatiegroepen niet bij alle gemeentelijke beleidsterreinen worden betrokken, maar alleen bij die terreinen waarbij de betreffende participatiegroep belanghebbend is vanuit het perspectief van de doelgroep, het specifieke karakter van het thema of het gebiedsperspectief. Hierbij zijn echter nadrukkelijk begrepen en is rekening gehouden met de wettelijke verplichtingen zoals die door de wetgever worden opgelegd op grond van de in de considerans genoemde wetsartikelen.
De cliëntenraad minima is geen structurele participatiegroep. Deze oefent invloed uit op het beleid inzake minima via een participatiegroep Sociaal Domein. De gemeente overlegt met de cliëntenraad minima inzake de uitvoering van minimabeleid.
Artikel 4 Instelling van participatiegroepen
Bij de instelling van participatiegroepen kan in het bijzonder worden gedacht aan participatiegroepen per:
Artikel 5 Taak van de participatiegroepen
De taak van de participatiegroepen beperkt zich nadrukkelijk tot betrokkenheid bij (een) gemeentelijk beleid(sterrein). Dat betekent dat participatiegroepen als zodanig niet kunnen participeren respectievelijk adviseren over onderwerpen die buiten de gemeentelijke taakuitoefening vallen en ook niet kunnen participeren bij respectievelijk adviseren aan organisaties, die niet belast zijn met de ontwikkeling en/of uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein). Wat betreft het bepaalde in artikel 5, tweede lid wordt met name gedacht aan een onderdeel van de gemeente dat is belast met uitvoerende taken of een (al dan niet maatschappelijk) uitvoerende organisatie en/of instelling.
Het is belangrijk dat er in een participatiegroep sprake is van een evenwichtige verdeling en samenstelling van vertegenwoordigers van maatschappelijke belangengroepen en –organisaties en betrokken burgers. Uitwerking kan gescheiden via een zogenaamde uitwerkingsnotitie en in een huishoudelijk reglement.
Artikel 7 Onverenigbare functies
De bedoeling van dit artikel is het voorkomen van belangenverstrengeling. Ontheffing van het bepaalde in het derde lid, aanhef en onder c. is mogelijk als vaststaat dat het lidmaatschap van een participatiegroep volledig los staat van het werknemerschap bij de betreffende organisatie. Deze ontheffing mag nooit worden verondersteld, maar moet altijd worden gevraagd en gegeven door het college.
De participatiegroep stelt een rooster van aftreding vast. De voorzitter maakt geen deel uit van deze rooster.
Artikel 12 Structurele participatie
In overeenstemming met deze bepaling worden participatiegroepen bij structurele participatie betrokken bij de ontwikkeling respectievelijk uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein) door de gemeente via de coördinator. Deze functionaris treedt op als coördinator tussen en contactpersoon voor de participatiegroepen (en hun leden) en de gemeente en/of beleidsuitvoerende organisatie(s). De coördinator is in dienst van de gemeente en wordt door het college aangewezen. Hij of zij verleent zijn of haar diensten aan de participatiegroepen respectievelijk kennisteams als ook aan de gemeente. Hij of zij heeft alleen een administratief-organisatorische, ondersteunende functie en geen inhoudelijke taak. De functie van coördinator is onverenigbaar met het lidmaatschap van een participatiegroep. Het behoort tot de taak van de coördinator om - in overleg met de gemeente - te zorgen dat de organisaties, die vertegenwoordigers (willen) leveren voor een participatiegroep, tijdig met een voordracht komen.
Aan elke participatiegroep afzonderlijk en aan de cliëntenraad minima wordt een maximum subsidiebedrag beschikbaar gesteld ten behoeve van (secretariële) ondersteuning, deskundigheidsbevordering, faciliteiten en vergoeding van daadwerkelijk gemaakte onkosten.