Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening Utrecht 2006 |
Citeertitel | Havenverordening Utrecht 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ruimtelijk beheer |
Deze regeling wordt vervangen door de HAVENVERORDENING Utrecht van 2015.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2015 | 14-07-2015 | intrekking | 25-06-2015 Gemeenteblad, 06-07-2015 | 7 | |
22-02-2007 | 14-07-2015 | Wijziging artikelen 2.4.2 en 4.1.1 | 08-02-2007 Gemeenteblad van Utrecht 2007, nr. 8 | Raadsvoorstel 2007, nr. 25 | |
09-03-2006 | 22-02-2007 | nieuwe regeling | 09-02-2006 Gemeenteblad van Utrecht 2006, nr. 13 | Raadsvoorstel 2006, nr. 56 |
Hoofdstuk 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN TOEPASSINGSBEREIK
Paragraaf 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
ligplaats: in deze verordening wordt onder het hebben of innemen van een ligplaats verstaan het gedurende langere tijd, waaronder tenminste de periode tussen zonsondergang en zonsopgang afgemeerd hebben van een vaartuig in openbaar water of dat gedeelte van het openbaar water dat gebruikt mag worden voor het afmeren van een vaartuig;
passantenligplaats: ligplaats bedoeld voor eigenaren en/of houders van recreatievaartuigen die, op doorreis zijnde, met hun boot gedurende maximaal 72 uur in de stad Utrecht verblijven en bovendien niet al voor een andere ligplaats binnen de gemeente Utrecht havengeld betalen en/of een ligplaats- vergunning gekregen hebben;
Hoofdstuk 2 GEBRUIK EN BEHEER OPENBAAR WATER
Artikel 2.2.3 Uitoefenen beroep of bedrijf
Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, indien in het vigerende bestemmingsplan voor de betreffende ligplaats een voorschrift voor beroep of bedrijf aan huis is opgenomen en de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten op de woonboot binnen de daar geformuleerde criteria passen.
Artikel 2.2.4 Woon- en nachtverblijf anders dan op een woonboot
Het in het eerste lid vervatte verbod omvat niet het verblijf op een vrachtschip, dat daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt, mits en zover het verblijf in het openbaar water rechtstreeks verband houdt met het Iaden of lossen van goederen, dan wel het verblijf beperkt is tot een enkele overnachting of tot zon- en feestdagen.
Paragraaf 2.3 Recreatievaartuigen
Artikel 2.3.1 Ligplaatsvergunning
Het college zal een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, slechts verlenen voor een ligplaats in een zone die voor de recreatievaart is aangegeven in de Havenatlas en indien het daarbij bepaalde aantal, zoals omschreven in artikel 4.3.3, derde lid, alsmede de voor het recreatievaartuig bepaalde maatvoering niet wordt overschreden.
Hoofdstuk 3 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Paragraaf 3.1 Ordening, openbare orde en veiligheid
Artikel 3.1.1 Gebruik van tekens
Het college kan op of langs het openbaar water om redenen van ordening en in het belang van de openbare orde en veiligheid besluiten tot het plaatsen van één van de tekens, al of niet in samenhang met bijkomende tekens, die zijn opgenomen in bijlage 7, onder A tot en met F van het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 3.1.2 Overtreden tekens en voorschriften
Het is verboden te handelen in strijd met een teken en de daarbij horende nadere aanduidingen als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, en met een voorschrift als bedoeld in artikel 3.1.1, derde lid.
Artikel 3.1.4 Schaderegeling na aanvaring
De schipper die schade veroorzaakt aan gemeente-eigendommen is verplicht met de havenmeester een schaderegeling te treffen voordat hij zijn reis vervolgt.
Paragraaf 4.3 Behandelen aanvraag
Artikel 4.3.1 Vorm beschikking
Een beschikking op een aanvraag geschiedt schriftelijk. Hierbij is het mogelijk dat vanwege het spoedeisende karakter van uitvoering van de activiteit de vergunning achteraf op schrift gesteld kan worden.
Artikel 4.3.3 Voorschriften en beperkingen
Voor de recreatievaart geldt dat het college van burgemeester en wethouders bij de toekenning van ligplaatsvergunningen met een in de Havenatlas aan te geven maximumstelsel werkt. Het college is bevoegd om bij het bereiken van het maximum nadere criteria te ontwikkelen waaraan nieuwe vergunningen getoetst kunnen worden.
Paragraaf 6.1 Overgangsrecht en inwerkingtreding
Artikel 6.1.1 Overgangsartikel
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavige verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Havenverordening Utrecht 1995 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop de Havenverordening Utrecht 1995 toegepast tenzij de Havenverordening 2005 voor aanvrager een gunstiger uitwerking heeft.
Zij die met een woonboot een ligplaats hebben ingenomen die als zodanig is opgenomen in de Havenatlas 2000 (ellipsvormig symbool met daarin een huisnummer), maar die nog niet van gemeentewege vergund is, worden geacht een legale ligplaats te hebben ingenomen. Bij vergunningverlening wordt uitgegaan van de maatvoering van de woonboot die ten tijde van het kracht worden van onderhavige verordening een ligplaats heeft ingenomen. Bij vervanging van de woonboot geldt deze maatvoering als vertrekpunt
Recreatievaartuighouders die op 18 maart 2003 met een recreatievaartuig dat groter is dan de geldende maatvoering een ligplaats hebben ingenomen in de voor de recreatievaart aangegeven zones of daarbuiten mogen dit recreatievaartuig op de toenmalige ligplaats laten liggen conform de destijds gedane bestuurlijke toezegging. Het betreffende vaartuig moet dan wel vermeld staan op de lijst die door de gemeente is opgemaakt ter inventarisatie.
Artikel 6.1.2 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt.
Artikel 6.1.3 Intrekking oude verordening
Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Havenverordening Utrecht 1995 ingetrokken.