Artikel 1 Belastbare feiten
- 1.
Onder de naam van havengeld worden rechten geheven ter zake van
het gebruik of genot van de gemeentelijke haven met:
- a)
- b)
alle overige binnenvaartuigen en drijvende werktuigen,
drijvende lichamen of drijvende voorwerpen;
- c)
alsmede voor het hebben van een vaste ligplaats, waarvoor vergunning is
verleend.
2.Onder de naam van kadegeld worden rechten geheven voor het laden en
lossen van goederen, het doen verblijven van goederen, materialen of
voorwerpen op de loswal of op de overige haventerreinen der gemeente en
voor het hebben van een vaste los- of laadplaats of voor het vaste
gebruik van haventerreinen, waarvoor vergunning is verleend.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Ten aanzien van het havengeld is ingevolge deze verordening
belastingplichtig de kapitein, de schipper, de geleider, de reder of
de eigenaar van het vaartuig, drijvend werktuig, drijvend lichaam of
drijvend voorwerp dan wel degene die de bevrachter van het vaartuig
is.
- 2.
Ten aanzien van het kadegeld is ingevolge deze verordening
belastingplichtig degene, aan wie toestemming tot het laden of
lossen van goederen, materialen of voorwerpen is verleend, en
degene, die de goederen aanvoert, en degene, voor wie ze zijn
bestemd.
- 3.
De belastingplichtigen zijn ieder hoofdelijk voor het gehele bedrag
van de belastingschuld aansprakelijk, met dien verstande dat
betaling door de een, de ander of de anderen van zijn,
respectievelijk hun belastingschuld bevrijdt.
Artikel 3 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vaartuigen: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens
hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt
zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen;
- b.
binnenvaartuigen: alle vaartuigen, welke niet worden gebezigd
noch zijn bestemd voor de vaart ter zee;
- c.
zeevaartuigen: alle vaartuigen, welke in hoofdzaak zijn bestemd
voor de vaart ter zee;
- d.
vrachtschepen: alle binnenvaartuigen, welke niet in hoofdzaak
zijn bestemd voor de vaart ter zee;
- e.
laadvermogen in tonnen: het in kubieke meter uitgedrukte
verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het vaartuig bij
grootste toegelaten diepgang en die van het ledige
vaartuig;
- f.
een ton: een gewichtseenheid van 1.000 kilogram;
- g.
bruto register ton (B.R.T.): de bruto-inhoud van een zeevaartuig
zoals dit in de meetbrief is aangegeven, waarbij één B.R.T.
gelijk is aan 2,83 m3;
- h.
inhoud: de bruto-inhoud van een vaartuig in kubieke meters
volgens zijn geldige meetbrief of daarmede gelijk te stellen
documenten;
- i.
loswal: een twaalf meter brede strook haventerrein, gemeten uit
en evenwijdig aan de kademuur vanaf een punt op twintig meter
uit het west-zuidwestelijke einde van de kademuur, in
oost-noordoostelijke richting gemeten over een lengte van
honderdvijfenzeventig meter;
- j.
- k.
kwartaal: een kalenderkwartaal;
- l.
maand: een kalendermaand;
- m.
week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;
- n.
dag: een aaneengesloten tijdvak van 24.00 uur tussen 06.00 uur
en 06.00 uur;
- o.
een gedeelte van een vierkante meter, een vierkante meter;
- p.
een gedeelte van een meter, een meter;
- q.
een gedeelte van een ton, een ton;
- r.
een gedeelte van een jaar, een jaar, tenzij in deze verordening
uitdrukkelijk anders is bepaald;
- s.
een gedeelte van een kwartaal, een kwartaal;
- t.
een gedeelte van een maand, een maand;
- u.
een gedeelte van een dag, een dag;
- v.
lossen van goederen: het lossen van goederen uit een schip op de
loswal of het haventerrein, in een trechter of rechtstreeks op
een middel van wegtransport;
- w.
laden van goederen: het laden van goederen in een schip vanaf de
loswal of het haventerrein of rechtstreeks vanaf een middel voor
wegtransport.
Artikel 4 Berekening van het havengeld
- 1.
Grondslag voor de berekening van het havengeld is het aantal tonnen
laadvermogen van het vrachtschip, het aantal bruto register tonnen
van het zeevaartuig, of het aantal vierkante meters oppervlakte van
alle overige vaartuigen en drijvende werktuigen, drijvende lichamen
of drijvende voorwerpen, waarmede het gebruik of genot van de haven
plaatsvindt.
- 2.
Voor de berekening van het havengeld geldt als het aantal tonnen
laadvermogen van een vrachtschip het aantal, zoals dat blijkt uit de
bij het vaartuig behorende in Nederland geldige, meetbrief.
- 3.
Voor de berekening van het havengeld geldt als het aantal bruto
register tonnen van een zeevaartuig het aantal, zoals dat blijkt uit
de bij het vaartuig behorende in Nederland geldige meetbrief.
- 4.
Voor de oppervlakte van alle overige vaartuigen en drijvende
werktuigen, drijvende lichamen of drijvende voorwerpen wordt
gehouden het product van de grootste lengte en breedte, zoals deze
blijken uit de daarbij behorende in Nederland geldige
meetbrief.
- 5.
Bij gebreke van een geldige meetbrief of daarmede gelijk te stellen
document, bij weigering om zulk een stuk te tonen of in geval in dit
stuk de in het 2e, 3e en 4e lid
bedoelde gegevens ontbreken, wordt het laadvermogen, de
bruto-inhoud, of de oppervlakte door de havenmeester bepaald.
- 6.
Voor het hebben van een vaste ligplaats geldt als grondslag voor de
berekening van het havengeld het aantal vierkante meters
wateroppervlakte waarvoor vergunning is verleend.
Artikel 5 Berekening van het kadegeld
- 1.
Grondslag voor de berekening van het kadegeld is het aantal
tonnen geloste af geladen goederen in combinatie met het aantal
strekkende meters loswal, dan wel het aantal vierkante meters
oppervlakte verhard of onverhard haventerrein, hetwelk voor het
laden of lossen, respectievelijk voor het doen verblijven van
goederen, materialen of voorwerpen in beslag wordt genomen.
- 2.
De in beslag genomen lengte van de loswal wordt gemeten
evenwijdig aan de voorzijde van de kademuur.
- 3.
De oppervlakte van in beslag genomen verhard of onverhard
haventerrein wordt bepaald door het product van de maximale
lengte, gemeten evenwijdig aan de voorzijde van de kademuur en
de maximale breedte, gemeten loodrecht op de voorzijde van de
kademuur.
Meting vindt plaats op de verharding, c.q. op het maaiveld na verticale
projectie op de verharding, c.q. op het maaiveld van de in horizontale
zin verst uitstekende punten van de op het terrein verblijvende
goederen, materialen of voorwerpen.
- 4.
Voor los- en laadkranen geldt als in beslag genomen lengte de
grootste in elke stand van de kraan in beslag genomen lengte,
evenwijdig aan de voorzijde van de kademuur gemeten, zulks
exclusief de giek.
- 5.
Voor los- en laadkranen geldt als in beslag genomen lengte en de
grootste in elke stand van de kraan in beslag genomen lengte en
de grootste in elke stand van de kraan in beslag genomen breedte
gemeten evenwijdig aan, respectievelijk loodrecht op de
voorzijde van de kademuur, een en ander exclusief de giek.
- 6.
Voor het hebben van een vaste los- en laadplaats de omzet
uitgedrukt in tonnen geloste of geladen goederen in combinatie
met een vastrecht voor elke strekkende meter waarvoor vergunning
is verleend.
- 7.
Voor het vaste gebruik van verhard of onverhard haventerrein,
het aantal vierkante meters, waarvoor vergunning is
verleend.
Artikel 6 Tarief havengeld
- 1.
Het havengeld bedraagt per ton laadvermogen of per vierkante meter
oppervlakte of per bruto register to (B.R.T.) zoals opgenomen is in
hoofdstuk 3 van het Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en
invordering.
- 2.
Bij langer verblijf na afloop van de geldigheidsduur wordt opnieuw
havengeld geheven.
Artikel 7 Gemorste goederen
Indien op de loswal of op het overige haventerrein gemorste materialen
en/of restanten van goederen of voorwerpen niet op eerste aanzegging van
de havenmeester en te zijner genoegen worden verwijderd, wordt de
bemorste lengte, c.q. oppervlakte beschouwd als in beslag genomen
lengte, c.q. oppervlakte en als zodanig belast tot het tijdstip waarop
het gemorste is verwijderd.
Artikel 8 Ruimte tussen in beslag genomen lengte, c.q. oppervlakte
Indien de onderlinge afstand tussen de goederen, materialen of
voorwerpen van degene, aan wie toestemming tot het plaatsen is verleend,
minder dan 8 meter bedraagt wordt, deze, bij de berekening van de in
beslag genomen lengte, c.q. oppervlakte meegerekend, tenzij die ruimte
in opdracht van de havenmeester is aangehouden.
Artikel 9 Keuze tarief
Het havengeld wordt, voor zover het in artikel 6 vermelde tarief daartoe
de mogelijkheid openlaat, ter keuze van de belastingplichtige
geheven.
Artikel 10 Vaste gebruikers
Een vergunning voor het hebben van een vaste ligplaats, voor het hebben
van een vaste los- en laadplaats, voor het vaste gebruik van
haventerreinen of voor het vaste gebruik van de reparatiesteiger, wordt
voor een in die vergunning te bepalen tijdsduur verleend door
burgemeester en wethouders.
Artikel 11 Vrijstellingen
- 1.
Het havengeld wordt niet geheven:
- a)
voor vaartuigen in directe dienst van het rijk, van een
provincie of van de gemeente, mits geen personen of vracht
tegen betaling worden vervoerd;
- b)
voor een roeiboot, bij een vaartuig behorende, waarvoor
havengeld is verschuldigd;
- c)
voor vaartuigen, welke des vrijdags, respectievelijk daags
vóór een algemeen christelijke feestdag, na 18.00 uur de
haven binnen vallen om des zondags, respectievelijk de
feestdag(en), aldaar over te blijven zonder daarbij goederen
te laden of te lossen of passagiers te doen in- dan wel
ontschepen en die vóór des maandags daaropvolgend,
respectievelijk de dag na de algemeen erkende christelijke
feestdag(en), 06.00 uur vertrekken;
- d)
voor vaartuigen, die in de haven ten gevolge van ijsgang of
weersomstandigheden gedwongen moeten ligplaats nemen, zulks
ter beoordeling van de havenmeester;
- e)
voor vaartuigen, die de haven binnenvallen ten behoeve van
medische verzorging van een der opvarenden of in verband met
een sterfgeval in de familie, mits dit ten overstaan van de
havenmeester afdoende wordt aangetoond, geen goederen worden
geladen of gelost en de haven de volgende morgen vóór 06.00
uur is verlaten;
- f)
voor pleziervaartuigen, welke ligplaats nemen binnen het
golfscherm van de jachthaven, met dien verstande dat de
watersportvereniging Sint Joris bevoegd is voor het gebruik
maken van de onder haar beheer berustende accommodatie een
vergoeding te vorderen;
- g)
voor vaartuigen, drijvende werktuigen, drijvende lichamen of
drijvende voorwerpen, waarmede ligplaats wordt ingenomen aan
de reparatiesteiger met het uitsluitend doen daaraan
werkzaamheden te doen verrichten mits geen goederen worden
geladen of gelost anders dan ten behoeve van die
werkzaamheden of passagiers worden in- dan wel ontscheept,
zulks voor de duur van die werkzaamheden, tot een maximum
van veertien dagen;
- h)
vrachtschepen geregistreerd te Ridderkerk, waarvan de
schipper-eigenaar c.q. kapitein-eigenaar woonachtig is te
Ridderkerk, zijn voor het innemen van ligplaats zonder
daarbij goederen te laden of te lossen, per jaar voor drie
reizen tot een totale duur van maximaal drie weken van
havengeld vrijgesteld;
- i)
evenmin wordt havengeld geheven voor vaartuigen, welke niet
langer in de haven vertoeven dan 2 uur, mits geen goederen
worden geladen of gelost of passagiers worden in- dan wel
ontscheept en geen reparaties aan het voertuig worden
verricht.
- 2.
Het kadegeld wordt niet geheven: voor af- en aanrijdende voertuigen
bestemd voor het goederenvervoer, welke slechts gebruik maken van
het kadecomplex voor het laden of lossen van goederen.
Artikel 12 Aanmelding
- 1.
Nadat een vaartuig, drijvend werktuig, drijvend lichaam of drijvend
voorwerp in de haven ligplaats heeft ingenomen is de kapitein, de
schipper of de geleider verplicht dit terstond aan de havenmeester
te melden.
- 2.
Degene die goederen, materialen of voorwerpen aanvoert met het
oogmerk deze te plaatsen op de loswal dan wel op verhard of
onverhard haventerrein is verplicht dit terstond aan de havenmeester
te melden.
Artikel 13 Omzetbelasting
De in hoofdstuk 3 van het Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en
invordering genoemde tarieven zijn exclusief de verschuldigde
B.T.W.
Artikel 14 Wijze van heffing en termijnen van betaling
- 1.
Het havengeld en het kadegeld, respectievelijk bedoeld in artikel 5
en 6, welke voor een tijdvak van een jaar worden berekend, alsmede
de bedragen, welke aan vaste gebruikers in rekening worden gebracht,
worden geheven bij wege van een nota, kennisgeving of andere
schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld en moeten
worden voldaan binnen een maand na dagtekening.
- 2.
De overige in deze verordening genoemde rechten worden op
overeenkomstige wijze geheven en moeten direct worden voldaan.
Artikel 15 Kwijtschelding
Bij de invordering van haven- en kadegelden wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van haven- en kadegeld.
Artikel 17 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
- 1.
De “Verordening haven- en kadegeld 2009”, vastgesteld op 18
december 2008, wordt ingetrokken met dien verstande, dat zij van
toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben
voorgedaan voor de in het derde lid genoemde datum van ingang
van de heffing.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.