Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels debiteurenbeleid Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee |
Citeertitel | Beleidsregels debiteurenbeleid Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 21-10-2014 | Z-14-27454/29784 |
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
overwegende dat door de uitvoering van de Participatiewet, de Ioaw, de Ioaz en de Bbz de gemeente met enige regelmaat vorderingen op uitkeringsgerechtigden en anderen heeft;
gelet op de Participatiewet, de Ioaw, de Ioaz en de Bbz;
vast te stellen de Beleidsregels debiteurenbeleid Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee
Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening
De regels voor aflossingsbedragen en –ritme van de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening liggen vast in de beleidsregels bijzondere bijstand. De uitgangspunten van deze beleidsregel gelden slechts voor deze vorderingen voor zover de beleidsregels bijzondere bijstand niets regelen.
Bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek of pandrecht
Voor deze vorm van bijstand heeft het college separate beleidsregels vastgesteld, de beleidsregels hypotheek en pandrecht bijstand. Hierin zijn aparte regels opgenomen. De regels van deze richtlijn gelden dan ook niet voor deze vorderingen.
De minimale aflossingscapaciteit
Bijzondere bijstand in de vorm van een lening wordt afgelost in overeenstemming met de beleidsregels bijzondere bijstand. In alle andere situaties wordt de aflossingscapaciteit vastgesteld op minimaal 6% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. Dit ongeacht de aard van de vordering(en). In de executoriale fase wordt geïncasseerd volgens de beslagregels. Uiteraard dient met eventuele andere beslagen rekening gehouden te worden.
Inkomen hoger dan de toepasselijke bijstandsnorm
Zodra het inkomen hoger is dan de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, bestaat er een extra aflossingscapaciteit. Indien het hogere inkomen voortvloeit uit de toepassing van een inkomensvrijlating op de uitkering van betrokkene, blijft de aflossing evenwel ongewijzigd. Om te bepalen wat de daadwerkelijke aflossingscapaciteit is, wordt een berekening gemaakt. Hierbij is de rekenmethode zoals opgenomen in artikel 475d van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering leidend, met dien verstande dat 60% van de ruimte in het inkomen boven de beslagvrije voet wordt aangemerkt als aflossingscapaciteit. Het aflossingsbedrag blijft altijd minimaal 6% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.
Gelet op het feit dat de uitkeringsverstrekking per maand geschiedt en de geautomatiseerde administratie is ingericht op deze periodiciteit, wordt het aflossingsritme bepaald op eenmaal per maand. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden, wanneer de debiteur voldoende aannemelijk maakt dat hij bij een aflossingsritme van eens per maand in financiële problemen zal geraken, kan hiervan worden afgeweken. Een simpele voorkeur voor een ander betalingsritme is dus niet voldoende.
Indien de debiteur een uitkering van de gemeente Goeree-Overflakkee ontvangt, wordt de aflossing verrekend met de maandelijkse uitkering. Slechts in bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Indien de debiteur geen uitkering van de gemeente Goeree-Overflakkee ontvangt, is hij zelf verantwoordelijk voor de tijdige betaling van de aflossing. Hierbij verdient het de voorkeur indien de debiteur een automatische betaling regelt met zijn bank of werkgever.
Ter informatie van de debiteur wordt hem in ieder geval minimaal éénmaal per jaar een overzicht van de vordering(en) op hem verstrekt. Hierin wordt opgenomen de hoofdsom van de vordering, de ontvangen aflossing en het restant van de vordering. Het overzicht van de stand van zaken per 1 januari wordt jaarlijks vóór 1 maart aan de debiteur verstrekt. Indien de debiteur hierom verzoekt word een tussentijds overzicht verstrekt.
3 Niet-nakoming van de aflossingsplicht
In de beschikking tot terugvordering wordt de debiteur verzocht om binnen de termijn van 6 weken als genoemd in artikel 4:87 Awb de gehele vordering te voldoen of contact op te nemen met de gemeente om uitstel van betaling aan te vragen (artikel 4:94 Awb).
Als de debiteur geen contact opneemt en niet betaalt, dan wordt de wettelijke procedure verder gevolgd zoals opgenomen in de paragrafen 4.4.2. en 4.4.4. Awb.
Wijziging van de beschikking tot uitstel van betaling
In bepaalde omstandigheden kunnen er voor de debiteur redenen zijn de gemeente om wijziging van de aflossingsverplichting te verzoeken. Dat kan zijn het verminderen van het aflossingsbedrag, het later voldoen aan de aflossingsverplichting of het in een bepaalde periode geheel niet voldoen aan de aflossingsverplichting.
De gemeente beoordeelt bij een verzoek om wijziging van de beschikking aan de hand van het criterium als genoemd in artikel 4:96 onder c Awb (veranderde omstandigheden). Dit kan leiden tot een nieuwe berekening van het aflossingsbedrag conform het bepaalde in onderdeel 2. Bij het geheel niet voldoen aan de aflossingsverplichting gedurende een bepaalde periode, kan het gaan om situaties waarin de debiteur wordt bedreigd in zijn elementaire levensbehoeften, namelijk wonen en energievoorziening. Indien de debiteur aantoont dat wegens betalingsachterstanden zijn energievoorzieningen dreigen te worden afgesloten of huisuitzetting dreigt, is opschorting van de betalingsverplichting mogelijk.
Executie van de vordering vindt plaats indien de debiteur zijn aflossingsverplichting niet nakomt. Executie vormt als het ware het sluitstuk van het incassobeleid. De gemeente gaat in de volgende gevallen tot executie over:
In deze gevallen leidt dit tot het uitvaardigen van een dwangbevel (artikel 4:114 Awb).
Geen executie indien de restsom lager is dan € 50
Op grond van efficiencyoverwegingen wordt in principe afgezien van executie van vorderingen met een restsom lager dan € 50. Dit geldt niet indien er meerdere vorderingen zijn die tezamen meer belopen dan € 50. Hiermee wordt aangesloten bij het bepaalde in de Beleidsregel Terugvordering.
Het bovenstaande geldt niet in de gevallen aangeduid in paragraaf 6.2 onder c. Daarbij vindt een integrale herbeoordeling van de verhaalsbijdrage plaats op grond van de geldende TREMA-normen. Wijzigingen in de draagkracht worden in verhaalsgevallen slechts meegenomen indien zij tenminste € 46 per maand bedragen.