Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Uitvoeringsbesluit Graven en Asbezorging, inwerking getreden d.d. 3 juli 2003
Uitvoeringsbesluit voor de Grafbedekkingen, inwerking getreden d.d. 3 juli 2003
Regeling gebruik gebouwen en muziek-/geluidinstallatie, als bedoeld in artikel 10 van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium, inwerking getreden d.d. 3 juli 2003
Model-proces-verbaal van identificatie ingevolge artikel 8 Wet op de Lijkbezorging en artikel 7c beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium, in werking getreden d.d. 2 december 2003
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-12-1998 | 27-12-2012 | Nieuwe regeling | 19-10-1998 De Faam, 28-10-1998 | burgemeester en wethouders d.d. 19-10-1998, volgnummer 98‑170 |
De raad der gemeente Middelburg;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 oktober 1998, volgnummer 98-170;
gelet op artikel 35 en 56 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium;
vast te stellen de volgende:“Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en hetcrematorium”
Artikel 5 Bijzondere plechtigheden
Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden (anders dan in familieverband) op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan burgemeester en wethouders onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
Degene, die wil doen begraven of verbranden, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag van die begraving of verbranding, bijzetting of verstrooiing, schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders.
De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven of te verbranden moet de kennisgeving aan burgemeester en wethouders zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen en onder toezicht van burgemeester en wethouders. Het wegnemen en terugplaatsen van grafbedekkingen op eigen graven geschiedt voor risico en op kosten van de rechthebbende.
Indien voor het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as een grafbedekking van een naastgelegen graf tijdelijk verwijderd dient te worden, dan mag die grafbedekking op aanwijzingen en onder toezicht van de burgemeester en wethouders worden verwijderd. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de verwijderde grafbedekking zo spoedig mogelijk weer wordt aangebracht c.q. geplaatst.
Nabestaanden kunnen de in het derde lid onder a bedoelde werkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij de wens daartoe uiterlijk om 09.00 uur van de voorafgaande werkdag aan burgemeester en wethouders hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van burgemeester en wethouders op te volgen.
Artikel 7a Verbod metalen of kunststof lijkomhulsel
Begraving of crematie in een metalen of kunststof lijkomhulsel is niet toegestaan.
Artikel 7b Verbod tot meebegraven of meecremeren van dierlijke resten
In het omhulsel waarin zich het te begraven of te cremeren lijk bevindt, mogen geen resten van dieren aanwezig zijn.
Ter vaststelling van de identiteit van het te begraven of te cremeren lijk als bedoeld in artikel 8 van de wet dienst de kist of het lijkomhulsel op het moment dat het lijk op de begraafplaats of op het terrein van het crematorium wordt gebracht te zijn voorzien van het registratienummer bedoeld in artikel 8, eerste lid van de wet en te zijn vergezeld van het document bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet.
Als registratienummer bedoeld in het voorgaande lid van dit artikel wordt uitsluitend gebezigd het registratienummer dat burgemeester en wethouders toekennen bij de verlening van toestemming tot begraving op een gemeentelijke begraafplaats of tot crematie in het gemeentelijk crematorium. Burgemeester en wethouders regelen dit registratienummer.
Bij niet voldoening aan het eerste of het tweede lid van dit artikel kan voordat tot begraving of verbranding wordt overgegaan identificatie van het lijk worden verlangd. Identificatie vindt plaats door twee personen die de overledene bij het leven hebben gekend, in tegenwoordigheid van personeel van de begraafplaats of crematorium. Identificatie van een doodgeborene vindt op dienovereenkomstige wijze plaats. Van de identificatie wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt ingeval van begraving gevoegd in het register bedoeld in artikel 27 van de wet en ingeval van crematie gevoegd in het register bedoeld in artikel 50 van de wet.
Degene die een lijk wil doen begraven of cremeren, dan wel as een bestemming wil geven, dient daartoe een verzoek in met gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, dat uiterlijk om 09.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de lijkbezorging bij hen ingeleverd moet zijn. De zaterdag wordt hierbij niet als werkdag aangemerkt.
Indien gebruik is gemaakt van een lijkhoes, dient dit schriftelijk,
voorafgaand aan de lijkbezorging, aan burgemeester en wethouders te worden gemeld, onder opgaaf van redenen van het gebruik en met technische specificaties van de hoes. Uit deze specificaties moet blijken dat de gebruikte hoes biologisch afbreekbaar is en geen schade toebrengt aan het milieu.
Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende. Indien deze is overleden dient degene die in de uitvaart voorziet de machtiging te ondertekenen waardoor deze rechthebbende wordt op het betreffende eigen graf.
Begraving of bijzetting in een eigen graf, waarvan het verkregen grafrecht binnen een periode van 10 jaar eindigt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifte-termijn met het aantal jaren dat nodig is om de wettelijke termijn van grafrust te overbruggen.
De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
Burgemeester en wethouders kunnen terreinen aanwijzen voor asverstrooiing.
De verstrooiing van as dient plaats te vinden onder toezicht van burgemeester en wethouders. Het is verboden buiten de door burgemeester en wethouders aangewezen terreinen as te verstrooien.
Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 14 Aantal overledenen in algemene graven
In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.
Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.
Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf, uitgezonderd een eigen urnennis en een eigen urnenplaats waarvoor een termijn van vijf jaar van toepassing is. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van tien jaren indien het betreft een eigen graf en met telkens een termijn van vijf jaren indien het betreft een eigen urnennis of eigen urnenplaats, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
In afwachting van een definitieve bestemming kan een asbus tijdelijk voor maximaal 1 jaar in de algemene urnennis geplaatst worden.
Voor het verstrijken van het jaar worden de nabestaanden verzocht een beslissing te nemen ten aanzien van de bestemming.
Het voornemen tot verwijdering van een gedenkteken wordt door burgemeester en wethouders bekend gemaakt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het gedenkteken zal worden verwijderd, middels een publicatie bij de ingang van de begraafplaats en op het betreffende graf of grafveld, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan de rechthebbende uiterlijk twaalf weken voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking in behoorlijke staat te houden of te herstellen en er sprake is van kennelijke verwaarlozing, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Na in kennis stelling van de verwijdering, blijft de grafbedekking gedurende twaalf weken ter beschikking van degene die daarop recht heeft en vervalt deze daarna aan de gemeente. De gemeente is niet verplicht tot enige vergoeding.
Voordat tot verwijdering wordt overgegaan wordt aan de rechthebbende of de gebruiker behoorlijk schriftelijk verklaard dat de grafbedekking zich in verwaarloosde toestand bevindt. Indien het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, geschiedt de kennisgeving middels publicatie aan de ingang van de begraafplaats en op het betreffende graf of grafveld.
Bij schriftelijke kennisgeving aan de rechthebbende of de gebruiker vindt verwijdering niet plaats eerder dan twaalf weken na de datum van verzending van die kennisgeving. Bij kennisgeving middels publicatie aan de ingang van de begraafplaats en op het betreffende graf of grafveld vindt verwijdering eerst plaats na afloop van de in het voorgaande lid genoemde termijn van één jaar, tenzij ter voorkoming van gevaar verwijdering op een eerder tijdstip naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is.
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een algemeen graf te ruimen wordt, gedurende tenminste één jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, middels een publicatie bij de ingang van de begraafplaats en bij het te ruimen graf of grafveld ter kennis gebracht van de belanghebbenden.
De rechthebbende kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden) dan wel om deze elders opnieuw te doen herbegraven of cremeren. Indien de rechthebbende het graf wil laten schudden dan dienst hij afstand te doen van het uitsluitend recht. Aansluitend wordt het graf ingericht en uitgegeven als nieuw eigen graf. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om de as een andere individuele bestemming te geven.
Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de artikelen 3, eerste lid, 10, 14, 15 en 16, van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 vervallen verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Hij die handelt in strijd met artikel 3, 3e lid, artikel 4, artikel 7a, artikel 7b of artikel 12 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag waarop ze is bekendgemaakt.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium.
UITVOERINGSBESLUIT GRAVEN EN ASBEZORGING
Burgemeester en wethouders van Middelburg;
gelet op hoofdstuk IV van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium;
vast te stellen de volgende “Nadere regels voor de graven en asbezorging”
Artikel 1 Indeling en uitgifte der graven
Burgemeester en wethouders kunnen in naar hun oordeel bijzonder schrijnende gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder c en d voor het begraven van ten hoogste één asbus meer of het verstrooien van de as van één overledene meer in een graf, bestemd voor begraving van 2 lijken, 2 asbussen of verstrooiing van as van 2 overledenen.
Artikel 2 Oppervlakte van graven
De oppervlakte van graven bedraagt maximaal 2.10 x 1 meter; voor kindergraven bedraagt de oppervlakte maximaal 1.80 x 0.70 meter en voor urnengraven maximaal 0.70 x 0.70 meter.
“Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaats”
Artikel 1 Aanbrengen/plaatsing gedenktekens
Tenminste vier weken voorafgaand aan het aanbrengen of plaatsen van een gedenkteken dient aan burgemeester en wethouders het aanbrengen of plaatsen van het gedenkteken te worden gemeld met overlegging van:
een werktekening, waarop is aangegeven:
Bij de melding dient tevens de naam en adres van de verantwoordelijke voor de plaatsing c.q. aanbrengen van het gedenkteken opgegeven te worden.
1.Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, glas, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.
Gedenktekens in natuursteen dienen tenminste 8 cm dik te zijn.
Gedenktekens dienen geplaatst te worden op een deugdelijke fundering van gewapende betonplaat. De lengte en de breedte van een gedenkteken en fundering mogen niet meer bedragen dan de lengte respectievelijk de breedte van het graf minus 10 cm. De funderingsplaat dient op de hoeken te steunen op tenminste vier in de grond aangebrachte funderingspalen van niet vergankelijk materiaal. Indien er in één inlaag begraven wordt dienen de palen tenminste 1.20 meter lang te zijn. Indien het een graf betreft met twee inlagen dan dienen de palen tenminste 2.00 meter lang te zijn. Als het een monument betreft over twee of meer graven, dan dient de funderingsplaat(en) aan hoofd- en voeteind ondersteund te worden door dwarsbalken van gewapend beton, die rusten op de funderingspalen.
Regeling gebruik gebouwen en muziek-/geluidinstallatie, als bedoeld in artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium
Burgemeester en wethouders van Middelburg,
Gelet op artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium;
overwegende, dat het met het oog op een goede regeling van het gebruik van gebouwen op de begraafplaatsen voor het houden van begrafenis- en crematieplechtigheden en van het gebruik van muziek- en geluidsinstallatie, inclusief de luidklok, ter gelegenheid daarvan, noodzakelijk is regelen te stellen omtrent dat gebruik;
“Regeling gebruik gebouwen en muziek-/geluidinstallatie, als bedoeld in artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium”
Gebouwen, muziek-/geluidinstallatie
Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en de geluid- en de muziekinstallatie moet uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Het verzoek tot het luiden van de luidklok op de begraafplaats Westelijke Oude Havendijk of de torenklok in Sint Laurens, Nieuw- en Sint Joosland en Arnemuiden, moet uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begrafenis- of crematieplechtigheid plaatsvindt, worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Proces-verbaal van identificatie ingevolge artikel 8 Wet op de lijkbezorging en artikel 7c Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en Crematorium
Verklaart de overledene, wijlen de heer/mevrouw;
bij leven gekend te hebben en hem/haar bij deze als bovenvermelde persoon te indentificeren.
______________________________________________________________________________________
Verklaart de hierboven vermelde overledene bij leven gekend te hebben en hem/haar bij deze te indentificeren.
Dit formulier is vastgesteld door burgemeester en
wethouders van Middelburg in hun vergadering