Organisatie | Alblasserdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Alblasserdam 2015 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Alblasserdam 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Paragraaf 3 en artikel 12 van de Huisvestingswet 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2016 | 26-05-2015 | 10-07-2018 | Onbekend | 26-05-2015 Gemeenteblad | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte
Paragraaf 2.1 Voorrangsregeling bij woningtoewijzing
Artikel 2.1.1 Voorrangsverklaring
Het college kan een voorrangsverklaring verlenen op grond waarvan een woningzoekende met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van een woonruimte.
Artikel 2.1.2 Toegang tot de voorrangsregeling
Toegang tot de voorrangsregeling hebben:
de woningzoekenden, die op grond van de normen als geformuleerd in de Wet op de huurtoeslag wat het inkomen én het vermogen betreft, behoren tot de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid en
a.1. een maatschappelijke binding hebben met de regio in de zin dat hij op het moment van de aanvraag blijkens de Basisregistratie Personen minstens twee jaar onafgebroken ingezetene is van de regio, dan wel daar gedurende de voorafgaande tien jaar minstens zes jaar onafgebroken ingezetene van is geweest of
Artikel 2.3. Beoordeling van de aanvraag voor een voorrangsverklaring.
·Bij de beoordeling van de aanvraag voor een voorrangsverklaring kan het college zich laten adviseren door een door hen aan te wijzen instantie.
de aanvraag om een voorrangsverklaring wordt ingediend bij een andere gemeente dan de eigen woonplaats in de regio;
c.de aanleiding om voorrang bij de woningtoewijzing te vragen, is door eigen handelen veroorzaakt en was voorzienbaar. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt in situaties waarin sprake is van een verstandelijke stoornis of beperking;
de aanvrager moet op grond van zijn/haar aantal woonduurpunten in staat worden geacht om zonder voorrang binnen een redelijke termijn aan geschikte woonruimte te komen. Dit is het geval als het aantal van zijn/haar woonduurpunten gelijk of groter is dan het gemiddeld aantal punten dat vereist is om voor een meergezinswoning (mgw) zonder lift in aanmerking te komen;
Artikel 2.5. Eigen initiatieven
aantonen dat hij heeft gedurende achtachtereenvolgende weken zonder resultaat meegedongen naar iedere woning die via de woonruimteverdelingsystemen in de regio Drechtsteden is aangeboden, voor zover die woning een bij zijn omstandigheden passende oplossing kon bieden of zou kunnen bieden voor zijn huisvestingsprobleem, of;
Artikel 2.6. Huisvestingsprofiel
·Het huisvestingsprofiel genoemd in artikel 2.18. onder d. van de verordening omvat in beginsel geen eengezinswoning maar een meergezinswoning. Indien op basis van de situatie van de woningzoekende in het woningprofiel bepaalde kenmerken zijn vermeld, kan de woningzoekende hieraan rechten ontlenen.
Artikel 2.7. Voorrangsgronden: medische indicatie
3. Het PUVlaat zich op medisch terrein adviseren door een medisch deskundige (de GGD Rotterdam-Rijnmond), tenzij het PUV over voldoende gegevens beschikt om de aanvraag zelfstandig te beoordelen. Het PUV adviseert op zijn beurt aan het college van het college.Het advies van het PUV is altijd gemotiveerd.
Artikel 2.8. Voorrangsgronden: mantelzorg indicatie
3. Voor de beoordeling van de aanvraag wint het PUV altijd advies in van de DGJ/ Specialistisch Team Wonen.Daarnaast laat ze zich op medisch terrein adviseren door de GGD Rotterdam-Rijnmond, tenzij het PUV over voldoende gegevens beschikt om de aanvraag zelfstandig te beoordelen. Het PUV adviseert op zijn beurt aan het college.Het advies van het PUV is altijd gemotiveerd.
Artikel 2.9. Voorrangsgronden: sociale indicatie
1. De aanvrager, of een lid van zijn huishouden, komt op sociale indicatie in aanmerking voor een voorrangsverklaring, indien hij een probleem heeft van sociale/maatschappelijke aard dat past binnen de criteria genoemd in lid 5.a,b en c en waardoor de huidige zelfstandige woning niet langer geschikt is.
Artikel 2.10. Voorrangsgronden: dakloos buiten schuld door calamiteiten
1. Indien de woning als gevolg van een calamiteit onbewoonbaar is geworden, ontstaat er een directe noodzaak tot herhuisvesting van de dakloos geworden bewoner(s). Onder calamiteit wordt in dit geval verstaan ‘een van binnen of van buiten komend onheil, dat onvoorzienbaar is en niet door verwijtbaar handelen van de bewoner(s) is veroorzaakt. De gemeente stelt vast of en in hoeverre de woning nog bewoonbaar is. Indien de woning niet meer te bewonen is, wordt/worden de dakloos geworden bewoner(s) geherhuisvest indien niet via een verzekering huisvesting kan worden verkregen.
Artikel 2.11. Voorrangsgronden: verlaten opvanginstelling en geweldsgerelateerde opvang
·1. De aanvrager komt voor een voorrangsverklaring in aanmerking op basis van een indicatie van het verlaten van een opvanginstelling in aanmerking op de volgende voorwaarden:
hij beschikte voor zijn opname aantoonbaar over zelfstandige huisvesting in de regio; van de eis van maatschappelijke binding aan de regio is ontheffing mogelijk indien terugkeer naar de plaats van herkomst aantoonbaar tot een (levens)bedreigende situatie zou leiden of kunnen leiden, of indien terugkeer aantoonbaar niet haalbaar is.
Van de eis van het beschikken in het verleden over zelfstandige huisvesting is ontheffing mogelijk indien terugkeer naar de vroegere huisvesting niet mogelijk is;
de opvanginstelling legt een nabegeleidingsplan voor, waaruit onder meer blijkt welke begeleiding wordt geboden, in welke vorm en wie daarvoor verantwoordelijk en aanspreekbaar is. De instelling hoeft nazorg niet zelf te leveren, maar kan die via derden regelen. De verantwoordelijkheid voor het regelen van nazorg ligt bij de instelling zelf.
komt in aanmerking voor een voorrangsverklaring.
Artikel 2.12. Voorrangsgronden: herstructurering
1. Degene die gedwongen is zijn woning voorgoed te verlaten in verband met een concreet herstructureringsplan of een plan om verstrekkende maatregelen te treffen dat is opgenomen in de prestatieafspraken voor een bepaald jaar, komt in aanmerking voor voorrang bij de toewijzing van een woning. Hierbij geldt bij het verlaten van een meergezinswoning als woonprofiel een meergezinswoning en bij het verlaten van een eengezinswoning als woonprofiel een eengezinswoning of meergezinswoning.
2. De voorrangsverklaring bestaat uit een vermelding in de woonruimteverdelingsystemen van Stichting Woonkeus en geldt voor alle te huur aangeboden sociale huurwoningen in de regio Drechtsteden die wat het type betreft gelijkwaardig zijn aan de te verlaten woning, inclusief woningen met de label ‘voorrang niet van toepassing’.
Artikel 2.14. Voorrangsgronden: taakstelling verblijfsgerechtigden
3. Indien de gemeente aan haar taakstelling heeft voldaan of geen taakstelling heeft gekregen, kan de aanvraag geweigerd worden, als het geen gezinshereniging betreft. Als de aanvraag betrekking heeft op een door de IND geaccordeerde gezinshereniging en de woning van het al gevestigde gezinslid te klein is, wordt, ook als al aan de taakstelling voldaan is, voorrang toegekend.
Artikel 2.15. Voorrangsgronden Beschikbaar krijgen zeer schaarse woningen.
·Een bewoner die bij verhuizing een sociale huurwoning achterlaat, die vanwege de omvang en/of uitrusting zeer schaars is en tegelijk gewenst is voor de huisvesting van urgent woningzoekenden, kan voorrang worden toegekend om de betreffende woningen voor verhuur beschikbaar te krijgen.
Artikel 2.18. Inhoud van de voorrangsverklaring
Het college vermeldt in een voorrangsverklaring de volgende zaken:
Artikel 2.20. Wijziging, intrekking, vervallen voorrangsverklaring
3. De voorrangsverklaring vervalt van rechtswege indien de woningzoekende een hem aangeboden woning die past binnen het in artikel 2.18, onder d genoemde huisvestingsprofiel heeft geweigerd of indien de woningzoekenden indien hij zelf mag reageren op de aangeboden woningvoorraad niet binnen een termijn van 3 maanden heeft gereageerd op een woning die past binnen het woningprofiel dat aan zijn voorrangsverklaring is gekoppeld.
Hoofdstuk 3 Verdere bepalingen
Het college beslist naar eigen, redelijk oordeel in gevallen waarin deze verordening niet voorziet en in gevallen waarin de toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 3.2 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening overlegt het college met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Een aanvraag om een voorrangsverklaring, die vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend, wordt behandeld volgens het voordien geldende recht, indien dit voor de aanvrager gunstiger is.