Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels voor de overbruggingsuitkering overbruggingsuitkering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels voor de overbruggingsuitkering overbruggingsuitkering
CiteertitelBeleidsregels overbruggingsuitkering
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 7 lid 1 Pw
  2. art. 18 lid 1 Pw
  3. art. 48 lid 1 Pw
  4. art. 48 lid 2 Pw
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2016nieuwe regeling

04-10-2016

Gemeenteblad 2016, 140119

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels overbruggingsuitkering

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

gelet op artikel 7, lid 1, onderdeel b, artikel 18, lid 1 en artikel 48, lid 1 en 2 van de Participatiewet;

overwegende dat het wenselijk is het beleid voor een overbruggingsuitkering vast te leggen in beleidsregels;

b e s l u i t:

vast te stellen de

 

Beleidsregels overbruggingsuitkering

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • b.

      wet: de Participatiewet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 Verzoek

Het college beoordeelt het verzoek om een overbruggingsuitkering ambtshalve bij de aanvraag om algemene bijstand.

Artikel 3 Recht op overbruggingsuitkering

De belanghebbende die over geen of onvoldoende middelen beschikt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien vanaf de aanvang van de bijstandsverlening tot de eerste uitbetaling van de algemene bijstand, komt in aanmerking voor een overbruggingsuitkering.

Artikel 4 Hoogte overbruggingsuitkering

  • 1.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering wordt als volgt vastgesteld:

    • a.

      eenmaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm minus het bedrag aan vakantietoeslag;

    • b.

      hierop wordt in mindering gebracht:

      • i.

        beschikbaar inkomen;

      • ii.

        vermogen dat meer is dan anderhalf maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm en waarover de belanghebbende redelijkerwijs direct kan beschikken.

  • 2.

    De overbruggingsuitkering heeft de vorm van algemene bijstand.

  • 3.

    De overbruggingsuitkering wordt om niet verstrekt, tenzij de noodzaak tot het verstrekken van een overbruggingsuitkering het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Artikel 5 Overgangsrecht

Aanvragen die zijn ingediend vóór 1 november 2016 maar waarop op 1 november 2016 nog niet is besloten, worden afgehandeld met toepassing van deze beleidsregels, tenzij de tot 1 november 2016 geldende (beleids-)regels voor de belanghebbende gunstiger zijn.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels overbruggingsuitkering.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 november 2016.

Krimpen aan den IJssel, 4 oktober 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

mr. A. Boele Vroom

Toelichting Beleidsregels overbruggingsuitkering  

Algemeen

De wettelijke grondslag voor het verlenen van een overbruggingsuitkering is te vinden in de artikelen 7, lid 1, onderdeel b en 18, lid 1 van de wet. Daarin staat dat iemand recht heeft op bijstand als hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De hoogte van die bijstand stemt het college af op de middelen van de belanghebbende.

De bijstandsuitkering wordt maandelijks achteraf uitbetaald. Bij een dergelijk betalingsritme is het voor sommige belanghebbenden niet mogelijk zelf de periode te overbruggen tot de eerste betaling van de bijstandsuitkering.

Met deze beleidsregels wil het college invulling geven aan de mogelijkheden om algemene bijstand als overbruggingsuitkering te verstrekken.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden teruggevallen op hetgeen hieronder in de wet en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.

 

Artikel 2 Verzoek

Een verzoek om algemene bijstand wordt kenbaar gemaakt door een aanvraag in te dienen bij het UWV via werk.nl. Deze aanvraag wordt ter afhandeling overgedragen aan het college. Het is niet mogelijk om via het UWV naast de algemene bijstand een overbruggingsuitkering aan te vragen.

Over de afhandeling van de aanvraag om bijstand zal het college contact met de belanghebbende hebben. Als uit deze contacten blijkt dat de belanghebbende te maken heeft met een overbruggingsprobleem tot de datum van eerste uitbetaling van de bijstand, dan beoordeelt het college het recht op een overbruggingsuitkering ambtshalve. De belanghebbende hoeft dit niet per se schriftelijk aan te vragen. Hij kan een dergelijk verzoek mondeling kenbaar maken bij zijn casemanager.

 

Artikel 3 Recht op overbruggingsuitkering

Bij een beroep op de overbruggingsuitkering, moet de noodzaak individueel bepaald worden. Een belanghebbende die bijvoorbeeld alleenstaande is en inwonend bij zijn ouders, zal minder overbruggingsproblemen hebben als een alleenstaande ouder met kinderen die onlangs verlaten is door de partner.

 

Een overbruggingsuitkering zal in de volgende situaties het meest aan de orde zijn:

  • -

    ex-asielzoekers;

  • -

    ex-gedetineerden;

  • -

    verlating door partner.

 

Overigens valt op te merken dat voor statushouders door het management van de afdeling Sociale Zaken IJsselgemeenten de uitvoeringsnotitie ‘’Werkwijze toekennen bijstand ex-asielzoekers (nieuwkomers)’’ is vastgesteld. Hierin staat beschreven hoe bij een aanvraag om te gaan met het verstrekken van bijstand. Naast de beoordeling van een overbruggingsuitkering zijn in de notitie ook zaken geregeld als het (tijdelijk) doorbetalen van vaste lasten. Hiermee wordt voorkomen dat statushouders bij instroom in de bijstand direct te maken krijgen met financiële problemen.

 

Artikel 4 Hoogte overbruggingsuitkering

Lid 1

De hoogte van de overbruggingsuitkering bedraagt eenmaal de van toepassing zijn bijstandsnorm minus het bedrag van de vakantietoeslag, die voor belanghebbende van toepassing is. Hiervan dienen eigen middelen van de belanghebbende te worden afgetrokken.

 

Inkomen waarover de belanghebbende beschikt wordt volledig in mindering gebracht. Voor vermogen geldt dit alleen als het gaat om vermogen waarover de belanghebbende direct kan beschikken, zoals zijn betaal- en spaarrekeningen en contant geld. Bovendien geldt bij vermogen dat een bedrag tot anderhalf maal de van toepassing zijn bijstandsnorm (inclusief vakantietoeslag) wordt vrijgelaten. Zo is de belanghebbende niet gelijk al zijn vermogen kwijt als hij zelf moet overbruggen.

 

Voorbeeld 1:

Ingangsdatum uitkering 10 oktober. Belanghebbende heeft geen eigen inkomen en geen vermogen. De norm alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd is van toepassing.

De overbruggingsuitkering bedraagt eenmaal de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag, zijnde € 928,29.

Het is belangrijk bij het verstrekken van een overbruggingsuitkering in de voorlichting naar de belanghebbende duidelijk te maken dat hij met zijn overbruggingsuitkering de periode van 10 oktober tot 10 november moet overbruggen. Met zijn uitkering van € 658,79 kan hij dan de periode van 10 november tot 1 december overbruggen.

 

Voorbeeld 2:

Dezelfde casus als voorbeeld 1. Belanghebbende kreeg eind september zijn volledige WW‑uitkering. De periode tot 10 oktober krijgt hij ook nog uitbetaald. Eind oktober krijgt hij zijn eerste bijstandsuitkering. Er is geen overbruggingsprobleem.

 

Voorbeeld 3:

Dezelfde casus als voorbeeld 1. Belanghebbende heeft parttime inkomsten van € 500,- per maand. De inkomsten worden ontvangen op de 25e van de maand. Eerste uitbetaling bijstand is op 30 oktober. Als er naast de bijstandsuitkering nog andere inkomsten zijn, wordt de hoogte van de overbruggingsuitkering berekend aan de hand van de situatie dat er geen andere inkomsten naast de bijstandsuitkering worden ontvangen. Hiermee wordt geregeld dat zowel personen met als zonder andere inkomsten naast de bijstandsuitkering, over een even hoog besteedbaar inkomen over de te overbruggen periode beschikken.

 

Besteedbaar inkomen zonder eigen inkomsten:

Uitkering oktober € 928,29 x 22/31 = € 658,79

Overbruggingsuitkering € 928,29

Totaal uitkering en overbruggingsuitkering oktober € 1.587,08

Hoogte overbruggingsuitkering met eigen inkomsten:

Uitkering oktober € 928,29 x 22/31 = € 658,79

Af: inkomsten € 500,- x 22/31 = € 354,84

Uitkering op 30 oktober € 303,95

Bij: ontvangst van eigen inkomsten € 500,-

Totaal inkomen eind oktober € 803,95

 

De overbruggingsuitkering wordt € 1.587,08 (zijnde het besteedbare bedrag van een gelijkwaardige klant, maar dan zonder andere inkomsten - zie bedrag in voorbeeld 1) minus € 803,95 = € 783,13.

 

Voorbeeld 4:

Ingangsdatum uitkering 10 oktober. Belanghebbende heeft geen eigen inkomen maar een tegoed op zijn betaal- en/of spaarrekening van € 1.750,-. De norm alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd is van toepassing. Over zijn tegoed op de spaarrekening kan hij vrijelijk beschikken. Zijn vermogen tot 1,5 maal de toepasselijke bijstandsnorm wordt vrijgelaten.

 

Maximale overbruggingsuitkering (bijstandsnorm excl. v.t.) € 928,29

Af: Vermogen € 1.750,- - vrij: 1,5 x € 977,15 = € 1.465,73 = € 284,27

Hoogte overbruggingsuitkering € 644,02

 

Lid 2

Aangezien de overbruggingsuitkering bijstand betreft om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, is de overbruggingsuitkering algemene bijstand en daarmee ook een belaste uitkering.

 

Lid 3

Uitgangspunt is dat een overbruggingsuitkering om niet wordt verstrekt. Als de noodzaak tot het verstrekken van een overbruggingsuitkering is te wijten aan een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt de overbruggingsuitkering als lening verstrekt op grond van artikel 48, lid 2, onderdeel b van de wet.

 

Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een belanghebbende die verwijtbaar op staande voet wordt ontslagen, zijn laatste loon niet krijgt uitbetaald, en daarvoor een overbruggingsprobleem heeft. Of een belanghebbende die zijn (laatste) WW-uitkering niet krijgt uitbetaald in verband met verwijtbaar gedrag.

 

Artikel 5 Overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 6 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.