Organisatie | De Wolden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De raad van de gemeente De Wolden; |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | algemeen verordeningen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2020 | Invoeging artikel 2:48a, 5.13 en 5:14 | 18-06-2020 | |||
13-02-2019 | 26-06-2020 | Wijziging artikelen 5:17 t/m 5:20 | 31-05-2018 Digitaal Gemeenteblad | Onbekend | |
06-06-2018 | 13-02-2019 | Invoeging artikel 2:41a | 31-05-2018 Digitaal Gemeenteblad, nummer 10, 7 juni 2018 | 2343 | |
23-06-2017 | 06-06-2018 | Wijziging artikel 2:11 | 18-05-2017 Digitaal Gemeenteblad, nummer 6, 22 juni 2017 | 2343 | |
10-11-2016 | 26-06-2020 | Nieuwe regeling | 29-09-2016 Digitaal Gemeenteblad | 2123 |
overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
I. In te trekken de Algemene plaatselijke verordening 2012-I vastgesteld bij raadsbesluit van 14 juli 2011
II. vast te stellen de navolgende Algemene plaatselijke verordening 2016.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5 Bruikbaarheid, aanzien en gebruik van de weg en openbare plaats
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg en openbare plaats en het gebruik van de weg en openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte of een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:
het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg of openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of openbare plaats of de toegankelijkheid van de weg of openbare plaats wordt beperkt;
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploi-tant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41a Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Het is verboden de weg of een vanaf de openbare weg zichtbare zaak te beplakken, bekladden of te bekrassen en om hiertoe opdracht te geven. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is verboden in het openbaar gebied lachgas te gebruiken en of te verhandelen als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid in gevaar komt of het milieu belast wordt.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen – voorzover dat mogelijk is – soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:75 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:76 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 en 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:77 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder:
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheer-der geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergun-ning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder;
a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld, hetzij levend of dood. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld;
b. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken of een beplanting van bosplantsoen;
c. hakhout: één of meer bomen of boomvormers die na te zijn geveld opnieuw op de stronk uitlopen;
d. knotten / kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitlopend takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;
e. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1 lid 5 van de Boswet;
f. beeldbepalend waarde is de waarde van een houtopstand die bepaald wordt door:
- het karakter van de omgeving.
De boom of bomen vormen een uniforme laanbeplanting die karakteristiek structuur zichtbaar maakt. De boom is bijzonder door zijn huidige verschijningsvorm, bijvoorbeeld door uitzonderlijke hoogte of dikte, snoeiwijze en dergelijke.
g. cultuurhistorische waarde de waarde van een houtopstand die voorkomt in lokale verhalen of legenden of een bijzonder gebruik hebben.
h. dendrologische waarde een van een zeldzame soort of variëteit, de aanduiding van zeldzaamheid in de Nederlandse Dendrologie is hiervoor bepalend.
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het in het eerste lid onder b gestelde verbod geldt niet voor de houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwonderneming en niet gelegen is binnen een bebouwde kom Boswet tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in het geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.
Artikel 4:17 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.
Artikel 4:18 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ande-re wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen herplant te plegen overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.
Artikel 4:20 Afstand tot erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor bomen die eigendom zijn van de gemeente wordt vastgesteld op een halve meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:26 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:
a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;
b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:
a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 100 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben, waar dit naar het oordeel van het college buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder venten wordt niet verstaan:
a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;
b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of artikel 5:22;
c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 en de nadere regels, als bedoeld in het eerste lid, kan de vergunning worden geweigerd indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop standplaats wordt ingenomen anders dan overeenkomstig de door het college vastgestelde nadere regels als bedoeld in artikel 5:18, het eerste lid.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd dan wel recreatief, een trainings- of (proef)rit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot hand-having van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezond-heid van personen, zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.