Organisatie | Waterschap Amstel, Gooi en Vecht |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor nautische vergunningen |
Citeertitel | Beleidsregels voor nautische vergunningen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 2 lid 3 Scheepvaartverkeerswet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2016 | 06-06-2019 | Nieuwe regeling | 27-09-2016 | BBV 16.0425 |
1.1 Binnenvaartpolitiereglement 5
2 Algemene vergunningsvoorwaarden 7
2.2 Beleidsregel 1: Algemene voorwaarden 7
3 Beleidsregel: varen met bovenmaatse afmetingen 9
3.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-1 2013 9
3.3.1 Beleidsregel 2: varen met bovenmaatse afmetingen 9
4 Beleidsregel: ligplaats nemen 11
4.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-1 11
4.3.1 Beleidsregel 3: ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen in de vaarstrook of langs rode oeverzones 11
4.3.2 Beleidsregel 4: ligplaats nemen, meren of ankeren meer dan 6 meter uit de waterkant. 12
5 Beleidsregel: houden van evenementen in en op vaarwegen 14
5.2.1 Verboden in Binnenvaart Politie Reglement 14
5.3.1 Beleidsregel 5: houden van evenementen 14
6 Beleidsregel: gebruik van motorvaartuigen 16
6.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-2 1998 16
Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is op een aantal wateren aangewezen als nautisch beheerder. Het nautisch beheer betreft de zorg voor veilig en vlot scheepvaartverkeer. Onze werkzaamheden zijn onder meer:
Ter regulering van bovenstaande gelden er regels, die zijn vastgelegd in het Binnenvaartpolitiereglement en de Verkeersbesluiten. Van de verboden in de Verkeersbesluiten en een aantal verboden uit het BPR kan ontheffing worden verleend. Voor de beoordeling hiervan zijn in deze nota vergunningsvoorwaarden opgesteld.
In het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) staan de verkeersregels voor de wateren. Er staan regels in over onder andere de borden, te voeren verlichting, voorrangs- en uitwijkregels maar ook regels voor ligplaats nemen. Het BPR geldt voor iedereen en voor elk vaartuig, zowel voor de beroepsvaart als voor de recreatievaart (inclusief roeiboten, surfplanken en watersport zonder schip).
De provincies hebben per aanwijzingsbesluit het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aangewezen als nautisch beheerder (ingevolgde artikel 2 lid 3 van de Scheepvaartverkeerswet) Op basis van die toegewezen bevoegdheden heeft het hoogheemraadschap eigen verkeersbesluiten opgesteld. Deze verkeersbesluiten zijn nadere uitwerkingen van het BPR.
In Verkeersbesluit AGV-1 staat per water of delen ervan
In Verkeersbesluit AGV-2 staat per water of delen ervan
Daarnaast heeft het hoogheemraadschap besluiten vastgesteld over openbare aanlegplaatsen, bebording, een verbod voor het gebruik van waterscooters op de Spiegel- en Blijkpolders, als mede het Wijde Blik enzovoort.
Naast de bevoegdheden als nautisch beheerder heeft het hoogheemraadschap ook de taak om te zorgen voor een veilig en gezond watersysteem. Hiervoor heeft het hoogheemraadschap een eigen verordening “Keur” met een vergunningsstelsel. Het is mogelijk dat een bepaalde activiteit zowel uit hoofde van nautisch beheer en watersysteembeheer getoetst moet worden.
Deze beleidsregel vormt het algemene afwegingskader om toestemming te kunnen geven voor bepaalde activiteiten. Daarnaast gelden er specifieke, aanvullende voorwaarden
Hieronder staan algemene voorwaarden waaraan dient te worden voldaan wil een vergunning verleend kunnen worden.
In het belang van een vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer moet het potentieel negatieve effect ervan op het scheepvaartverkeer zo klein mogelijk worden. De voorgenomen handeling mag bijvoorbeeld niet leiden tot een engte, onnodige stremmingen of onoverzichtelijke situaties te water.
De aanvrager moet, als daar om gevraagd wordt, aantonen dat de oever niet beschadigd worden door extra waterverplaatsingen. Ook mag de handeling niet leiden tot beschadigingen aan bijvoorbeeld bruggen en sluizen.
Deze beleidsregels vormen het afwegingskader voor vergunningverlening: in dit geval voor ontheffing op het verbod om af te wijken van de vaartuigafmetingen uit Verkeersbesluit AGV-1.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 1 uit het Verkeersbesluit AGV-1.
Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden een vergunning verlenen voor het varen met een schip, drijvend voorwerp en drijvende inrichting met afwijkende breedte en/of lengte en /of diepgang.
De vastgestelde vaartuigafmetingen zijn ingegeven vanuit een veilig gebruik van de vaarweg door beroeps- en recreatievaart. Vaartuigen met afwijkende afmetingen kunnen soms ook gebruik moeten maken van de vaarwegen. In de verleende vergunning zullen voorschriften opgenomen worden over bijvoorbeeld het aantal vaarbewegingen, de tijdsvensters, weersomstandigheden, hoogte van het waterpeil, zwaailocaties, ligplaatslocaties , maximale snelheid enz.
Het bestuur vraagt als dat nodig is aan de aanvrager om de negatieve effecten van de voorgenomen vaart te verminderen door voorzorgsmaatregelen te nemen.
In die gevallen waar het belang van het varen met een groot vaartuig niet opweegt tegen de belangen die het hoogheemraadschap dient te beschermen zal een vergunning moeten worden afgewezen.
Deze beleidsregel vormt het afwegingskader om toestemming te kunnen geven voor ligplaats nemen, meren of ankeren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting
Deze beleidsregels zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 2 uit het Verkeersbesluit AGV-1
Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen ;
De regels voor ligplaats nemen, meren en ankeren uit het Verkeersbesluit AGV-1 zijn strikt. De breedte van de vaarstrook is afgestemd op het gebruik van de wateren door beroeps- en recreatievaart. De rode oevers zijn aangegeven op die plaatsen waar ligplaats nemen, meren en ankeren een potentieel probleem veroorzaakt voor vlot en vooral veilig scheepvaartverkeer bij smalle doorgangen zoals bij bruggen en sluizen. De aangelegde wachtplaatsen kunnen uiteraard wel gebruikt worden om ligplaats te nemen, meren of ankeren om te wachten tot de eerstvolgende brug of sluisbediening.
Naast deze wachtplaatsen zijn er onder de genoemde voorwaarden tijdelijke en permanente ligplaatsen mogelijk. Het vaartuig moet in de lengterichting afgemeerd worden omdat bij haakse ligging te veel vaarmanoeuvres nodig zijn. Dit verstoort het andere vaarverkeer bij het passeren van een brug of sluis.
Achter een remmingwerk achten wij het mogelijk om veilig een ligplaats te nemen, aangezien het overige vaarverkeer geen gebruik maakt van dit deel van de vaarweg.
De zijdoorgangen van een beweegbare brug worden gebruikt door de pleziervaart. Door deze zijdoorgangen bevaarbaar te houden, blijft het aantal brugopeningen beperkt. Wanneer ligplaats genomen wordt vlak voor of in de nabijheid van de zijdoorgang neemt de veiligheid af.
Deze beleidsregel vormt het afwegingskader om toestemming te kunnen geven voor evenementen.
Deze vergunningsvoorwaarden zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 1.23 uit het Binnenvaart Politie Reglement.
Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor het houden van evenementen in vaarwegen:
Gehele of gedeeltelijke stremming van de vaarweg ten behoeve van evenementen is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen te accepteren, nadat in overleg met belanghebbenden gezocht is naar oplossingen die de minste hinder voor de scheepvaart opleveren.
De duur van de stremmingen moet zo kort mogelijk zijn, begin- en eindtijd afgebakend en zo de veiligheid het toelaat niet de gehele breedte van de vaarweg betreffen.
De stremming die nodig is voor het evenement moet in verhouding zijn met het belang van het evenement ten opzichte van het belang van de vaarweg.
In die gevallen waar het belang van het evenement niet opweegt tegen het belang van een vlot scheepvaartverkeer, de veiligheid in geding is of er schade dreigt zal een vergunning moeten worden afgewezen.
Deze beleidsregel vormt het afwegingskader om toestemming te kunnen geven varen met gemotoriseerde vaartuigen op plaatsen waar dit verboden is volgens het Verkeersbesluit AGV-2
Deze beleidsregels zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 1 uit het Verkeersbesluit AGV-2.
Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor het varen met motorvaartuigen op wateren waar het gebruik van motorvoertuigen verboden is:
Indien het motorvaartuig gebruikt wordt in een gebied met de en watergebruiksfunctie Natuurplas of landgebruiksfunctie Natuur volgens kaart 1 van het WBP (2010-2015) wordt het vaartuig elektrisch aangedreven en de gebruiker van het motorvaartuig heeft een schriftelijke verklaring waarin de eigenaar en beheerder van het water het gebruik van het elektrisch aangedreven vaartuig toestaat.
Varen met een motorvaartuig is buiten de meeste vaarwegen door het bestuur verboden. De “traditionele” vaarwegen zijn hiervoor geschikter, dan de overige wateren.
Het met motorvaartuigen bevaren van wateren in natuurgebieden kan schade veroorzaken aan de natuurwaarden van water en oevers. In natuurgebieden ligt de nadruk nog sterker dan elders op het bereiken en behouden van een goede ecologische toestand.
Het gebruik van elektrisch aangedreven vaartuigen is alleen toegestaan wanneer de betreffende (natuur)terreinbeheerder daar uitdrukkelijk toestemming voor verleent. Ook elektrisch aangedreven vaartuigen kunnen namelijk leiden tot meer verstoring van (broedende) vogels en andere dieren in de natuurgebieden.