Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Beleidsregels voor nautische vergunningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Amstel, Gooi en Vecht
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregels voor nautische vergunningen
CiteertitelBeleidsregels voor nautische vergunningen
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 2 lid 3 Scheepvaartverkeerswet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-10-201606-06-2019Nieuwe regeling

27-09-2016

Officiële bekendmakingen

BBV 16.0425

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor nautische vergunningen

Het Dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Besluit:

 

  • De concept-beleidsregels voor nautische vergunningen vast te stellen;

     

  • De Nota Vaarwater op Orde 2012 in te trekken met ingang van de inwerkingtreding van de Beleidsregels voor nautische vergunningen.

     

  • De beleidsregels voor nautische vergunningen in werking te laten treden op de dag na de datum van bekendmaking.

Inhoud

1 Inleiding 5

1.1 Binnenvaartpolitiereglement 5

1.2 Verkeersbesluiten 5

 

2 Algemene vergunningsvoorwaarden 7

2.1 Inleiding 7

2.2 Beleidsregel 1: Algemene voorwaarden 7

2.3 Motivering 7

 

3 Beleidsregel: varen met bovenmaatse afmetingen 9

3.1 Inleiding 9

3.2 Relevante regelgeving 9

3.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-1 2013 9

3.3 Vergunningsvoorwaarden 9

3.3.1 Beleidsregel 2: varen met bovenmaatse afmetingen 9

3.4 Motivering 9

 

4 Beleidsregel: ligplaats nemen 11

4.1 Inleiding 11

4.2 Relevante regelgeving 11

4.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-1 11

4.3 Vergunningsvoorwaarden 11

4.3.1 Beleidsregel 3: ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen in de vaarstrook of langs rode oeverzones 11

4.3.2 Beleidsregel 4: ligplaats nemen, meren of ankeren meer dan 6 meter uit de waterkant. 12

4.4 Motivering 12

 

5 Beleidsregel: houden van evenementen in en op vaarwegen 14

5.1 Inleiding 14

5.2 Relevante regelgeving 14

5.2.1 Verboden in Binnenvaart Politie Reglement 14

5.3 Vergunningsvoorwaarden 14

5.3.1 Beleidsregel 5: houden van evenementen 14

5.4 Motivering 14

 

6 Beleidsregel: gebruik van motorvaartuigen 16

6.1 Inleiding 16

6.2 Relevante regelgeving 16

6.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-2 1998 16

6.3 Vergunningsvoorwaarden 16

6.3.1 Beleidsregel 6: gebruik van motorvaartuigen 16

6.4 Motivering 16

 

1 Inleiding

Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is op een aantal wateren aangewezen als nautisch beheerder. Het nautisch beheer betreft de zorg voor veilig en vlot scheepvaartverkeer. Onze werkzaamheden zijn onder meer:

  • -

    We zorgen voor voldoende brede vaarstroken,

  • -

    We beoordelen de veilige afmetingen (diepte, breedte en lengte) van schepen ten opzichte van het te bevaren water,

  • -

    We controleren het gebruik van openbare aanlegplaatsen,

  • -

    We zorgen voor markeringen, betonningen e.d.

  • -

    We beperken de schade aan oevers en waterkeringen door scheepvaart en

  • -

    We beperken de schade aan landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden door scheepvaart

Ter regulering van bovenstaande gelden er regels, die zijn vastgelegd in het Binnenvaartpolitiereglement en de Verkeersbesluiten. Van de verboden in de Verkeersbesluiten en een aantal verboden uit het BPR kan ontheffing worden verleend. Voor de beoordeling hiervan zijn in deze nota vergunningsvoorwaarden opgesteld.

1.1 Binnenvaartpolitiereglement

In het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) staan de verkeersregels voor de wateren. Er staan regels in over onder andere de borden, te voeren verlichting, voorrangs- en uitwijkregels maar ook regels voor ligplaats nemen. Het BPR geldt voor iedereen en voor elk vaartuig, zowel voor de beroepsvaart als voor de recreatievaart (inclusief roeiboten, surfplanken en watersport zonder schip).

1.2 Verkeersbesluiten

De provincies hebben per aanwijzingsbesluit het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aangewezen als nautisch beheerder (ingevolgde artikel 2 lid 3 van de Scheepvaartverkeerswet) Op basis van die toegewezen bevoegdheden heeft het hoogheemraadschap eigen verkeersbesluiten opgesteld. Deze verkeersbesluiten zijn nadere uitwerkingen van het BPR.

In Verkeersbesluit AGV-1 staat per water of delen ervan

  • -

    de breedte van de minimaal vrij te houden vaarstrook,

  • -

    de maximale diepgang, lengte en breedte van schepen en

  • -

    de ligging van de oevers waarlangs het verboden is om zonder vergunning ligplaats te nemen, te meren of te ankeren met een schip, drijvend voorwerp of een drijvende inrichting

In Verkeersbesluit AGV-2 staat per water of delen ervan

  • -

    de maximale vaarsnelheid

  • -

    de regulering van gebruik van motorvaartuigen. 

 

Daarnaast heeft het hoogheemraadschap besluiten vastgesteld over openbare aanlegplaatsen, bebording, een verbod voor het gebruik van waterscooters op de Spiegel- en Blijkpolders, als mede het Wijde Blik enzovoort.

Naast de bevoegdheden als nautisch beheerder heeft het hoogheemraadschap ook de taak om te zorgen voor een veilig en gezond watersysteem. Hiervoor heeft het hoogheemraadschap een eigen verordening “Keur” met een vergunningsstelsel. Het is mogelijk dat een bepaalde activiteit zowel uit hoofde van nautisch beheer en watersysteembeheer getoetst moet worden.

2 Algemene vergunningsvoorwaarden
2.1 Inleiding

Deze beleidsregel vormt het algemene afwegingskader om toestemming te kunnen geven voor bepaalde activiteiten. Daarnaast gelden er specifieke, aanvullende voorwaarden

2.2 Beleidsregel 1: Algemene voorwaarden

Hieronder staan algemene voorwaarden waaraan dient te worden voldaan wil een vergunning verleend kunnen worden.

  • -

    de aanvrager toont desgevraagd aan dat de te vergunnen handeling het scheepvaartverkeer niet onnodig ophoudt en

  • -

    de aanvrager toont desgevraagd aan dat het scheepvaartverkeer niet in gevaar wordt gebracht en

  • -

    de aanvrager toont desgevraagd aan dat er geen schade wordt veroorzaakt aan de oevers, waterkeringen of werken gelegen in of over de vaarweg en

  • -

    de aanvrager toont desgevraagd aan dat geen schade wordt veroorzaakt aan de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied waarin de vaarweg ligt.

2.3 Motivering

In het belang van een vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer moet het potentieel negatieve effect ervan op het scheepvaartverkeer zo klein mogelijk worden. De voorgenomen handeling mag bijvoorbeeld niet leiden tot een engte, onnodige stremmingen of onoverzichtelijke situaties te water.

De aanvrager moet, als daar om gevraagd wordt, aantonen dat de oever niet beschadigd worden door extra waterverplaatsingen. Ook mag de handeling niet leiden tot beschadigingen aan bijvoorbeeld bruggen en sluizen.

3 Beleidsregel: varen met bovenmaatse afmetingen
3.1 Inleiding

Deze beleidsregels vormen het afwegingskader voor vergunningverlening: in dit geval voor ontheffing op het verbod om af te wijken van de vaartuigafmetingen uit Verkeersbesluit AGV-1.

3.2 Relevante regelgeving

 

3.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-1 2013

Deze beleidsregels zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 1 uit het Verkeersbesluit AGV-1.

3.3 Vergunningsvoorwaarden

 

3.3.1 Beleidsregel 2: varen met bovenmaatse afmetingen

Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden een vergunning verlenen voor het varen met een schip, drijvend voorwerp en drijvende inrichting met afwijkende breedte en/of lengte en /of diepgang.

  • -

    De aanvrager voldoet aan beleidsregel 1

  • -

    De aanvrager toont desgevraagd aan dat een alternatieve vaarroute niet mogelijk is

  • -

    De aanvrager toont desgevraagd aan dat het gebruik van een bovenmaats vaartuig noodzakelijk is.

3.4 Motivering

De vastgestelde vaartuigafmetingen zijn ingegeven vanuit een veilig gebruik van de vaarweg door beroeps- en recreatievaart. Vaartuigen met afwijkende afmetingen kunnen soms ook gebruik moeten maken van de vaarwegen. In de verleende vergunning zullen voorschriften opgenomen worden over bijvoorbeeld het aantal vaarbewegingen, de tijdsvensters, weersomstandigheden, hoogte van het waterpeil, zwaailocaties, ligplaatslocaties , maximale snelheid enz.

Het bestuur vraagt als dat nodig is aan de aanvrager om de negatieve effecten van de voorgenomen vaart te verminderen door voorzorgsmaatregelen te nemen.

In die gevallen waar het belang van het varen met een groot vaartuig niet opweegt tegen de belangen die het hoogheemraadschap dient te beschermen zal een vergunning moeten worden afgewezen.

4 Beleidsregel: ligplaats nemen
4.1 Inleiding

Deze beleidsregel vormt het afwegingskader om toestemming te kunnen geven voor ligplaats nemen, meren of ankeren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting

4.2 Relevante regelgeving

 

4.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-1

Deze beleidsregels zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 2 uit het Verkeersbesluit AGV-1

4.3 Vergunningsvoorwaarden

 

4.3.1 Beleidsregel 3: ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen in de vaarstrook of langs rode oeverzones
  • 3.1

    Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor tijdelijk ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen;

    • -

      De aanvrager voldoet aan beleidsregel 1 en

    • -

      de aanvrager toont desgevraagd aan dat het ligplaats nemen, meren of ankeren ter plaatse noodzakelijk is en

    • -

      de tijdelijke ligplaats, het meren of ankeren wordt niet langer gebruikt dan nodig met een maximum van 6 maanden per jaar en

    • -

      de afmetingen van het schip, de drijvende inrichting en/of het voorwerp zijn niet groter dan strikt noodzakelijk en

    • -

      De tijdelijke ligplaats is nodig voor onderhoud aan werken of wateren.

       

  • 3.2

    Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen;

    • -

      de aanvrager voldoet aan beleidsregel 1 en

    • -

      De schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen liggen niet (gedeeltelijk) in de vrij te houden vaarstrook en

    • -

      de schepen, drijvende inrichtingen of voorwerpen liggen parallel aan de lenterichting van de vaarstrook en

    • -

      in het geval er sprake is van een remmingwerk dan wordt er ligplaats genomen tussen het werk en de dichtstbijzijnde oever en

    • -

      indien er sprake is van een brug met zijdoorgangen wordt er ligplaats genomen buiten een strook met een breedte gelijk aan de zijdoorgang en een lengte van 20 meter vanaf de buitenzijde van het landhoofd aan weerzijde van de brug. De richting van deze strook is gelijk aan die van de vaarstrook.

4.3.2 Beleidsregel 4: ligplaats nemen, meren of ankeren meer dan 6 meter uit de waterkant.

Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor ligplaats nemen, meren of ankeren van schepen, drijvende inrichtingen en voorwerpen ;

  • -

    De aanvrager voldoet aan beleidsregel 1 en

  • -

    de aanvrager toont desgevraagd aan dat het ligplaats nemen, meren of ankeren ter plaatse noodzakelijk is.

4.4 Motivering

De regels voor ligplaats nemen, meren en ankeren uit het Verkeersbesluit AGV-1 zijn strikt. De breedte van de vaarstrook is afgestemd op het gebruik van de wateren door beroeps- en recreatievaart. De rode oevers zijn aangegeven op die plaatsen waar ligplaats nemen, meren en ankeren een potentieel probleem veroorzaakt voor vlot en vooral veilig scheepvaartverkeer bij smalle doorgangen zoals bij bruggen en sluizen. De aangelegde wachtplaatsen kunnen uiteraard wel gebruikt worden om ligplaats te nemen, meren of ankeren om te wachten tot de eerstvolgende brug of sluisbediening.

Naast deze wachtplaatsen zijn er onder de genoemde voorwaarden tijdelijke en permanente ligplaatsen mogelijk. Het vaartuig moet in de lengterichting afgemeerd worden omdat bij haakse ligging te veel vaarmanoeuvres nodig zijn. Dit verstoort het andere vaarverkeer bij het passeren van een brug of sluis.

Achter een remmingwerk achten wij het mogelijk om veilig een ligplaats te nemen, aangezien het overige vaarverkeer geen gebruik maakt van dit deel van de vaarweg.

De zijdoorgangen van een beweegbare brug worden gebruikt door de pleziervaart. Door deze zijdoorgangen bevaarbaar te houden, blijft het aantal brugopeningen beperkt. Wanneer ligplaats genomen wordt vlak voor of in de nabijheid van de zijdoorgang neemt de veiligheid af.

5 Beleidsregel: houden van evenementen in en op vaarwegen
5.1 Inleiding

Deze beleidsregel vormt het afwegingskader om toestemming te kunnen geven voor evenementen.

5.2 Relevante regelgeving

 

5.2.1 Verboden in Binnenvaart Politie Reglement

Deze vergunningsvoorwaarden zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 1.23 uit het Binnenvaart Politie Reglement.

5.3 Vergunningsvoorwaarden

 

5.3.1 Beleidsregel 5: houden van evenementen

Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor het houden van evenementen in vaarwegen:

  • -

    De aanvrager voldoet aan beleidsregel 1 en

  • -

    De aanvrager toont desgevraagd in een veiligheidsplan aan dat de veiligheid van het scheepvaartverkeer in de vaarweg geborgd is tijdens het evenement en

  • -

    De aanvrager toont desgevraagd aan dat er (samen met de andere belanghebbenden) gezocht is naar oplossingen met de minste hinder en

  • -

    De eventuele stremming is overeenkomstig het belang van het evenement en

  • -

    Het bestuur kan bij maatwerkvoorschrift aanwijzingen geven over:

    • -

      De duur van een eventuele stremming en

    • -

      Het tijdvenster waarbinnen een eventuele stremming mag plaatsvinden.

5.4 Motivering

Gehele of gedeeltelijke stremming van de vaarweg ten behoeve van evenementen is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen te accepteren, nadat in overleg met belanghebbenden gezocht is naar oplossingen die de minste hinder voor de scheepvaart opleveren.

De duur van de stremmingen moet zo kort mogelijk zijn, begin- en eindtijd afgebakend en zo de veiligheid het toelaat niet de gehele breedte van de vaarweg betreffen.

De stremming die nodig is voor het evenement moet in verhouding zijn met het belang van het evenement ten opzichte van het belang van de vaarweg.

  • -

    op hoofdvaarwegen als het evenement van nationaal of uitzonderlijk regionaal belang is

  • -

    op overige vaarwegen als het evenement van regionaal of uitzonderlijk lokaal belang is

(naar RVW 2011)

In die gevallen waar het belang van het evenement niet opweegt tegen het belang van een vlot scheepvaartverkeer, de veiligheid in geding is of er schade dreigt zal een vergunning moeten worden afgewezen.

6 Beleidsregel: gebruik van motorvaartuigen
6.1 Inleiding

Deze beleidsregel vormt het afwegingskader om toestemming te kunnen geven varen met gemotoriseerde vaartuigen op plaatsen waar dit verboden is volgens het Verkeersbesluit AGV-2

6.2 Relevante regelgeving

 

6.2.1 Verboden in Verkeersbesluit AGV-2 1998

Deze beleidsregels zijn van toepassing op vergunningsaanvragen die betrekking hebben op het verbodsartikel 1 uit het Verkeersbesluit AGV-2.

6.3 Vergunningsvoorwaarden

 

6.3.1 Beleidsregel 6: gebruik van motorvaartuigen

Het bestuur kan onder de volgende voorwaarden vergunning verlenen voor het varen met motorvaartuigen op wateren waar het gebruik van motorvoertuigen verboden is:

 

  • -

    het gebruik van een motorvaartuig is noodzakelijk voor

    • -

      onderhoud van eigendommen of

    • -

      bereiken van eigendommen of

    • -

      onderhoud van wateren of

    • -

      een excursie met een educatief karakter onder deskundige begeleiding in natuurgebieden of

    • -

      een wetenschappelijk onderzoek of

    • -

      een evenement en

  • -

    de gebruiker van het motorvaartuig

    • -

      woont aan een water dat in directe verbinding staat met een vaarweg waar gebruik van motorvaartuigen wel is toegestaan of

    • -

      heeft eigendommen aan een water dat in directe verbinding staat met een vaarweg waar gebruik van motorvaartuigen wel is toegestaan of

    • -

      heeft een schriftelijke verklaring waarin de eigenaar en beheerder

  • -

    Indien het motorvaartuig gebruikt wordt in een gebied met de en watergebruiksfunctie Natuurplas of landgebruiksfunctie Natuur volgens kaart 1 van het WBP (2010-2015) wordt het vaartuig elektrisch aangedreven en de gebruiker van het motorvaartuig heeft een schriftelijke verklaring waarin de eigenaar en beheerder van het water het gebruik van het elektrisch aangedreven vaartuig toestaat.

6.4 Motivering

Varen met een motorvaartuig is buiten de meeste vaarwegen door het bestuur verboden. De “traditionele” vaarwegen zijn hiervoor geschikter, dan de overige wateren.

Het met motorvaartuigen bevaren van wateren in natuurgebieden kan schade veroorzaken aan de natuurwaarden van water en oevers. In natuurgebieden ligt de nadruk nog sterker dan elders op het bereiken en behouden van een goede ecologische toestand.

Het gebruik van elektrisch aangedreven vaartuigen is alleen toegestaan wanneer de betreffende (natuur)terreinbeheerder daar uitdrukkelijk toestemming voor verleent. Ook elektrisch aangedreven vaartuigen kunnen namelijk leiden tot meer verstoring van (broedende) vogels en andere dieren in de natuurgebieden.