Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening woonwagenrechten 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 822 overige volkshuisvesting |
De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-10-2016 | 01-07-2017 | nieuwe regeling | 27-09-2016 | 1281804 |
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WOONWAGENRECHTEN2016 (VERORDENING WOONWAGENRECHTEN 2016)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van het college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door het college van burgemeester en wethouders beoordeeld.
Onder de naam "Staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor eenwoonwagen, daar onder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het recht wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de vergunning, voor de betreffende standplaats dan wel de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht wordt niet geheven zolang met betrekking tot de standplaats een huurovereenkomst geldt of over de geldigheid van de huurovereenkomst een gerechtelijke procedure wordt gevoerd.
De heffingsmaatstaf voor de berekening van het staangeld is het aantal standplaatsen dat in gebruik wordt genomen.
De woonwagenrechten worden geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
Het belastingtijdvak is gelijk aan één kalendermaand, aanvangende op 1 juli, 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december, 1 januari, 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei en 1 juni.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de woonwagenrechten.