De Raad der gemeente Stein;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders inzake
hondenbelasting Stein 2016 van 27 oktober 2015;
(Gem. blad Afd. A 2015, no. );
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
besluit :
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING STEIN
2016
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het
houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
- 1.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie
gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring
houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door
de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie is aangemeld
overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van
dieren.
- 2.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden
- a.
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in
hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
- b.
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in
hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden
gehouden;
- c.
die verblijven in een hondenasiel;
- d.
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste
lid, van het Besluit houders van dieren;;
- e.
waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de
Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder
zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij
gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te
stellen;
- f.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de
moederhond worden gehouden;
- g.
waarvan de houder niet als ingezetene in de basisregistratie
personen van de gemeente is opgenomen en welke niet langer dan
90 dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijven.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per belastingjaar voor iedere hond € 85,--;
- 2.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van
beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 352,40 per kennel.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar
het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan
het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de
belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het
aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal
honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Penning
Bij de aangifte van de hond wordt, met uitzondering van kennels, door de
gemeente een hondenpenning/ kenteken in bruikleen verstrekt. Ingeval van
beëindiging van het houden van de hond dient deze hondenpenning bij de
gemeente te worden ingeleverd. De belastingplichtige is verplicht ervoor te
zorgen dat het door de gemeente verstrekte kenteken door de hond, wanneer
deze zich op de openbare weg bevindt, duidelijk zichtbaar en aan de hals
wordt gedragen. Het is verboden het kenteken aan anderen te geven of in
gebruik te geven, of het te doen dragen door een hond ter zake waarvan de
hondenbelasting niet is betaald.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, het eerste lid, van de invorderingswet 1990
moet de aanslag worden betaald:
- a.
Bij niet-automatische incasso in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend
op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede termijn een maand later;
- b.
Bij automatische incasso in zoveel gelijke termijnen als er na
de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet
geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien
verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal
tien bedraagt;
- 2.
In afwijking van het eerste lid, onder b, geldt dat de aanslagen moeten
worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag
van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger
is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede termijn een maand later.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande
lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Kwijtschelding
- 1.
Bij de invordering van hondenbelasting kan slechts gehele of
gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend voor de verschuldigde
belasting ter zake de eerste hond, indien de belasting niet anders dan
met buitengewoon bezwaar kan worden betaald.
- 2.
In afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het
percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op
100 percent.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening hondenbelasting Stein 2015", vastgesteld
bij raadsbesluit van 6 november 2014wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich
voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening
hondenbelasting Stein 2016".