Organisatie | Winsum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BIBOB beleid in de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn |
Citeertitel | BIBOB beleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet BIBOB
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2010 | Nieuwe regeling | 16-02-2010 De Wiekslag, 02-03-2010 | Onbekend |
Op verzoek van de driehoek in de basiseenheid (BE) Zuidhorn is nagegaan of en zo ja in hoeverre de Wet BIBOB van toepassing kan zijn in de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn.
In de voorliggende nota wordt eerst een globale beschrijving van de wet gegeven. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de mogelijkheden die de wet concreet biedt geïnventariseerd. Benutting van die mogelijkheden heeft uitvoeringsconsequenties. In hoofdstuk 4 worden de juridische randvoorwaarden besproken, in hoofdstuk 5 de organisatorische uitvoeringsvoorwaarden. In hoofdstuk 6 worden de te verwachten kosten in beeld gebracht. Het laatste hoofdstuk bevat het samenvattend advies.
Voor de totstandkoming van deze nota is dankbaar gebruik gemaakt van een model van enkele andere gemeenten in de BE Uithuizen.
In juni 2003 is de Wet BIBOB in werking getreden. “BIBOB” staat voor: Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.
De bedoeling van de Wet BIBOB is overheden ertoe aan te zetten en toe te rusten een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de georganiseerde misdaad, in het bijzonder tegen de infiltratie van de onderwereld in de bovenwereld, in het gebied en op de terreinen waar die overheid verantwoordelijk voor is.
De wet BIBOB geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen het risico, dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren, te beschermen. Deze wet geeft namelijk een aantal extra mogelijkheden om deze risico-inschatting op juiste wijze uit te kunnen voeren en biedt een extra weigering- en/of intrekkinggrond, op grond waarvan vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken.
a. het benutten van voordelen uit strafbare feiten, of
b. het plegen van strafbare feiten.Daarnaast kan de gevraagde beschikking geweigerd, dan wel ingetrokken worden, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd teneinde de beschikking te verkrijgen (b.v.valsheid in geschrifte of omkoping).
* De mogelijkheid om extra voorschriften te verbinden aan een te verlenen vergunning;
* De mogelijkheid om voor de beoordeling van de aanvraag het advies in te winnen van het landelijk bureau BIBOB.
Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van een advies van dit landelijke bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op privacy moet het bevoegde gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Dit brengt met zich mee dat het bevoegde gezag eerst gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Het bestuur kan immers ook zonder dit advies besluiten over te gaan tot weigering of intrekking. Wel kan het vragen van het advies leiden tot een betere informatiepositie van het bestuursorgaan.
De wet staat toe gegadigden (dat wil zeggen aannemers, leveranciers en/of dienstverleners) voor opdrachten uit te sluiten, als zij de toetsing aan de kwalitatieve selectiecriteria uit de Europese aanbestedingsrichtlijnen niet overleven. Deze selectiecriteria zijn bedoeld om bij de aanbesteding van grote opdrachten malafide gegadigden buiten de deur te houden. Het bijzondere van de Wet BIBOB is dat de genoemde criteria óók van toepassing mogen worden verklaard op de aanbesteding van opdrachten beneden de drempelwaarden. Met betrekking tot aanbestedingen hanteert de wet dus een andere set criteria dan met betrekking tot de vergunningen en subsidies, waar namelijk voor het gevaarcriterium is gekozen.
Vergunningen en subsidies mogen alleen worden geweigerd of ingetrokken als ernstig gevaar bestaat dat zij zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten. Als sprake is van “mindere mate van gevaar” (dan “ernstig”) mag de vergunning/subsidie niet worden geweigerd, maar mogen er wel extra voorwaarden, gericht op beperking van dat gevaar, aan verbonden worden. In de Wet BIBOB zelf is aangegeven hoe in concrete gevallen tot een inschatting van de mate van gevaar moet worden gekomen. Het bestuursorgaan kan zich daarbij laten bijstaan door Bureau BIBOB.
Bureau BIBOB is een onderdeel van het Ministerie van Justitie. Desgevraagd en tegen betaling (op dit moment € 500,- per uitgebracht advies) doet Bureau BIBOB onderzoek naar de antecedenten van aanvragers van vergunningen, houders van al verleende vergunningen, subsidievragers en -ontvangers en gegadigden voor overheidsopdrachten. Het bureau heeft toegang tot databanken die gewoonlijk voor gemeenten gesloten blijven. Het bureau stelt op basis van zijn bevindingen een onderzoeksrapport op en formuleert daarin een conclusie over de te verwachten mate van gevaar.
Bureau BIBOB inschakelen is niet verplicht, evenmin als het overnemen van de geformuleerde conclusie. Maar áls het bureau wordt ingeschakeld, dan moet de opdrachtgever de bevindingen en conclusie van het bureau in zijn besluitvorming expliciet meenemen.
De bevoegdheden uit de Wet BIBOB (weigering, intrekking, uitsluiting) zijn door de wetgever uitdrukkelijk bedoeld als aanvullend en als laatste middel (“ultimum remedium”). Aanvragen om vergunning of subsidie moeten eerst aan de reguliere, daarvoor opgestelde kaders worden getoetst en op grond daarvan worden toegekend of afgewezen. Vervolgens is toetsing aan het gevaarcriterium uit de Wet BIBOB pas aan de orde. Voor bestaande situaties (bij toepassing van de intrekkingbevoegdheid) geldt hetzelfde.
De bevoegdheden uit de Wet BIBOB zijn daarnaast discretionair. Om te beginnen is sprake van een aanzienlijke beoordelingsruimte. In hoeverre is het gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen ernstig genoeg om de aanvraag te kunnen afwijzen? Daar kan verschil van inzicht over bestaan. In verband met deze beoordelingsruimte moet er rekening mee worden gehouden dat de rechter aandachtig over de schouder van het bestuur meekijkt bij toepassing van het BIBOB-instrumentarium op dit punt. Consequentie is dat het zaak is beslissingen zorgvuldig voor te bereiden en te motiveren.
Ten tweede gaat het om vrije bevoegdheden. Het bestuur mág er gebruik van maken, maar is daar niet toe verplicht. Deze beleidsvrijheid brengt met zich mee dat van het bestuur wordt verwacht dat het in een beleidsregel aangeeft hoe het in de praktijk van deze bevoegdheden gebruik wil gaan maken.
BIBOB is een instrument met mogelijkheden, maar ook met beperkingen. Weigeren, intrekken en/of uitsluiten is alleen toegestaan als het gevaar dreigt dat vergunningen, subsidies en/of opdrachten zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of criminaliteitsopbrengsten aan te wenden. De enkele omstandigheid dat de aanvrager in relatie staat tot strafbare feiten is onvoldoende om een vergunning, subsidie en/of opdracht te weigeren of in te trekken. Het criminele gehalte van het plan van de aanvrager is doorslaggevend, niet diens antecedenten.
De wet is sinds 1 juni 2003 van kracht.
Op verzoek van het Ministerie van Justitie heeft bureau Berenschot in juli 2007 een evaluatie van de toepassing van de Wet BIBOB uitgebracht. Hieruit blijkt o.a. het volgende:
de ervaringen met de Wet BIBOB zijn nog te bescheiden om eenduidige uitspraken te kunnen doen over de vraag of en de mate waarin de criminaliteit zich verplaatst naar gemeenten of provincies waarin de Wet BIBOB niet wordt toegepast of zich verplaatst naar sectoren waarop de Wet BIBOB niet van toepassing is.
Toepassing van de Wet BIBOB en het vaststellen van een beleidslijn kan consequenties hebben voor de gemeenten die (nog) niet met een beleidslijn werken. Als het vergunningaanvragers met criminele bedoelingen in de ene gemeente moeilijk wordt gemaakt dan is het denkbaar dat zij zich gaan richten tot gemeenten die “wat minder moeilijk doen”, het zogenaamde waterbed- of verplaatsingseffect.
De Drank- en Horecawet verbiedt het uitoefenen van het horecabedrijf zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Om voor een horecavergunning in aanmerking te komen, moet de aanvrager van onbesproken levensgedrag zijn, dat wil zeggen: hij of zij moet voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag uit het “Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet”. De door de aanvrager aan te stellen leidinggevenden moeten eveneens aan deze eisen van goed van gedrag voldoen. Daarnaast stelt de Drank- en Horecawetgeving eisen aan de lokaliteiten waarin de aanvrager zijn bedrijf wil gaan uitoefenen. De bevoegdheid van het college om de vergunning te verlenen is een gebonden bevoegdheid. Als de aanvrager en de inrichting aan alle wettelijke eisen voldoet, moet de vergunning worden verleend.
De wet BIBOB is op de horecavergunning van toepassing. Als ernstig gevaar bestaat dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten, mag de aanvraag worden afgewezen. Vooral de laatste mogelijkheid is in de horeca verre van denkbeeldig. Uit onderzoek blijkt dat het horecabedrijf zich uitstekend leent voor het benutten van illegaal geld, bijvoorbeeld in verband met benodigd startkapitaal, de financiering van verbouwingen en nieuwe interieurs, het zwart uitbetalen van loon etc., maar ook voor het witwassen van geld. De horeca is daarmee voor de georganiseerde misdaad een aantrekkelijke sector om criminaliteitsopbrengsten in te investeren.
De wet BIBOB biedt op dit punt uitkomst. Aanvragen mogen worden afgewezen als de herkomst van de financiering niet kan worden toegelicht. Bestaande vergunningen mogen worden ingetrokken als extern kapitaal van onduidelijke herkomst, neveninkomsten uit drugshandel bijvoorbeeld, een rol in de bedrijfsvoering blijkt te spelen.
Een nieuwe vergunning moet ook worden aangevraagd als een nieuwe leidinggevende wordt aangesteld. Het onbesproken gedrag van álle leidinggevenden, dus ook dat van de nieuwe, is immers vergunningvoorwaarde. De aanstelling van een nieuwe leidinggevende maakt daarom een nieuwe vergunning vereist.
De horecavergunning, voor zover het betreft de commerciële horeca, onder de werking van de wet BIBOB te brengen.
Op grond van de Drank- en Horecaverordening hebben coffeeshops voor het bedrijfsmatig verstrekken van niet-alcoholhoudende dranken een verlof daartoe van de burgemeester (verder te noemen: schenkverlof) nodig. De wet BIBOB is op dit verlof van toepassing. Benadrukt moet worden dat dit schenkverlof het enige aanknopingspunt is om coffeeshops onder de werking van de wet BIBOB te brengen. Voor het hebben van een coffeeshop is een gedoogverklaring van de burgemeester vereist, maar op deze gedoogverklaring is de wet BIBOB niet van toepassing: het gaat immers niet om een vergunning of ontheffing.
In de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn is omstreeks 1997 al gekozen voor de nuloptie wat betekent dat van gedogen van een coffeeshop binnen de gemeentegrenzen geen sprake is.
De toepassing van de wet BIBOB voor coffeeshops buiten beschouwing te laten in verband met de vastgestelde nul-optie.
Seksinrichtingen (art. 3.1.1 van de APV) zijn samengevat “voor het publiek toegankelijke besloten ruimten waar bedrijfsmatig seksuele handelingen worden verricht”. Seksinrichtingen zijn er in verschillende vormen: prostitutiebedrijven mét en zonder horecavergunning, seksbioscopen, parenclubs enz. Voor het exploiteren van een seksinrichting is een vergunning op basis van art. 3.2.1, lid 1 APV vereist. De tekst van dat artikel luidt: "Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan". Het gaat om een op naam van de exploitant gestelde beschikking. De wet BIBOB is op deze vergunning van toepassing. De vergunning mag daarom worden geweigerd als ernstig gevaar bestaat dat zij zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten. Om dezelfde redenen mag zij worden ingetrokken.
Is er aanleiding om het BIBOB-instrumentarium op het fenomeen seksinrichtingen van toepassing te verklaren? Er is weinig bekend over de belangstelling vanuit de georganiseerde misdaad voor de seksinrichtingen in zijn algemeenheid. Met name prostitutiebedrijven hebben echter de schijn tegen.
Het WODC1 associeert er de volgende vormen van criminaliteit mee: drugshandel, wapenhandel, geweldpleging, belastingfraude, witwassen.
1. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, het kenniscentrum van het Ministerie van Justitie
de exploitatievergunning voor het hebben van een seksinrichting onder de werking van de Wet BIBOB te brengen.
Escort kan kortweg omschreven worden als seksuele dienstverlening op locatie, nadat daar telefonisch of via het internet afspraken over zijn gemaakt. Escortbedrijven (art. 3.1.1 onder d van de APV) kunnen worden omschreven als aanbieders van seksuele diensten. In vergelijking met de zojuist besproken seksinrichtingen is de escortbusiness een stuk minder zichtbaar en controleerbaar. Deze relatieve onzichtbaarheid maakt de escort interessant voor normoverschrijdende prostitutie (bijvoorbeeld in verband met illegaal verblijf in Nederland, onvrijwilligheid en minderjarigheid).
Voor het hebben van een escortbedrijf is een exploitatievergunning op basis van art. 3.2.1 APV vereist. De doeltreffendheid van deze regulering per APV is echter beperkt. Landelijk is daarom een discussie over alternatieve mogelijkheden van regulering van de problematiek gaande. Voorgesteld wordt om de uitkomst van deze discussie niet af te wachten en de huidige regeling zekerheidshalve onder de werking van BIBOB te brengen.
de exploitatievergunning voor het hebben van een escortbedrijf onder de werking van de wet BIBOB te brengen.
Voor het exploiteren van een speelautomatenhal is onder andere een door de burgemeester te verlenen exploitatievergunning vereist. Deze vergunning kan alleen worden verleend als speelautomatenhallen door de raad bij verordening zijn toegestaan. De wet BIBOB is in zijn algemeenheid van toepassing op vergunningen die krachtens gemeentelijke verordeningen worden verleend, dus ook op deze. Omdat de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn een dergelijke verordening niet kennen wordt voorgesteld de wet BIBOB voor deze vergunning buiten beschouwing te laten.
De toepassing van de Wet BIBOB buiten beschouwing te laten voor de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal.
In de huidige situatie wordt een aanvraag voor een bouwvergunning beoordeeld op grond van de toetsingscritera zoals opgenomen in het bestemmingsplan, de bouwverordening, het bouwbesluit, de monumentenwet, woningwet en de welstandsverordening. Er vindt derhalve uitsluitend een toetsing plaats op bouwtechnische en/of juridische aspecten.
Een aanvraag voor een milieuvergunning wordt beoordeeld op grond van toetsingscriteria zoals aangegeven in de Wet Milieubeheer. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag wordt uitsluitend gekeken naar de belangen van de bescherming van het milieu.
De vraag dient zich aan of er voldoende aanleiding is om in de betrokken gemeenten de Wet BIBOB van toepassing te verklaren voor de bouwvergunning en/of de milieuvergunning.
De volgende overwegingen hebben ertoe geleid dat wordt voorgesteld af te zien van het toepassen van de Wet BIBOB op deze vergunningaanvragen:
De bouwvergunning en de milieuvergunning niet onder de werking van de Wet BIBOB brengen.
De mogelijkheden die de Wet BIBOB biedt om ook subsidies onder werking van de wet te brengen zijn vooral gericht op subsidies die buiten de welzijnshoek vallen.
Voor de welzijnsubsidies die de gemeenten voornamelijk verstrekken is het regime van de Awb voldoende gelet op de hoogte en aard van de verstrekte subsidies.
geen gebruik te maken van de bevoegdheden die de wet BIBOB met betrekking tot subsidies biedt.
De Wet BIBOB staat toe de kwalitatieve selectiecriteria (uitsluitingsgronden) uit de Europese aanbestedingsrichtlijnen van toepassing te verklaren op álle aanbestedingen, met andere woorden ook aanbestedingen beneden de zogenaamde drempelbedragen. Er is een nieuwe Raamwet Aanbesteden op komst waarin de (nieuwe) integriteit een duidelijke plaats krijgt. Nu aanpakken zou dus ook nog eens dubbel werk betekenen. We doen er beter aan de nieuwe wet af te wachten en dan te bekijken welke aanvullende mogelijkheden vanuit de wet BIBOB nog nodig zijn voor een integere gemeentelijke aanbestedingspraktijk.
Overigens blijkt uit het evaluatieonderzoek dat de Wet BIBOB nauwelijks wordt ingezet bij aanbestedingen. Tot 2007 heeft slechts 1 gemeente hiervan gebruik gemaakt.
Geen gebruik te maken van de bevoegdheden die de Wet BIBOB met betrekking tot aanbestedingen biedt.
In een beleidsregel maakt het bestuur bekend hoe het van een hem toekomende discretionaire bevoegdheid gebruik wil maken. Waar zal de bevoegdheid voor worden gebruikt en in welke gevallen? Wat zullen de gevolgen voor de burger zijn?
Juist op deze punten worden in de voorliggende nota voorstellen geformuleerd. Deze voorstellen zijn vertaald in een concept beleidsregel, die bijgevoegd gaat als bijlage 1.
Een van de essentiële keuzes die in de beleidsregel moeten worden opgenomen is hierboven al verwoord: waar zal de bevoegdheid voor worden gebruikt? Wat is de inzet van bij het gebruik van het (ingrijpende) instrumentarium dat de Wet BIBOB ter beschikking stelt?
De bedoeling van de wet is om overheden ertoe aan te zetten een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en daartoe uit te rusten, in het bijzonder tegen de infiltratie van de onderwereld in de bovenwereld. Eén en ander op het gebied van en op de beleidsterreinen waarvoor die overheden verantwoordelijk zijn. De bedoeling zoals die in de beleidsregel moet worden opgenomen, moet bij deze wettelijke bedoeling aansluiten.
om de bedoeling van het bestuur met betrekking tot de inzet van het instrumentarium uit de wet BIBOB als volgt te formuleren: personen en organisaties die in relatie staan tot de georganiseerde criminaliteit de voet dwars zetten bij pogingen actief te worden respectievelijk belangen te verwerven in de plaatselijke economie.
Deze nevendoelstelling leidt ertoe dat de inzet van de mogelijkheden waar het bestuur over beschikt zal worden afgestemd op de aanwezigheid van aanwijzingen dat sprake is van feiten en omstandigheden als bedoeld in art. 3 van de wet BIBOB. Aanvragen en/of situaties zullen diepgaander worden onderzocht naarmate die aanwijzingen substantiëler zijn.
De beleidsregel moet conform 3:42 Awb worden bekend gemaakt, dat wil zeggen door kennisgeving van de zakelijke inhoud ervan op de gemeentelijknieuws-pagina in de locale krant in combinatie met het ter inzage leggen (bijlage 6). Met deze bekendmaking is voor het bestuur echter de kous niet af. Het zorgvuldigheidsbeginsel brengt met zich mee dat de direct betrokkenen indringend duidelijk wordt gemaakt wat de inhoud en mogelijke gevolgen van een en ander voor hen zijn. Met name met betrekking tot de huidige vergunninghouders geldt een waarschuwingsplicht. Zie paragraaf 5.4.
Van toepassingverklaring van de wet heeft gevolgen voor de procedures die met de desbetreffende vergunningen samenhangen. In essentie gaat het om:
a) het toetsen van aanvragen en bestaande situaties aan het gevaar van crimineel misbruik en
b) het verzamelen van de daarvoor benodigde extra gegevens. Deze twee belangrijkste gevolgen worden hieronder nader belicht.
In art. 30 van de wet BIBOB is bepaald welke extra informatie tenminste van de aanvrager (en/of gegadigde) gevraagd moet worden, in verband met de eventuele inschakeling van het Bureau BIBOB. Het gaat om:
Bureau BIBOB heeft een vragenlijst opgesteld, waarin behalve de wettelijk verplichte vragen ook aanvullende vragen zijn opgenomen. Voorgesteld wordt deze aanvullende vragen ten behoeve van dit meer diepgaande onderzoek te gebruiken. De aanvullende vragen zijn als bijlage 2a en 2b bij deze nota opgenomen.
2 Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is.
de vragen uit het formulier van Bureau BIBOB gebruiken voor de extra gegevensverzameling.
De beoordeling van de mate van gevaar kan worden gezien als een risico-inschatting. Hoe groot is de kans dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen? Hoe groot is de kans dat de vergunning zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten? En vooral: hoe groot zijn de maatschappelijke belangen die op het spel staan?
Hoe wordt zo een risico-inschatting nu aangepakt? De wet BIBOB biedt 2twee aanknopingspunten, één verplicht en één facultatief. De beoordeling is enerzijds dwingend geregeld in artikel 3 van de wet BIBOB, dat mede een nauwkeurige programmering van die beoordeling inhoudt. Dit uitermate complexe artikel is ten behoeve van de uitvoering vertaald in een “Beoordelingsschema mate van gevaar”, dat als bijlage 4a en 4b bij deze nota gaat.
Er zijn drie rechtens relevante uitkomsten van de beoordeling van de mate van gevaar mogelijk:
Bij de conclusie “geen gevaar” moet de vergunning worden verleend.
Bij “enig gevaar” mogen voorwaarden ter beperking van dat gevaar aan de vergunning worden verbonden.
Slechts bij de conclusie “ernstig gevaar” mag de vergunning worden geweigerd. In de praktijk zal het niet altijd gemakkelijk zijn om “enig gevaar” uit te sluiten of “ernstig gevaar” aannemelijk te maken. Als de bij de gemeente aanwezige expertise ontoereikend is om op basis van de beschikbare gegevens vast te stellen of van ernstig dan wel mindere mate van gevaar sprake is, kan Bureau BIBOB worden ingeschakeld.
Overigens hoeft de aanleiding tot een extra onderzoek niet te worden gemotiveerd; dat betreft slechts het besluit dat mede op grond van de uitkomsten van dat onderzoek is genomen.
Bureau BIBOB inschakelen kost vooralsnog € 500 per te onderzoeken aanvrager, houder of gegadigde. Als het bureau wordt ingeschakeld wordt de beslistermijn met maximaal acht weken verlengd. De aanvrager moet worden geïnformeerd over de beslissing, die overigens verder niet voor bezwaar of beroep vatbaar is. Hiervoor is een standaardbrief ontwikkeld die is opgenomen als
Daar raadpleging van Bureau BIBOB opnieuw een discretionaire bevoegdheid betreft (bovendien een bevoegdheid met ingrijpende gevolgen voor de aanvrager), dient het bestuur in de op te stellen beleidsregel aan te geven in welke situaties het zich door Bureau BIBOB zal laten bijstaan.
Voorgesteld wordt om Bureau BIBOB alleen in te schakelen als er sprake is van aanwijzingen dat de aanvrager of houder van de vergunning in relatie staat tot in verband met de vergunning terzake doende strafbare feiten en:
3 Dit criterium is hier zo exact mogelijk geformuleerd, in verband met eventuele rechtsbeschermingsprocedures waarin het zeker een rol zal spelen.
Gewijzigde procedures moeten met grote zorg worden uitgevoerd, op straffe van het risico van schadeclaims. Een belangrijke voorwaarde voor een zorgvuldige casusbehandeling is de beschikbaarheid van voldoende deskundigheid. Aandachtspunten in een zorgvuldige casusbehandeling zijn het ultimum-remedium karakter van de wet BIBOB, de waarschuwingsplicht, de overige waarborgen uit de wet BIBOB en uit de Awb, bijvoorbeeld art. 3:50, dat bepaalt dat indien door het bestuur wordt afgeweken van het advies van Bureau BIBOB, dit in het besluit moet worden gemotiveerd. Overigens is een zelfstandige motivatie van het besluit een vereiste, met andere woorden er kan niet worden volstaan met een verwijzing naar het advies dat Bureau BIBOB heeft gegeven.
In het kader van een zorgvuldige casusbehandeling wordt ook speciaal aandacht gevraagd voor de interpretatie van financiële stukken die de aanvrager aanlevert. Men moet zich afvragen of de beoordelaar zelf over voldoende kennis van zaken beschikt, of dat men daar een financieel specialist voor inschakelt. Die kan overigens wellicht in de eigen organisatie worden gevonden.
De hierboven behandelde juridische randvoorwaarden zijn hard, ze vereisen grote zorgvuldigheid. Geen rekening houden met deze randvoorwaarden kan consequenties hebben (financieel). In dit hoofdstuk komen de minder harde organisatorische maatregelen aan de orde, die moeten worden genomen om van BIBOB een succes te maken.
Als het college besluit gebruik te maken van de mogelijkheden die de wet BIBOB biedt wijzigen daardoor procedures. De wet BIBOB, met zijn eigen eisen en voorwaarden, is nu immers mede op de betreffende procedures van toepassing. Veranderingen in procedures moeten leiden tot aanpassingen in (eventueel beschreven) werkprocessen. Over het algemeen zal sprake zijn van extra werkzaamheden.
Zonodig de werkprocessen van de verlening van horecavergunningen aan te passen aan de gevolgen van het van toepassing verklaren van de wet BIBOB.
Werkprocessen veranderen niet alleen naar omvang, ze veranderen ook kwalitatief. Ze worden complexer en riskanter. Het inbouwen (scholing) of toevoegen (ondersteuning) van expertise is daarom gewenst.
Bij de toepassing van de wet BIBOB zal het in de praktijk vooral aankomen op een adequate gegevensverzameling en interpretatie van gegevens. Het interessante is dat benodigde gegevens veelal al ergens binnen de overheid aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor de deskundigheid die nodig is om gegevens adequaat te interpreteren. Samenwerking met deze overheden ligt daarom voor de hand. In verband met de wet BIBOB kan daarbij aan de volgende partners worden gedacht:
4 Gemeenten ontdekken soms, tot hun verrassing, dat informatie die zij voor het toepassen van de wet BIBOB nodig hebben in eigen huis aanwezig is. In dossiers of in de vorm van kennis bij collega’s en/of bestuurders.
Deze nota is tot stand gekomen in samenwerking tussen de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn en zal, inhoudelijk identiek, ook daar ter vaststelling aan de colleges worden voorgelegd. Het ligt in de bedoeling ook na de inwerkingtreding in die en andere (buur)gemeenten de samenwerking op dit terrein te blijven zoeken.
Vóór regionale samenwerking pleiten diverse doelmatigheidsargumenten:
bij de verdere implementatie van het BIBOB-beleid actief de samenwerking met de omliggende gemeenten blijven zoeken.
In de vorige paragrafen zijn de voorwaarden voor een succesvol BIBOB-beleid verkend. Aan de realisatie van deze voorwaarden zijn natuurlijk kosten verbonden. In het navolgende schema worden deze kosten geschat. Deze schatting heeft alleen betrekking op de horecavergunning (omdat daar de bulk van het werk uit de voorstellen zit).
5 Betreft een cursus van 2 dagdelen van de Bestuursacademie. Na de interactieve praktijkdag weet men hoe de wet toepast wordt in de dagelijkse praktijk. De cursus komt tot stand in samenwerking met Bureau BIBOB. Zie www.bestuursacademie.nl
We moeten ervan uitgaan dat voor een succesvolle inbedding van de wet BIBOB in de horecavergunningverlening minimaal aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De optelsom van de kosten van realisatie van deze noodzakelijke voorwaarden geeft een beeld van de minimumkosten van toepassing van de wet BIBOB op de horecavergunning. Rekening moet worden gehouden met incidenteel circa 10 uur en structureel plm. 30 uur per jaar extra.
BIBOB van toepassing verklaren op de overige vergunningen brengt eveneens kosten met zich mee. Deze zijn niet gekwantificeerd omdat slechts van incidentele toepassing sprake zal zijn.
de kosten die invoering van een beleidsregel voor de wet BIBOB met zich meebrengt door te berekenen in de leges.
Beleid is alleen zinvol als dat (op termijn) ook iets oplevert. Voor beleid in het kader van de Wet BIBOB is dat niet anders. Het is daarom zinvol periodiek stil te staan bij wat de ervaringen met de beleidsregel voor de wet BIBOB zijn. Daarin zijn de volgende aspecten in elk geval van belang:
de beleidsregel voor de Wet BIBOB 1 jaar na inwerkingtreden te evalueren en vervolgens iedere drie jaar.
Op verzoek van de driehoek, BE Zuidhorn, zijn de mogelijkheden van de wet BIBOB onderzocht en is nagegaan wat de toepasbaarheid van die mogelijkheden in de betrokken gemeenten zou zijn.
In de voorliggende nota is de wet BIBOB globaal geschetst en is voorgesteld de volgende vergunningen onder de werking ervan te brengen:
Vervolgens is nagegaan wat de voorwaarden voor een succesvolle implementatie van de wet BIBOB zouden zijn. De volgende juridische randvoorwaarden zijn geïdentificeerd:
Tegen deze juridische randvoorwaarden mag niet gezondigd worden (op straffe van aansprakelijkheidsrisico’s).
Vervolgens werden de volgende organisatorische voorwaarden belicht:
De eerstgenoemde vier voorwaarden zijn noodzakelijke voorwaarden. Besluiten de Wet BIBOB van toepassing te verklaren gaat niet zonder op deze punten kosten te maken.
Vooral de horecavergunningverlening zal door de van toepassingverklaring van de wet BIBOB arbeidsintensiever worden. Toepassing van de wet BIBOB zal een werklastverzwaring van naar verwachting 30 uur jaarlijks te zien geven. Bijkomende kosten zitten daarnaast in mogelijke juridische procedures en door Bureau BIBOB uit te voeren screeningen.
Voorgesteld wordt om te streven naar een operationele start van toepassing van de wet BIBOB op de horecavergunningen per 1 april 2010.
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Winsum hebben op grond van artikel 3 van de Wet BIBOB de bevoegdheid om vergunningen te weigeren respectievelijk in te trekken indien ernstig gevaar bestaat dat daarmee strafbare feitenzullen worden gepleegd of uit strafbare feiten verkregen voordelen zullen worden benut. In deze beleidsregel maken zij bekend in welke gevallen en hoe zij van die bevoegdheid gebruik zullen maken. De onderliggende nota “BIBOB-beleidslijn gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn” en in het bijzonder de daarin opgenomen voorstellen maken deel uit van deze beleidsregel.
'BIBOB' staat voor: Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.
Bedoeling van de wet is om overheden in hun rol van vergunningverlener, subsidiegever en/of opdrachtgever in staat te stellen een bijdrage te leveren in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, in het bijzonder tegen infiltratie van de onderwereld in de bovenwereld, in het gebied en op de beleidsterreinen waarvoor zij mede verantwoordelijk zijn.
Vergunningen mogen worden geweigerd of ingetrokken als ter verkrijging daarvan een strafbaar feit is gepleegd, bijvoorbeeld omkoping of valsheid in geschrifte.
Vergunningen en subsidies mogen daarnaast worden geweigerd of ingetrokken als ernstig gevaar bestaat dat zij zullen worden gebruikt om
a) strafbare feiten te plegen of
b) uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten. Als sprake is van mindere mate van dergelijk gevaar mogen er extra voorschriften, gericht op beperking van dat gevaar, aan de vergunning/subsidie worden verbonden.
Ter vaststelling van de mate van gevaar kan het bestuursorgaan zich laten bijstaan door Bureau BIBOB. Dit bureau is een onderdeel van het Ministerie van Justitie. Desgevraagd doet Bureau BIBOB onderzoek naar de handel en wandel van aanvragers van vergunningen, houders van reeds verleende vergunningen, subsidievragers en gegadigden voor overheidsopdrachten. Het bureau heeft hierbij toegang tot databanken die gewoonlijk voor gemeenten gesloten blijven. Het bureau stelt op basis van zijn bevindingen een onderzoeksrapport op en formuleert daarin een conclusie over de te verwachten mate van gevaar.
Burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester zullen van hun BIBOB-bevoegdheden gebruikmaken bij de verlening en handhaving van de navolgende vergunningen:
De doelstelling van het college respectievelijk de burgemeester met deze toepassing van de wet BIBOB is om personen en organisaties die in relatie staan tot de georganiseerde misdaad de voet dwars zetten bij pogingen actief te worden respectievelijk belangen te verwerven in de plaatselijke economie. Een nevendoelstelling van het college en de burgemeester is een en ander tegen zo gering mogelijke extra kosten voor burgers en bestuur te realiseren.
Aanvragen om horecavergunning zullen worden getoetst aan het gevaarcriterium uit de wet BIBOB. Indien sprake lijkt van ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten zullen wij de vergunning weigeren. Als sprake lijkt van mindere mate van gevaar, dan ernstig, zullen wij aan de te verlenen vergunning extra, gevaarbeperkende voorwaarden verbinden.
Van de bevoegdheid om aanvragen om exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijven aan het gevaarcriterium uit de wet BIBOB te toetsen en die vergunning afhankelijk van de uitkomst daarvan te weigeren of van extra voorschriften te voorzien, zal de burgemeester voortaan in alle gevallen gebruik maken.
Ten behoeve van de beoordeling van het gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten, zullen van aanvragers extra gegevens worden gevraagd.
In ieder geval zullen de volgende gegevens worden gevraagd:
Bij de beoordeling van de mate van gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten zullen wij ons laten bijstaan door Bureau BIBOB wanneer er
a) aanwijzingen zijn dat de aanvrager of houder van de vergunning in relatie staat tot in verband met de vergunning ter zake doende strafbare feiten en
b) het daarop gestoelde vermoeden dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten niet wordt weerlegd door de gegevens die de aanvrager/houder heeft verstrekt, en/of voor een betrouwbare vaststelling van de mate van gevaar onvoldoende gegevens respectievelijk gegevensverwerkende capaciteit bij de gemeente aanwezig zijn en het verlenen van de vergunning onder gevaarbeperkende aanvullende voorwaarden niet goed mogelijk, ondoelmatig en/of ineffectief lijkt.
De bevindingen en het advies van Bureau BIBOB zullen wij Awb-conform in onze besluitvorming over de aanvraag en/of de reeds verleende vergunning meenemen, dat wil zeggen als wij het advies van Bureau BIBOB niet overnemen, zullen wij de redenen daarvoor in ons besluit vermelden.
Deze beleidsregel treedt in werking op 1 april 2010.
Vastgesteld door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum op 16 februari 2010.
Toelichting bij Vragenformulier BIBOB
Wat betekent BIBOB en wat is het doel van deze wet?
BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. De wet BIBOB verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminelen c.q. criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en/of afscherming van criminele activiteiten.
Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor bestuursorganen uit?
Artikel 3 van de wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een aangevraagde beschikking te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor:
Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers van vergunningen verlangen. U, als aanvrager merkt dit aan de bijlage “Vragenformulier BIBOB”, welke bij het aanvraagformulier voor de vergunning is gevoegd, dan wel daarin is opgenomen. Het geeft aan het bestuursorgaan extra informatie over de aanvraag en stelt in voorkomend geval Bureau BIBOB in staat om nader onderzoek te verrichten naar de aanvrager. Dit laatste vindt slechts plaats op verzoek van het bestuursorgaan.
Welk vragenformulier moet er worden ingevuld?
Er bestaan twee modellen vragenformulieren, te weten een model voor rechtspersonen (RP) en een model voor natuurlijke personen (NP). Indien de aanvrager van een vergunning een rechtspersoon6is, dient het model RP te worden ingevuld. Het model NP wordt ingevuld als de aanvrager een natuurlijk persoon7 is. Het vragenformulier bestaat uit twee delen, te weten:
I Algemene vragen, gebaseerd op artikel 30 van de wet BIBOB.
II Aanvullende vragen die noodzakelijk zijn voor het zo nodig opstellen van het advies door Bureau BIBOB.
6 Een onderneming, die juridisch een zelfstandige eenheid vormt en waarvan de bezittingen en de schulden van de onderneming losgekoppeld zijn van de bezittingen en schulden van de eigenaars. De eigenaars zijn in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming met het bedrag waarvoor ze hebben deelgenomen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn een N.V. of een B.V.
7 Personen of ondernemingen, die geen zelfstandige juridische eenheid vormen en geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze ondernemers zijn met het ondernemingsvermogen en hun privé-vermogen aansprakelijk voor de schulden die eventueel ontstaan. Voorbeelden van ondernemingen zijn eenmanszaken en vennootschappen onder firma.
Nadat u het vragenformulier met alle noodzakelijke bijlagen heeft ingevuld, beoordeelt het bestuursorgaan of hij voldoende informatie heeft verzameld om zelf te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de Wet BIBOB. Wanneer uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan blijkt dat er onduidelijkheden blijven bestaan over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bestuursorgaan een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het u hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten door middel van het systematisch bevragen van informatiebronnen (Kamer van Koophandel, Kadaster, politiële en justitiële bronnen, Belastingdienst, etc), waarna het Bureau een gemotiveerd advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan.
Indien het bestuursorgaan op basis van het BIBOB-advies van plan is om uw vergunning te weigeren of in te trekken, is het verplicht om u hier vooraf over te informeren en u te vragen uw zienswijze hierover te geven.
Op het moment dat er een BIBOB-advies wordt aangevraagd door het bestuursorgaan zal de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen over de vergunning- of subsidieverlening, worden opgeschort. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies uitbrengen aan het bestuursorgaan. Die termijn kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De beslissingstermijn van het bestuursorgaan bedraagt dus maximaal acht weken. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van het bestuursorgaan verlangt. De lengte van deze opschorting is afhankelijk van de tijd die het kost om deze informatie te verwerken.
Onvolledige of onjuist ingevulde vragenformulieren
Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Bovendien heeft het bestuursorgaan volgens artikel 3 lid 6 van de wet BIBOB de bevoegdheid de vergunning te weigeren of in te trekken indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.
Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4 lid 1 juncto artikel 30 van de wet BIBOB door Bureau BIBOB aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van dezelfde wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning te weigeren.
Voor algemene vragen en informatie omtrent de Wet en het Bureau BIBOB kunt u de website van Bureau BIBOB raadplegen (http://Bibob.justitie.nl). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
Vragenformulier natuurlijke personen
I Algemene vragen op grond van artikel 30 van de wet BIBOB
Dit formulier betreft een vergunning inzake(vakje aankruisen)
Seksinrichting (art. 3.1.1 sub c APV)
Escortbedrijf (art. 3.1.1 sub d APV)
2B Gegevens van de onderneming die de vergunningplichtige activiteiten gaat uitvoeren
A Wie geven, voor zover van toepassing, momenteel leiding en wie hebben in de afgelopen drie jaar leiding gegeven aan de aanvrager?
Voeg in ieder geval een lijst bij met leidinggevende personen (bestuurders, commissarissen, procuratiehouders, gevolmachtigden, beheerders) waarop de namen, geboortedata, functie en periode staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3A van dit vragenformulier.
8 Een leidinggevende (of bestuurder) van een onderneming is belast met de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen die ondernemingof is commissaris, procuratiehouder, gevolmachtigde of beheerder.
Wie hebben, voor zover van toepassing, momenteel zeggenschap en wie hebben in de afgelopen drie jaar zeggenschap gehad over de aanvrager?
Voeg in ieder geval een lijst bij waarop voor de natuurlijke personen (aandeelhouders) de namen en geboortedata en voor de rechtspersonen de statutaire naam en het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3B van dit vragenformulier.10
9 Zeggenschap is het recht om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op het te voeren beleid van de onderneming. Natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap hebben over de aanvrager zijn onder meer aandeelhouders. Zij hebben zeggenschap door middel van de vergadering van aandeelhouders.
10 N.V.’s zijn vrijgesteld van het bijvoegen van genoemde lijst.
Hoe worden de activiteiten van de onderneming, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd?
Met eigen vermogen; geef hierbij over de laatste 24 maanden (in een bijlage) aan wat de hoogte van uw inkomen was en van wie u dat ontving
Met vreemd vermogen via een bankinstelling
Indien anders, dan hieronder de gegevens van de financier vermelden:
De aanvrager wordt verzocht de financiering aan te tonen en alle relevante bewijsstukken hiervan bij dit formulier te voegen. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze dienen als bijlage bij vraag 3C van dit vragenformulier.
4 Gegevens van degene die het formulier heeft ingevuld
11 De identiteit van een natuurlijk persoon wordt vastgesteld m.b.v. één van de volgende documenten:
een document dat door Onze Minister is aangewezen.
Is de aanvrager in de laatste drie jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier in loondienst werkzaam geweest?
Zo ja, vul dan bijlage 1 “Opgave voorgaande werkgevers en loondienstverhoudingen” in.
Zo nee, op welke manier heeft de aanvrager dan in zijn/haar levensbehoeften voorzien?
Via een uitkering, namelijk …………………………………………………………………….
Anders, namelijk ……………………………………………………………………………….
7 Schulden / faillissementen / uitstel van betaling
AHeeft de aanvrager schulden aan de belastingdienst?
Zo ja, wat voor schulden? ……………………………………………………………………………….
BHeeft één van de ondernemingen genoemd in vraag 6 schulden aan de belastingdienst?
Zo ja, wat voor schulden? …………………………………………………………………………….
C Heeft één van de ondernemingen genoemd in vraag 6, waarin de aanvrager een functie vervult of vervulde, in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier uitstel van betaling gehad of werd een van die ondernemingen in staat van faillissement verklaard?
Zo ja, dan de gegevens van de rechtbank en de datum waarop de uitspraak werd gedaan vermelden op bijlage 2 “Opgave uitstel van betaling of faillissementen”.
D Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken met één of meer van de volgende situaties?
Aankruisen wat van toepassing is:
Zo ja, dan hier vermelden welke rechtbank de uitspraak heeft gedaan, op welke datum uitspraak is gedaan, de naam van de curator en wat de huidige status is:
A Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier van een overheidsinstantie één of meerdere van de vergunningen gekregen die onder vraag 1 vermeld staan?
Zo ja, om wat voor soort vergunning(en) ging het toen?
……………………………………………………………………………………………………………
Gelieve een kopie van deze verleende vergunning(en) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 8A.
B Heeft de aanvrager m.b.t. een (of meerdere) van de vergunning(en) zoals vermeld bij vraag 1 in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken gehad met de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is:
Verstrekking onder voorwaarden
Aanvraag, die nog in behandeling is
Oplegging van een bestuurlijke boete
Gelieve een kopie van deze beslissing(en)/vergunning(en)/boete(s) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 8B.
De ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld, danwel dat degene die dit formulier namens hem/haar heeft ingevuld, dit op instructie van de aanvrager heeft gedaan en dat ondergetekende/aanvrager weet dat hij/zij volledig verantwoordelijk is voor de inhoud van de gegeven antwoorden.
Datum: ………………………………… Plaats: ………………………………………
Handtekening en naam aanvrager:
Bijlage 1 behorend bij vragenformulier Natuurlijk Persoon (vraag 6)
OPGAVE VOORGAANDE WERKGEVERS en LOONDIENSTVERHOUDINGEN
In welke functie was u bij deze onderneming betrokken?
Houder van 5% of meer van de aandelen
Anders, namelijk …………………………………………………………………………………..
In welke functie was u bij deze onderneming betrokken?
Houder van 5% of meer van de aandelen
Anders, namelijk …………………………………………………………………………………..
In welke functie was u bij deze onderneming betrokken?
Houder van 5% of meer van de aandelen
Anders, namelijk …………………………………………………………………………………..
Bijlage 2 behorend bij vragenformulier Natuurlijk Persoon (vraag 7C)
Toelichting bij Vragenformulier BIBOB
Wat betekent BIBOB en wat is het doel van deze wet?
BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. De wet BIBOB verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminelen c.q. criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en/of afscherming van criminele activiteiten.
Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor bestuursorganen uit?
Artikel 3 van de wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor:
Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers van vergunningen verlangen. U, als aanvrager merkt dit aan de bijlage “Vragenformulier BIBOB”, welke bij het aanvraagformulier voor de vergunning of subsidie is gevoegd, dan wel daarin is opgenomen. Het geeft aan het bestuursorgaan12 extra informatie over de aanvraag en stelt in voorkomend geval Bureau BIBOB in staat om nader onderzoek te verrichten naar de aanvrager. Dit laatste vindt slechts plaats op verzoek van het bestuursorgaan.
12 Het bestuursorgaan = de instantie die de vergunning verleent. Over het algemeen zijn dit de gemeente, de provincie of het ministerie of een onderdeel hiervan.
Welk vragenformulier moet er worden ingevuld?
Er bestaan twee modellen vragenformulieren, te weten een model voor rechtspersonen (RP) en een model voor natuurlijke personen (NP). Indien de aanvrager van een vergunning of subsidie een rechtspersoon13is, dient het model RP te worden ingevuld. Het model NP wordt ingevuld als de aanvrager een natuurlijk persoon14 is. Het vragenformulier bestaat uit twee delen, te weten:
13 Een onderneming, die juridisch een zelfstandige eenheid vormt en waarvan de bezittingen en de schulden van de onderneming losgekoppeld zijn van de bezittingen en schulden van de eigenaars. De eigenaars zijn in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming met het bedrag waarvoor ze hebben deelgenomen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn een N.V. of een B.V.
14 Personen of ondernemingen, die geen zelfstandige juridische eenheid vormen en geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze ondernemers zijn met het ondernemingsvermogen en hun privé-vermogen aansprakelijk voor de schulden die eventueel ontstaan. Voorbeelden van ondernemingen zijn eenmanszaken en vennootschappen onder firma.
Nadat u het vragenformulier met alle noodzakelijke bijlagen heeft ingevuld, beoordeelt het bestuursorgaan of zij voldoende informatie heeft verzameld om zelf te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de wet BIBOB. Wanneer uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan blijkt dat er onduidelijkheden blijven bestaan over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bestuursorgaan een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het u hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten door middel van het systematisch bevragen van informatiebronnen (Kamer van Koophandel, Kadaster, politiële en justitiële bronnen, Belastingdienst, etc), waarna het Bureau een gemotiveerd advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan.
Indien het bestuursorgaan op basis van het BIBOB-advies van plan is om uw vergunning te weigeren of in te trekken, is het verplicht om u hier vooraf over te informeren en u te vragen uw zienswijze hierover te geven.
Op het moment dat er een BIBOB-advies wordt aangevraagd door het bestuursorgaan zal de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen over de vergunningverlening, worden opgeschort. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies uitbrengen aan het bestuursorgaan. Het onderzoek van het Bureau kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De bestaande beslissingstermijn van het bestuursorgaan kan daarom maximaal met acht weken worden verlengd. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van het bestuursorgaan verlangt. De lengte van deze opschorting is afhankelijk van de tijd die het kost om deze informatie te verwerken.
Onvolledige of onjuist ingevulde vragenformulieren
Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Bovendien heeft het bestuursorgaan volgens artikel 3 lid 6 van de wet BIBOB de bevoegdheid de vergunning te weigeren of in te trekken indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.
Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4 lid 1 juncto artikel 30 van de wet BIBOB door Bureau BIBOB aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van dezelfde wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning te weigeren.
Voor algemene vragen en informatie omtrent de Wet en het Bureau BIBOB kunt u de website van Bureau BIBOB raadplegen (http://Bibob.justitie.nl). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
I Algemene vragen op grond van artikel 30 van de wet BIBOB
Dit formulier betreft een vergunning inzake(vakje aankruisen)
Seksinrichting (art. 3.2.1. APV) l
Escortbedrijf (art. 3.2.1.APV)
2A Onderneming ten behoeve waarvan de vergunning wordt aangevraagd (hierna aanvrager)
Rechtspersoon naar buitenlands recht,
Zo ja, welk land?………………………………………………………………………
En met welke rechtsvorm? ……………………………………………………………
Anders, namelijk ……………………………………………………………………...
15 Statutaire vestigingsplaats is de plaats die vermeld staat op de akte van oprichting
A Wie geven momenteel leiding en wie hebben in de afgelopen drie jaar leiding gegeven aan de aanvrager?
Voeg in ieder geval een lijst bij met leidinggevende personen (bestuurders, commissarissen, procuratiehouders, gevolmachtigden, beheerders) waarop de namen, geboortedata, functie en periode staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3A van dit vragenformulier.
16 Een leidinggevende (of bestuurder) van een onderneming is belast met de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen die ondernemingof is commissaris, procuratiehouder, gevolmachtigde of beheerder.
Wie hebben momenteel zeggenschap en wie hebben in de afgelopen drie jaar zeggenschap gehad over de aanvrager?
Voeg in ieder geval een lijst bij waarop voor de natuurlijke personen (aandeelhouders) de namen en geboortedata en voor de rechtspersonen de statutaire naam en het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3B van dit vragenformulier.18
17 Zeggenschap is het recht om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op het te voeren beleid van de onderneming. Natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap hebben over de aanvrager zijn onder meer aandeelhouders. Zij hebben zeggenschap door middel van de vergadering van aandeelhouders.
18 N.V.’s zijn vrijgesteld van het bijvoegen van genoemde lijst.
Wie verschaffen momenteel vermogen en wie hebben in de afgelopen drie jaar vermogen verschaft aan de aanvrager?
Hoe worden de activiteiten van de onderneming, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd?
Met vreemd vermogen via een bankinstelling
Indien anders, dan hieronder de gegevens van de financier vermelden:
De aanvrager wordt verzocht de financiering aan te tonen en alle relevante bewijsstukken hiervan bij dit formulier te voegen. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze dienen als bijlage bij vraag 4 van dit vragenformulier.
5 Gegevens van degene die het formulier heeft ingevuld
19 Dit gegeven is te vinden in de oprichtingsakte of de akte van statutenwijziging.
7 Betrokkenheid bij andere ondernemingen
Geef aan op welke manier de aanvrager in de laatste drie jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier hier te lande betrokken is of is geweest bij andere ondernemingen, bijvoorbeeld NV/BV, Stichting, Coöperatieve Vereniging, Vennootschap onder Firma, of een rechtspersoon naar buitenlands recht. Geef ook aan welke functie (bestuurder, aandeelhouder, vennoot) de aanvrager heeft/had in deze rechtspersoon.
Geef deze gegevens weer op bijlage 1 “Opgave functies in andere ondernemingen”.
8 Schulden / faillissementen / uitstel van betaling
AHeeft de aanvrager nu of in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken of te maken gehad met een of meer van de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is:
Zo ja, dan hier vermelden welke rechtbank de uitspraak heeft gedaan, op welke datum uitspraak is gedaan, de naam van de curator en wat de huidige status is:
A Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier van een overheidsinstantie één of meerdere van de vergunningen gekregen die onder vraag 1 vermeld staan?
Zo ja, om wat voor soort vergunning(en) ging het toen?
……………………………………………………………………………………………………………
Gelieve een kopie van deze verleende vergunning(en) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 9A.
B Heeft de aanvrager m.b.t. een (of meerdere) van de vergunning(en) zoals vermeld bij vraag 1 in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken gehad met de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is:
Verstrekking onder voorwaarden
Aanvraag, die nog in behandeling is
Oplegging van een bestuurlijke boete
Gelieve een kopie van deze beslissing(en)/vergunning(en)/boete(s) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 9B.
De ondergetekende(n) verklaart/verklaren in zijn/haar/hun hoedanigheid van bestuurder(s) van de aanvrager dat dit formulier naar waarheid is ingevuld, dan wel dat degene die dit formulier namens de aanvrager heeft ingevuld, dit op instructie van de bestuurders en namens de aanvrager heeft gedaan en dat ondergetekende(n) weet/weten volledig verantwoordelijk te zijn voor de inhoud van de gegeven antwoorden.
Datum: ………………………………… Plaats: ………………………………………
Handtekening en naam van de bestuurders van de aanvrager:
……………………………………………………………………………………………………………
Bijlage 1 behorend bij vragenformulier Rechtspersoon (vraag 7)
OPGAVE FUNCTIES IN ANDERE ONDERNEMINGEN
1. Dit formulier betreft een vergunning inzake(vakje aankruisen)
De vragen onder 3 hebben als bedoeling om het inzicht van het Bureau te vergroten met betrekking tot het te verrichten onderzoek. Om te voorkomen dat dubbel onderzoek wordt verricht, wordt er gevraagd of er al een eigen onderzoek is verricht en of er aangegeven kan worden welke specifieke gegevens er ontbreken om tot een beslissing te komen. Ook wordt er gevraagd om die gegevens aan te leveren, waarop de beslissing om een BIBO- advies aan te vragen is gebaseerd.
3.Toelichting waarom in deze aangelegenheid een advies van Bureau BIBOB wordt gevraagd. (Beschrijf uitgebreid op een aparte bijlage de “couleur locale” en de aangetroffen indicatoren en uit welke bronnen deze gegevens komen?)
3.1Welke (interne) onderzoeken zijn al door de behandelend ambtenaar verricht en tot welke conclusie(s) heeft dat geleid. (De gegevens die tijdens dit onderzoek zijn verzameld bij het verzoek bijvoegen en aangeven in welke bronnen die gegevens zijn gevonden.)
3.2Welke gegevens ontbraken volgens de behandelend ambtenaar om tot een negatieve beslissing te komen? Geef hierbij zo mogelijk aan uit welke bronnen zoals aangegeven in artikel 27 van de wet BIBOB naar verwachting relevante informatie door het Bureau kan worden ingewonnen gelet op de bevindingen en conclusies van vraag 3.1
3.3Welke andere gegevens dan die bedoeld in 3, 3.1 of 3.2 zijn aanleiding geweest om het advies aan te vragen? Uit welke bronnen komen deze gegevens?
3.4Zijn er nog gegevens bekend over andere personen dan de aanvrager? Denk bijvoorbeeld aan de verhuurder van het pand, de financier van de onderneming, de automatenexploitant etc. Uit welke bronnen komen deze gegevens?
4.1Uit welke bijlagen/ documenten bestaat het dossier dat u aan Bureau BIBOB toezendt?
Controleer ook het legitimatiebewijs. Teken het kopie voor ‘origineel gezien’ na origineel te hebben gezien.
Zijn de volgende bescheiden aanwezig dan graag meezenden:
Registratienummer identiteitspapieren
Arbeidscontract voor medewerkers
Huur- of koopcontract, of pacht- of gebruikersovereenkomst
5. Kunt u aangeven welke (bestuurlijke) activiteiten u zelf al heeft ondernomen m.b.t. dit verzoek?
Wat betreft het gevaar dat de beschikking zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen wordt de mate van het gevaar vastgesteld op basis van21:
21 De tekst in de grijze kolom moet worden gelezen als één zin. Deze zin valt in verschillende onderdelen uiteen die in de naast gelegen cel worden toegelicht.
Wat betreft het gevaar dat de beschikking zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten wordt de mate van het gevaar vastgesteld op basis van22:
22 De tekst in de grijze kolom moet worden gelezen als één zin. Deze zin valt in verschillende onderdelen uiteen die in de naast gelegen cel worden toegelicht.
Op [datum] heeft u een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een drank- en horecavergunning van de gemeente [naam gemeente]. Volgens uw informatie moet deze vergunning gelden voor de horeca-inrichting “[naam horeca-inrichting]”, [adres] te [vestigingsplaats].
Wij delen u mee dat wij uw aanvraag voor een drank- en horecavergunning, inclusief alle daarbij behorende gegevens en het door u ingevulde formulier in het kader van de Wet BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur), om advies doorzenden aan het bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie.
Als gevolg van deze adviesaanvraag, zal de beslissing op uw aanvraag met maximaal acht weken worden verdaagd. Dit betekent dat uiterlijk op ……….een beslissing moet worden genomen.
Dan kunt u contact opnemen met [naam]. Het telefoonnummer is [telefoonnummer].
De burgemeester en burgemeester en wethouders van Winsum maken bekend, dat zij op 16 februari 2010 de beleidsregel Toepassing Wet BIBOB bij horecavergunningen en exploitatievergunningen voor seksinrichtingen of escortbedrijven hebben vastgesteld.
Op 1 juni 2003 is de Wet BIBOB in werking getreden. BIBOB staat voor “Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur”. Deze wet biedt het openbaar bestuur de mogelijkheid om zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd.
Op grond van de Wet BIBOB kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken als het ernstige vermoeden bestaat dat die gebruikt zal worden om financiële voordelen uit strafbare feiten te halen of strafbare feiten te plegen. Ook mag een vergunning worden geweigerd als er een strafbaar feit is gepleegd om de vergunning te krijgen.
In de beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de Wet BIBOB door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders zal worden toegepast bij de beoordeling van aanvragen voor eerdergenoemde vergunningen.
De beleidsregel treedt op 1 april 2010 in werking en ligt voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage.