Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied clusternr. 14 Sionsweg. |
Citeertitel | Verordening baatbelasting riolering buitengebied, clusternr.14,"Sionsweg". |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | baatbelasting |
Zie ook het Bekostigingsbesluit vastgesteld door de Raad op 25-3-2004 en de aanvulling "Riolering Buitengebied, tarieven kostenverhaal, eigen bijdrage" vast gesteld door de Raad op 27 mei 2004.
Gemeentewet, art. 216 en 222.
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2006 | nieuwe regeling | 28-09-2006 Groesbeeks Weekblad, 03-10-2006 | FI/BL/RVS/20060003 |
De raad der gemeente G r o e s b e e k ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek van 5 september 2006;
betreffende: invoering Baatbelasting betreffende project riolering buitengebied;
gelet op artikelen 216 en 222 van de Gemeentewet en de ‘Bekostigingsbesluiten, zoals deze van de clusters met nummer 1 t/m 15 zijn vastgesteld bij raadsbesluit van 25 maart 2004" en de aanvulling ‘Riolering Buitengebied, tarieventabel kostenverhaal, eigen bijdrage’, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 mei 2004;
Vast te stellen en bekend te maken de navolgende bijgevoegde verordeningen voor de clusters 1 t/m 15 op de heffing en de invordering van de Baatbelasting betreffende het project riolering buitengebied, zijnde:
Onder de naam 'baatbelasting riolering buitengebied, cluster 14 Sionsweg' wordt in de vorm van een heffing-ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de groene omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, en die op de peildatum zijn gebaat door de in lid 2 genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
Voor de toepassing van lid 1 wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing, dan wel indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting bij de aanvang van het belastingjaar, als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
artikel 4. Maatstaf en heffing
De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak overeenkomstig de tabel als vermeld in artikel 5.
Indien binnen een bestemming voor zover dat betrekking heeft op een in de tabel met "ja" aangeduide bestemming, meerdere onroerende zaken zijn gelegen, wordt het met betrekking tot een zodanige onroerende zaak verschuldigde bedrag bepaald door het bedrag dat in de tabel is opgenomen bij deze onroerende zaak behorende bestemming en gebruiksmogelijkheid, te delen door het aantal binnen de bestemming gelegen onroerende zaken.
artikel 6. Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin, dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.
De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 oktober van het belastingjaar waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 4,25% per jaar.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in artikel 5 of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag-ineens opgelegd voor de nog niet aangevangen belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig lid 4 van dit artikel.
In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig artikel 5 gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt - voor de verdeling van de resterende belastingschuld - de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet aangevangen belastingjaren.
De vaststelling van de resterende belastingschuld zoals bedoeld in de vorige volzin, geschiedt op basis van de volgende formule:
A: de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 5 van de na de overdracht bestaande onroerende zaak;
B: de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 5 van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak;
C: de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak.
artikel 10. Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders
Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.