Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet Inburgering 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | verordeningen |
Hiermee wordt de Boeteverordening inburgering nieuwkomers ingetrokken per 1 april 2007 [art.12].
Wet Inburgering art.8, 19 lid 5, 23 lid 3, en 35.
Kadernotitie Wet Inburgering.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2007 | 01-04-2007 | 01-07-2010 | nieuwe regeling | 27-03-2007 Stadsnieuws, jrg.5 nr.7, 03-04-2007 | RB2007024 |
De raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 30 januari 2007
gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet Inburgering;
overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over:
de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen;
het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen;
de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld;
alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;
PARAGRAAF 2 Doelgroepen en samenstelling van de Inburgerings-voorziening
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:
Paragraaf 4 De bestuurlijke boete
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. Het bedrag van de bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan het maximale bedrag zoals genoemd in artikel 34 onder a van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin vann de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening. Het bedrag van de bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan het maximale bedrag zoals genoemd in artikel 34 onder b van de wet.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste 20% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin va de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
Artikel 11 Voorziening door college
Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Artikel 12 Citeerartikel en inwerkingtreding
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering 2007.
Zij treedt in werking op 1 april 2007 onder gelijktijdige intrekking van de Boeteverordening inburgering nieuwkomers zoals deze is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2004.
Het college legt een boete naar aanleiding van een gedraging van vóór 1 april 2007 op, op grond van de Boeteverordening inburgering nieuwkomers. Een boete naar aanleiding van een gedraging vanaf 1 april 2007 wordt door het college opgelegd op grond van de Verordening Wet Inburgering 2007.
Bezwaarschriften die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van de Verordening Wet Inburgering 2007 worden beoordeeld aan de hand van de Boeteverordening inburgering nieuwkomers, tenzij de nieuwe verordening gunstiger is.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2007
De Wet inburgering (WI) treedt op 1 januari 2007 in werking en komt in de plaats van de Wet inburgering nieuwkomers (Win) en de verschillende oudkomersregelingen. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven.
Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting).
De gemeente krijgt in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Allereerst betreft dit het informeren van de inburgeringsplichtigen in de gemeente over de rechten en plichten die voortvloeien uit de wet. Daarnaast heeft de gemeente tot taak om bepaalde groepen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Deze voorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moet de gemeente de inburgeringsplicht handhaven.
Concreet betekent dit het opleggen van een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringsplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden.
In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over:
de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering.
Dit artikel in de verordening vormt de uitwerking van deze verplichting.
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Artikel 19, eerste lid, WI bepaalt dat het college aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening kán aanbieden:
De gemeenteraad moet bij verordening regels stellen met betrekking tot de criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan deze twee groepen inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). Dit artikel vorm de uitwerking van deze verplichting.
Dit artikel regelt dat de groepen die het college aanwijst bij voorrang een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden. Dit betekent dat het college de ruimte heeft om in bepaalde gevallen ook een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan inburgeringsplichtigen die niet behoren tot de groep of groepen die zijn aangewezen (maar wel behoren tot de doelgroepen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, WI). Om te voorkomen dat inburgeringsplichtigen die behoren tot de groep of groepen die het college heeft aangewezen aan deze aanwijzing een recht gaan ontlenen op het krijgen van een aanbod, bepaalt dit artikel dat het college aan de groepen die hij aanwijst een inburgeringsvoorziening kán aanbieden.
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening
In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met in begrip van de totstandkoming en samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.
De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven.
De Wet Inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én die verplicht is om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden.
Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- én nieuwkomers) maakt ook maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening.
Trajectbegeleiding en het houden van voortgangsgesprekken zullen vooral van belang zijn bij inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Bij voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling vormen dergelijke faciliteiten reeds een vast onderdeel.
Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage
In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, WI).
De termijn van de betaling wordt in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening vastgelegd. Als de belanghebbende een uitkering van de gemeente geniet, dan bestaat de mogelijkheid tot verrekening van de eigen bijdrage met de uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. De eigen bijdrage kan in ten hoogste zes maandelijkse termijnen van € 45 worden voldaan. De inning van de eigen bijdrage is niet preferent. Een vordering van de gemeente in verband met ten onrechte verstrekte bijstand of andere vorderingen gaan voor de inning van de eigen bijdrage. In overleg met de inburgeringsplichtige kan tot een regeling worden overgegaan, dan wel schuift de betaling van de eigen bijdrage op met het aantal maanden dat nodig om de preferentie vordering(en) te voldoen.
Ook de situatie waarbij de eigen bijdrage wordt verrekend met de bijstandsuitkering wordt in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast.
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt.
Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Deze beschikking moet dan wel dezelfde inhoud hebben als het aanbod (het vierde lid).
Artikel 8 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd.
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd.
Zoals beschreven in de Kadernotitie inburgering zijn de boetebedragen gerelateerd aan de bedragen zoals opgenomen in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand.
Burgemeester en wethouders maken bekend dat de raad van de gemeente Heerhugowaard op 27 maart 2007 de Verordening Wet Inburgering heeft vastgesteld.
De Wet Inburgering stelt de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal om te voorzien in zijn/haar inburgeringsproces. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid daarbij te ondersteunen en bepaalde groepen een aanbod te doen.
De kadernotitie Wet Inburgering en de verordening geven aan op welke wijze dit beleid bepaald wordt, wie een aanspraak op voorzieningen kan doen en hoe die voorzieningen ingezet worden.
In de verordening worden de rechten en plichten van de cliënt geregeld.
Het raadsbesluit ligt voor een ieder ter inzage in het gemeentehuis bij het Informatiecentrum. Een ieder kan op zijn/haar verzoek tegen kostprijs een afschrift krijgen van het ter inzage liggende besluit.
Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met de afdeling Sociale Zaken, mevrouw
De Wet Inburgering zal vanaf 1 april 2007 uitgevoerd gaan worden.
Deze bekendmaking geschiedt op grond van de artikelen 3:40 tot en met 3:42 van de Algemene Wet Bestuursrecht.