Organisatie | Regionale Belasting Groep |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening behandeling bezwaren en klachten De Regionale Belasting Groep.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-12-2014 | 14-03-2020 | nieuwe regeling | 11-12-2014 | 11.12.14-6 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:4 en verder van de Awb, uitgezonderd bezwaarschriften tegen besluiten welke door bestuursorganen zijn genomen in het kader van de heffing en invordering van belastingen of rechten, en besluiten genomen op grond van een regeling die voorziet in een afzonderlijke bezwaarprocedure;
HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN
Artikel 10 Plaats en tijdstip zitting
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
Artikel 12 Uitoefening van bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1, tweede lid en artikel 7:6, vierde lid, Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.
Artikel 14 Onpartijdigheid voorzitter en leden commissie
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van, en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 15 Openbaarheid zitting
De commissie kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wetopenbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen omtrent het in een beslotenvergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die in devergadering worden overgelegd. De geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling aanwezig waren als door hen die op andere wijze van het behandelde kennis nemen, in acht genomen tot de commissie haar opheft.
Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en belanghebbenden toegezonden.
De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.
Artikel 19 Verdaging van de beslissing
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift door het bestuursorgaan, verzoekt de voorzitter het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
De Verordening behandeling bezwaren en klachten De Regionale Belasting Groep, vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur op 19 april 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op bezwaarschriften die voor die datum zijn ingediend.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Regionale Belasting Groep van 11 december 2014.
Het algemeen bestuur van de Regionale Belasting Groep,
directeur, voorzitter,
H.B. Sigmond drs. A.J.B. van der Klugt
Toelichting bij de Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep
In deze verordening worden regels gesteld met betrekking tot de behandeling van bezwaren ingebracht tegen besluiten van bestuursorganen of ambtelijke functionarissen van de Regionale Belasting Groep.
Er wordt een commissie ingesteld die voornamelijk zorg draagt voor de advisering over bezwaren met betrekking tot rechtspositionele en personele aangelegenheden. Wel is bepaald dat de commissie ten behoeve van de behandeling van dergelijke bezwaren moet beschikken over twee leden die de benodigde specifieke kennis hebben van rechtspositionele en personele aangelegenheden.
Door het instellen van externe commissies wordt recht gedaan aan de daarmee samenhangende keuze voor afstand ten opzichte van de oorspronkelijke besluitvorming en aan de rechtszekerheid. Het beginsel van de bezwaarschriftenprocedure dat het orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen na heroverweging een nieuw besluit dient te nemen wordt daardoor niet aangetast.
Ook blijkt dat door inschakeling van een externe commissie de zeefwerking van de bezwaarschriftenprocedure toeneemt. De belanghebbende voelt zich meer serieus genomen als het bestuursorgaan of de ambtelijke functionaris zich eveneens ten opzichte van de commissie dient te verantwoorden, waardoor hij zich eerder zal neerleggen bij het besluit op zijn bezwaarschrift.
De wettelijke grondslag voor het instellen van onafhankelijke commissies voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften is verankerd in de Awb. Hierin is bijvoorbeeld bepaald dat een commissie dient te bestaan uit een voorzitter en tenminste twee leden, en dat de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.
De commissie neemt geen bezwaarschriften in behandeling indien deze niet-ontvankelijk zijn, of kennelijk ongegrond zijn, of indien de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om gehoord te worden, of indien aan het bezwaar volledig tegemoet gekomen kan worden zonder dat belangen van andere belanghebbenden worden geschaad. Deze vier gronden waarop de commissie geen advies uitbrengt worden beschreven in artikel 7:3 Awb.
Dit artikel regelt de taakafbakening van de commissie. Pas na advies van de commissie beslist het dagelijks bestuur op de bij hem ingediende bezwaren. In alle gevallen behoudt het dagelijks bestuur de verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke afhandeling.
In artikel 7:12 Awb is voorgeschreven dat de beslissing op het bezwaarschrift dient te berusten op een deugdelijke motivering die bij de bekendmaking wordt vermeld. Daarbij is het van belang dat indien het dagelijks bestuur afwijkt van het advies van de commissie, in de beslissing de reden van die afwijking wordt vermeld en het advies met de beslissing aan belanghebbende wordt meegezonden.
Tenslotte wordt verwezen naar artikel 6:23 Awb waarin wordt voorgeschreven dat indien beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing op het bezwaar, daarvan bij de bekendmaking van de beslissing melding wordt gemaakt. Daarbij moet worden aangegeven door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld. De algemene regeling is dat tegen de beslissing op het bezwaarschrift beroep kan worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.
Artikel 7:13 Awb bevat enkele dwingende bepalingen over de samenstelling van de commissie (minimum bezetting en onafhankelijke voorzitter). De Awb schrijft voor, dat de voorzitter geen deel mag uitmaken of niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Er is gekozen om deze onafhankelijke positie niet alleen voor de voorzitter, maar ook voor de leden van de commissie te waarborgen. De benoeming, schorsing en het ontslag van de voorzitter, de leden en het plaatsvervangend lid is in de verordening in handen gelegd van het dagelijks bestuur.
In het vijfde lid van dit artikel is de bepaling opgenomen dat twee leden worden benoemd die deskundigheid bezit op het terrein van personele aangelegenheden en arbeidsvoorwaardenregelingen. Dit is gedaan omdat de commissie ook bezwaren behandelt op het terrein van arbeidsrechtelijke zaken en de behandeling daarvan specifieke eisen stelt aan de deskundigheid van de leden van de commissie.
Hoewel de voorzitter en de leden worden benoemd door het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep is de zittingsduur van de commissie niet gekoppeld aan de zittingsduur van het dagelijks bestuur. Om praktische redenen is voor deze opzet gekozen. Wanneer sprake is van bestuursverkiezingen kan de commissie toch blijven functioneren.
De Regionale Belasting Groep draagt zorg voor het verstrekken van de vergoeding. Het dagelijks bestuur beslist over de vraag of er een vergoeding wordt gegeven per zitting of per advies en over de hoogte van de vergoeding.
De vergoedingen komen ten laste van de begroting van de Regionale Belasting Groep. Aangezien het dagelijks bestuur belast is met de uitvoering van de begroting kan het zelf de hoogte van de vergoedingen vaststellen.
Artikel 6:14 Awb verplicht tot schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift (per post of door overhandiging van een ontvangstbevestiging). Het is verstandig om in de ontvangstbevestiging te vermelden dat de indiener in de gelegenheid zal worden gesteld te worden gehoord.
In verband met de vaststelling van de ontvankelijkheid verdient het aanbeveling om, naast aantekening van de datum van ontvangst op het bezwaarschrift, de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden te bewaren. De termijn voor indiening van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:7 en 6:8 Awb). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van voorbedoelde termijn ontvangen, of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd én niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (artikel 6:9 Awb). De artikelen 6:10 tot en met 6:12 Awb bevatten een nadere regeling van de (niet-)ontvankelijkverklaring bij termijnoverschrijding.
De voorzitter van de commissie draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van het advies over de beslissing op het bezwaar. Ten behoeve daarvan is het noodzakelijk dat hij alle inlichtingen kan inwinnen, die benodigd zijn voor een beoordeling van de ontvankelijkheid en de zaak zelf. Tevens kan hij zelf of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen.
De termijn tussen de oproeping en de zitting dient zodanig te zijn dat de belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van twee weken mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10 Awb). Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken.
Deze bepaling regelt de uitoefening van enkele bevoegdheden door de voorzitter van de commissie.
De voorzitter en de leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het bestuursorgaan, waarvoor zij optreden. Tevens dienen zij onpartijdig te zijn ten aanzien van de belangen die zij zelf bij de behandeling van een bezwaar zouden kunnen hebben. In een dergelijk geval zullen zij niet deelnemen aan de totstandkoming van het advies.
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt.
Een uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld in het geval bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Over de beslotenheid van de zitting besluit de commissie.
Zaken op het gebied van rechtspositionele en personele zaken worden altijd in beslotenheid behandeld.
Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging (artikel 9:10 Awb, heeft een gelijkluidende bepaling bij de klachtbehandeling). In de onderhavige bepaling van de verordening worden de inhoudelijke eisen aan de verslaglegging van een hoorzitting gesteld.
Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt het verslag van de hoorzitting ingeval van een bezwaarschrift deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in een voorkomend geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
De beslistermijn voor ingediende bezwaarschriften bedraagt bij een onafhankelijke adviescommissie twaalf weken. Deze termijn kan het bestuursorgaan met maximaal zes weken verlengen op grond van artikel 7:10, derde lid, Awb.
De voorzitter van de commissie zal in voorkomende gevallen het bestuursorgaan tijdig verzoeken de beslissing te verdagen.
Besluiten die algemeen verbindende regels inhouden treden in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.