Organisatie | Baarn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening gemeente Baarn 2016 |
Citeertitel | Bomenverordening gemeente Baarn 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Kaart Bebouwde kom Boswet |
Geen
Uitvoeringsbeleid Bomenverordening gemeente Baarn 2016
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2016 | 05-02-2021 | Nieuwe regeling | 17-02-2016 | 15RV000112 |
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
boom: -een houtig opgaand en in beginsel overblijvend gewas met een stamomtrek van minimaal 78 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamomtrek van 78 cm geldt geen minimale stamomtrek indien het bomen zijn als in artikel 7, 8, 10, 11 en 12 van deze verordening.
perceel: -een bebouwd perceel dat met erf en/of tuin een eenheid vormt. Als meerdere zelfstandige woonadressen binnen één kadastraal perceel vallen, wordt de omvang van het perceel bepaald op basis van het adres van de zelfstandige wooneenheid van de eengezinswoning waarop de houtopstand zich bevindt.
ARTIKEL 5: Intrekking of wijziging
De ontheffing, vergunning of de omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
ARTIKEL 7: Bijzondere voorschriften
Tot de aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften, kan indien waarden genoemd in artikel 3 tweede lid van toepassing zijn, het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
ARTIKEL 8: Herplant-/instandhoudingsplicht bij illegale velling
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een omgevingsvergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.
ARTIKEL 10: Afstand tot de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heggen en heesters, voorzover het bomen heesters en heggen betreffen die eigendom zijn van de gemeente.
ARTIKEL 11: Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtachtigen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Hij die handelt in strijd met artikel 11 tweede lid of 12 eerste en tweede lid, kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze Bomenverordening een aanvraag om een omgevingsvergunning voor vellen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012 is ingediend en voor de inwerkingtreding van deze Bomenverordening nog niet op die aanvraag is beslist, worden de bepalingen overeenkomstig de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012 toegepast. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift betreffende een vergunning waarvan de aanvraag is ingediend ten tijde van de geldigheid van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012 wordt beslist conform die verordening.
Bomenverordening gemeente Baarn 2016
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
Houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de houtopstanden, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomeneffect-analyse (BEA) is een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan voorgenomen bouw of aanleg. De BEA waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
Onder een houtig en in beginsel overblijvend gewas vallen naast levende ook dode bomen.
De definitie perceel is van belang omdat een uitzondering geldt op het kapverbod voor percelen kleiner dan 350 m2, met uitzondering van percelen gelegen in een beschermd dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35 Monumentenwet 1988. Dit omdat dergelijke houtopstanden vaak onacceptabel dicht bij een woonhuis staan en nagenoeg altijd tot een omgevingsvergunning leiden. Met een perceel wordt bedoeld een bebouwd perceel met erf en/of tuin dat een eenheid vormt. De oppervlakte wordt bepaald op basis van kadastrale gegevens. Als meerdere zelfstandige woonadressen binnen één kadastraal perceel vallen, wordt de omvang van het perceel bepaald op basis van het adres van de zelfstandige wooneenheid van de eengezinswoning waarop de houtopstand zich bevindt.
Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij snoeien, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een kroon van een houtopstand tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningsplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningsplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstanden eveneens vergunningsplichtig.
Lid 1. Het kapverbod betreft bomen met een minimale stamomtrek van minimaal 78 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. Houtachtigen die hakhout leveren komen vaak niet aan een minimale stamomtrek op deze 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. De stam van hakhout wordt namelijk al op een mindere dikte geknot. Vandaar dat hakhout ook onder het kapverbod valt, zonder dat voldaan moet worden aan een minimale stamomtrek.
Lid 2 onder c. Onder snoeiwerkzaamheden wordt verstaan het plegen van onderhoudsnoei gericht op de instandhouding, waarbij niet meer dan 20% van de volume weggenomen wordt.
Lid 3. Artikel 15 Boswet bevat een regelverbod voor provincies en gemeenten ten aanzien van de in artikel 2 derde lid van deze Bomenverordening genoemde boomsoorten en categorieën. Het in het eerste lid gestelde velverbod geldt om die reden niet voor houtopstanden als bedoeld in artikel 15 Boswet.
Lid 6. Indien een houtopstand direct gevaar oplevert kan het bevoegd gezag besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen op grond van noodkap, direct in werking treedt. Dit houdt in dat dan direct tot kap overgegaan kan worden. Belanghebbenden hebben dan wel (achteraf) nog steeds de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar. Dit is van belang omdat aan de verleende omgevingsvergunning voorschriften kunnen zijn verbonden.
ARTIKEL 3: Criteria omgevingsvergunning
Lid 3. Het college zal als bevoegd gezag ter invulling van haar beoordelingsbevoegdheid, beleid opstellen.
Lid 2. Het college kan bepalen dat een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project, wordt overlegd. Dat kan een vergunning in het kader van de Wet Natuurbescherming, ontheffing in het kader van de Flora – en faunawet en dergelijke, of een ander soort toestemming zijn.
ARTIKEL 8: Herplant-/instandhoudingsplicht
De herplant-/instandhoudingsplicht is een bestuurlijke sanctie als in artikel 5:2 eerste lid Awb, maar geen bestraffende sanctie. In artikel 8 wordt de mogelijkheid gegeven een beschikking (herstelsanctie) op te leggen die daadwerkelijk landschapsherstel of instandhouding van landschap mogelijk maakt.
Op grond van artikel 17 Boswet dient in de gemeentelijke verordening te staan welk bestuursorgaan is aangewezen, om te beslissen over een te bepalen schadevergoeding.
Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening genomen besluit, houdende een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kennen de in de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentelijke verordening aangewezen organen hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentekas toe.”
ARTIKEL 10: Afstand tot de erfgrenslijn
Gemeentebomen mogen op een afstand van 0,5 meter tot aanliggende percelen staan. Zodoende kunnen ook in trottoirs gemeentebomen staan.
ARTIKEL 11: Bestrijding boomziekten
Lid 2. Het is verboden zonder vergunning van het college gevelde houtachtige of delen daarvan voor handen of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die een boomziekte als in het eerste lid, kan verspreiden. Een vergunningstelsel is hier op zijn plaats, omdat de raad de situatie niet zozeer bedenkelijk of laakbaar vindt, maar op deze manier toezicht wil houden, op de aanwezigheid van zieke boomdelen. Hiermee wil de raad verspreiding van boomziekten voorkomen.
ARTIKEL 12: Bescherming publieke houtachtigen
Lid 3. De raad ziet het bevestigen van voorwerpen in houtachtigen die eigendom van de gemeente zijn, als minder gewenst. Om in bijzondere situaties toch uitzondering op deze regel- die in beginsel bedoeld is om altijd te gelden- toe te staan, kan het college ontheffing verlenen van het verbod van het tweede lid.
Het- zonder omgevingsvergunning- vellen van houtopstanden die onder het velverbod van deze verordening vallen, is verboden. Dit op grond van artikel 2.2 en 2.3 eerste lid onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit vellen is bovendien strafbaar gesteld in artikel 1a onder 3o Wet op de economische delicten (WED).Het overtreden van de artikelen 11 tweede en 12 eerste en tweede lid van deze verordening, is echter niet in de WED strafbaar gesteld. Vandaar dat de strafbaarstelling van overtreding van artikel 11 tweede lid en 12 eerste lid, in artikel 13 staat.