Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling bezoldiging provincie Zuid-Holland |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling bezoldiging provincie Zuid-Holland |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018. Indien het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2017, treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin het besluit wordt geplaatst, en werkt het besluit terug tot en met 1 januari 2018.
De wijziging gepubliceerd in pb 2017, 5574 is nog steeds geldig in tegenstelling tot de vermelding van 1 januari 2018 als uitwerkingtredinsdatum vermeld bij de wetstechnische gegevens. Het ging om een nieuwe bijlage 1 welke is opgenomen in de versie welke op de tweede plaats in het schema is opgenomen.
Provinciewet, art. 158, lid 1, sub d; Ambtenarenwet, artikelen 125 en 134; artikel 3.3.5 lid 2 van de CAP
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | artikelen 1; 4; 5; 9; 9a; 10; 10b; 10c; 13; 19; 19a; 20 zijn gewijzigd. Considerans is gewijzigd. Vervallen zijn de artikelen 2 en 3. | 21-12-2004 | PZH-2017-615933259 | ||
01-01-2018 | 01-01-2018 | vervangen van bijlage 1 | 21-12-2004 | PZH-2017-618261711 | |
12-09-2017 | 01-07-2017 | 01-01-2018 | vervangen van bijlage 1 | 21-12-2004 | PZH-2017-610756322 |
08-06-2017 | 01-07-2016 | 12-09-2017 | wijziging van art. 12 en 13. | 21-12-2004 | PZH-2017-595101040 |
01-01-2017 | 08-06-2017 | wijziging van art. 8, onderdeel e; Bijlage 1, onderdeel c en d. | 21-12-2004 | PZH-2016-57813688 | |
01-07-2016 | 01-01-2017 | wijziging van de artikelen 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9, 9a, 10, 10b, 10c, 10d, 11, 13, 14, 16. Vervallen zijn de artikelen 6, 9 leden 6 en 7, 10a, 12, 12a, 17, 18. Nieuw lid 10e, nieuw artikel 19a. | 21-12-2004 | PZH-2016-550001844 |
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
gezien de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector provincies 2002/2003;
gelet op het besluit van het Interprovinciaal Overleg van 24 september 2003 (en artikel 25 van het Bezoldigingsreglement provincie Zuid-Holland);
gelet op artikel 158, lid1, sub d van de Provinciewet;
gelet op artikel XI, lid 2 van de Wet dualisering provinciebestuur;
gelet op het Ambtelijk mandaatbesluit d.d. 21 oktober 2003;
1. De uitbetaling van het recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP en vergoedingen, zoals bedoeld in artikel 3.1.3, onderscheidenlijk artikel 3.4.1 van de CAP, vindt plaats vóór of op de vijftiende van iedere maand ten gunste van een door de ambtenaar aangewezen bankrekening.
2. Het bedrag, zoals bedoeld in lid 1 wordt verminderd met eventuele inhoudingen en vermeerderd met eventuele uitkeringen en gratificaties.
3. De ambtenaar wordt een berekening verstrekt van het hem uit te betalen bedrag in geld.
Artikel 5 Vaste onregelmatigheidstoelage
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.3.2 van de CAP, ontvangt de ambtenaar, die uitsluitend belast is met de bediening van bruggen en sluizen en die geregeld volgens een vast rooster arbeid verricht buiten de werktijden van 08.00 tot 18.00 uur op maandag tot en met vrijdag hiervoor maandelijks een vaste toelage in de vorm van een objectgerelateerd toeslagpercentage op zijn salaris.
2. Het in het vorige lid bedoelde percentage wordt per bedieningsobject op jaarbasis bepaald op het gemiddelde percentage onregelmatige dienst over alle in te roosteren bedieningsuren te vermenigvuldigen met 47,2/52.
3. In afwijking van het tweede lid wordt het in het eerste lid bedoelde percentage voor de in de zomer gedurende zes maanden ingeroosterde ambtenaar op halfjaarbasis bepaald.
4. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst van een bedieningsobject met zondagsdiensten op vrijwillige basis naar een bedieningscentrale met vast ingeroosterde zondagen, geldt in aanvulling op de afbouwtoelage onregelmatige dienst, genoemd in artikel 3.3.3 van de CAP, dat:
voor de ambtenaar, die krachtens artikel 3.3.3 een aflopende toelage ontvangt en die als gevolg van plaatsing in een hogere functieschaal een hoger recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP gaat genieten, de aflopende toelage niet wordt gekort, zoals bedoeld in artikel 3.3.3, CAP mits de nieuwe inschaling niet hoger is dan functieschaal 6.
5. Het vierde lid, onder a, is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar van een bedieningsobject (brug of sluis) wiens toelage als bedoeld in artikel 3.3.2 van de CAP vermindert als direct gevolg van de ingebruikname of van roosterwijzigingen van een bedieningscentrale.
Artikel 7 Bijzondere toelage voor werkzaamheden buiten normale werk tijden
De ambtenaar in de functie van toezichthouder of rayonopzichter bij de Dienst Beheer Infrastructuur, alsmede de ambtenaar belast met monteurswerkzaamheden en het personeel van een dienstvaartuig heeft aanspraak op een toelage van € b, indien hij ten minste drie uren overwerk verricht buiten de periode van maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur.
Artikel 8 Toelage bereikbaarheids- en gebondenheidsdiensten
a. bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder a en b;
b. ingeschakeld in de storingswachtdienst;
c. belast met waakdiensten bij het computercentrum;
d. belast met storings- en wachtdiensten met betrekking tot het Financieel Informatiesysteem van de afdeling Financiën;
e. belast met piketdiensten dan wel belast met toezicht op de gladheidsbestrijding, wordt een toelage toegekend van € c voor elke volle week, waarin hij buiten de vastgestelde werktijden bereikbaar voor oproepen moet zijn respectievelijk € d voor elke volle week, waarin hij
buiten de vastgestelde werktijden bereikbaar voor oproepen moet zijn om na oproep persoonlijk aanwezig te zijn op locatie.
1. Aan de ambtenaar die is ingedeeld in de salarisschalen 1 tot en met 7, zoals bedoeld in bijlage 1 van de CAP, wordt een toelage toegekend, indien hij vuil, risicovol en/of onaangenaam werk verricht en dit niet voldoende in het salaris tot uitdrukking is gebracht.
2. Een toelage als bedoeld in de vorige volzin, kan alleen worden toegekend, indien het vuile, risicovolle en/of onaangename werk wordt verricht gedurende ten minste vier uren op een dag, waarbij voorbereidende en afsluitende werkzaamheden die direct met de uitvoering van het vuile en of onaangename werk te maken hebben, mogen worden meegerekend.
3. Uit billijkheidsoverwegingen kan worden besloten om de in het eerste lid genoemde voorwaarde van ten minste vier uren buiten beschouwing te laten, indien het belastende karakter van de werkzaamheden daartoe aanleiding geeft.
4. Een toelage als bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend voor de hierna te noemen werkzaamheden en bedraagt per dag:
Artikel 9a Overwerkvergoeding bij ziekte
1. Ten aanzien van de medewerker die regelmatig overwerk verricht, daarvoor op grond van artikel 3.4.3 CAP een overwerkvergoeding ontvangt en die wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, geldt dat onder bezoldiging, zoals bedoeld in artikel 7.5.1 lid 1 van de CAP, tevens de overwerkvergoeding moet worden verstaan.
2. Voor bepaling van de overwerkvergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt de gemiddelde ontvangen overwerkvergoeding per maand over de vier kalenderkwartalen voorafgaande aan de ongeschiktheid wegens ziekte berekend.
3. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet op het moment dat:
a. De ambtenaar weer zijn werkzaamheden kan hervatten maar op advies van de bedrijfsarts geen overwerk meer mag verrichten;
b. voor minder uren zijn functie zal gaan uitoefenen waarbij van volledige hervatting van zijn werkzaamheden op termijn geen sprake zal zijn dan wel
c. herplaatst wordt in een andere functie waarbij er geen sprake zal zijn van een overwerkvergoeding.
Paragraaf 4 Afbouwregeling toelagen en overwerk
Artikel 10 Afbouwregeling toeslagen
1. Een overgangstoelage wordt toegekend aan de ambtenaar wiens recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP met ten minste 3% wordt verlaagd als gevolg van het buiten eigen schuld of toedoen beëindigen of verminderen van:
2. De overgangstoelage, als bedoeld in het eerste lid, duurt ten hoogste vijf jaar en in ieder geval niet langer dan de helft van de tijd gedurende welke de toelage werd genoten, dan wel het overwerk werd verricht.
3. De overgangstoelage als bedoeld in het eerste lid is gebaseerd op het verschil tussen de laatstelijk genoten recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP en de nieuw te genieten bezoldiging.
4. De overgangstoelage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt per maand, indien de ambtenaar de toelage heeft genoten, dan wel het overwerk heeft verricht gedurende een periode van ten minste:
5. In afwijking van tweede en vierde lid onder b, c, d en e bedraagt de overgangstoelage gedurende één jaar 100% en vervolgens 80% van het verschil als bedoeld in het derde lid, indien de ambtenaar bij aanvang van de aanspraak, de toelage heeft genoten, dan wel het overwerk heeft verricht gedurende een periode van ten minste:
6. Indien de ambtenaar, die krachtens dit artikel een overgangstoelage ontvangt een hoger recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP gaat genieten, wordt de overgangstoelage met een gelijk bedrag gekort, tenzij de hogere bezoldiging:
7. De overgangstoelage kan worden afgekocht door toekenning van een uitkering ineens.
Artikel 10b Afbouwregeling buitendienst Dienst Beheer Infrastructuur
1. Voor de ambtenaar die tot 1 april 2006 belast was met gladheidsbestrijding en sneeuwruimen op de provinciale wegen dan wel belast was met het bestrijden van gladheid en sneeuwruimen op bruggen en/of sluizen, geldt in aanvulling op de afbouwregeling als bedoeld in artikel 10, dat:
a. de minimum voorwaarde dat het recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP met ten minste 3% wordt verlaagd, genoemd in artikel 10, eerste lid, buiten beschouwing blijft;
b. de voorwaarde dat het overwerk in de afgelopen twee jaar ten minste gemiddeld 5 uur per week dient te hebben bedragen en dat het blijvend daalt met ten minste 5 uur per week, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder c, buiten beschouwing blijft;
c. de ambtenaar, die krachtens dit artikel een overgangstoelage ontvangt en die als gevolg van plaatsing in een hogere functieschaal een hoger recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP gaat genieten, de overgangstoelage niet wordt gekort, zoals bedoeld in artikel 10, zesde lid, mits de nieuwe inschaling niet hoger is dan functieschaal 6.
2. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst van een bedieningsobject met zondagsdiensten op vrijwillige basis naar een bedieningscentrale met vast ingeroosterde zondagen, geldt in aanvulling op de afbouwtoelage genoemd in artikel 10, dat de voorwaarde, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder c, dat het overwerk in de afgelopen twee jaar ten minste gemiddeld 5 uur per week dient te hebben bedragen en dat het blijvend daalt met ten minste 5 uur per week, buiten beschouwing blijft.
Artikel 10c Afbouwregeling medewerkers Facilitaire Zaken
Voor de ambtenaar die tot 1 april 2009 belast was met gladheidbestrijding en sneeuwruimen rond de terreinen van het Provinciehuis, geldt in aanvulling op de afbouwregeling als bedoeld in artikel 10, dat:
de ambtenaar, die krachtens dit artikel een overgangstoelage ontvangt en die als gevolg van plaatsing in een hogere functieschaal een hoger recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP bezoldiging gaat genieten, de overgangstoelage niet wordt gekort, zoals bedoeld in artikel 10, zesde lid, mits de nieuwe inschaling niet hoger is dan functieschaal 6.
Artikel 11 Maaltijdvergoeding bij overwerk
1. Indien de ambtenaar twee uur of langer moet overwerken en in het belang van de dienst zijn avondmaaltijd niet op de voor hem gebruikelijke plaats en tijd kan gebruiken, wordt zo mogelijk een maaltijd vanwege de provincie verstrekt. Heeft de ambtenaar hiervoor moeten betalen, dan worden de gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste het bedrag van de vergoeding als bedoeld in het volgende lid.
2. Indien geen maaltijd vanwege de provincie kan worden verstrekt, ontvangt de ambtenaar, indien hij een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft genuttigd, een vergoeding van de aantoonbaar gemaakte kosten tot ten hoogste de vergoeding voor een diner, bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Dienstreisregeling provincie Zuid-Holland 2011.
3. De voorgaande leden zijn niet van toepassing indien en voorzover een andere regeling in vergoeding van de in deze leden bedoelde kosten voorziet.
Artikel 12 Vergoeding kosten internetaansluiting (dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2019)
Gedeputeerde Staten kunnen beslissen dat aan een ambtenaar:
a. de abonnementskosten van een ADSL-consumentenabonnement ten behoeve van het gebruik vaneen computer die nodig is voor de vervulling van de dienstbetrekking zullen worden vergoed. Deze komt voor wat betreft het providergedeelte voor de helft voor rekening van de provincie tot een maximumvan € 20,- per maand. De eventuele aanlegkosten van ADSL komen in dat geval geheel voor rekening van de provincie tot een maximumbedrag van € 150,-
b. of de kosten van het internetconsumentenabonnement via de kabel ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de vervulling van de dienstbetrekking worden vergoed. Deze komen voor de helft voor rekening van de provincie tot een maximumbedrag van € 20,- per maand. De eventuele aanlegkosten van de internetaansluiting via de kabel komen in dat geval geheel voor rekening van de provincie tot een maximumbedrag van € 150,-.
Artikel 13 Ambtsjubileumgratificaties (het derde en vierde lid van dit artikel vervallen met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, doch niet eerder dan 1 januari 2020)
1. Aan de ambtenaar wordt wegens 25-jarige, 40-jarige en 50-jarige overheidsdienst een gratificatie toegekend.
2. De gratificatie, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt bij een diensttijd van 25 jaar 50% en bij 40 jaar en 50 jaar 100% van de maandelijkse recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP, welke voor de ambtenaar op de dag van het ambtsjubileum geldt, te vermeerderen met het Individueel Keuzebudget, zoals genoemd in artikel 3.5.2 van de CAP.
3. Aan de ambtenaar, die ter zake van een aan hem verleend ontslag ingevolge artikel 11.1.3 van de CAP aanspraak kan maken op ABP-keuzepensioen als daar genoemd, wordt, indien hij bij het voortduren van het dienstverband vóór de in het eerste lid van voornoemd artikel, op grond van het bepaalde in het vorige lid in aanmerking zou zijn gekomen voor een gratificatie wegens 25-jarige, 40-jarige en 50-jarige overheidsdienst, een gratificatie toegekend, evenredig aan de tijd in over-heidsdienst op de datum van genoemd ontslag.
4. De gratificatie, zoals bedoeld in het derde lid, wordt vastgesteld door het bedrag, waarop recht zou hebben bestaan bij een ambtsjubileum te vermenigvuldigen met een breuk. Daarvan wordt de teller gevormd door het feitelijk aantal vervulde volle maanden diensttijd en de noemer door 300 bij een 25-jarige, 480 bij een 40-jarige en 600 bij een 50-jarige ambtsjubileumgratificatie.
Artikel 14 Overheidsdiensttijd ambtsjubileum
Voor de toepassing van artikel 13 geldt als overheidsdienst de tijd doorgebracht:
a. in burgerlijke dienstbetrekking bij de overheid van een land dat gedurende de dienstbetrekking behoorde tot het Koninkrijk der Nederlanden;
b. in een betrekking (vóór 1 januari 1966), als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Pensioenwet 1922 (Staatsblad 1922, 240), een betrekking als bedoeld in artikel B2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet of een betrekking, als bedoeld in artikel B3 van evengenoemde wet, alsmede vóór en na 1 januari 1966 in een betrekking, als bedoeld in artikel U2 van die wet;
c. in militaire of daarmee voor de toepassing van het Ambtenarenreglement gelijkgestelde dienst bij de troepen in een land dat gedurende de dienst behoorde tot het Koninkrijk der Nederlanden;
d. als volontair met een volledige dagtaak;
e. in andere niet onder de letters a, b, c, of d genoemde betrekking welke mede als tijd in dienst van de overheid in aanmerking kan worden genomen.
Artikel 15 Gratificatie bedrijfshulpverlening
1. Een gratificatie van € j per jaar wordt toegekend aan de ambtenaar die aangewezen is als lid van de bedrijfshulpverlening.
2. Een gratificatie van € k per jaar wordt toegekend aan de ambtenaar die aangewezen is als lid van de staforganisatie van de bedrijfshulpverlening.
3. Een gratificatie van € l per jaar wordt toegekend aan de ambtenaar die aangewezen is als plaatsvervangend hoofd van de bedrijfshulpverlening.
4. Aan de ambtenaar als bedoeld onder het eerste en het tweede lid wordt een gratificatie van € m toegekend wegens 10-jarige deelname aan de bedrijfshulpverlening en een gratificatie van € n wegens elk 5-jarig jubileum daarna.
Artikel 16 Gratificatie rampenbestrijding en waakdiensten
1. Een gratificatie van € o per jaar wordt toegekend aan de ambtenaar, die:
a. belast is met het op basis van een rooster buiten de voor hem vastgestelde werktijden verrichten van piketdiensten voor de crisis- en calamiteitenorganisatie;
b. belast is met het regelmatig buiten de voor hem vastgestelde werktijden verichten van waakdiensten ten behoeve van de milieuklachtentelefoon;
2. De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die buiten de voor hem vastgestelde werktijden in het kader van de crisis- en calamiteiten-organisatie of de milieuklachtentelefoon optreedt - het deelnemen aan oefeningen daaronder begrepen - ontvangen hiervoor een overwerkvergoeding van € p.
Degene die, overeenkomstig paragraaf 2.3 van de CAP, op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de provincie is genomen:
a. in het kader van een door de overheid getroffen regeling, die het karakter draagt door een tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces van één of meer bepaalde groepen van werklozen te bevorderen; hetzij
b. voor niet langer dan zes weken ter vervanging van door vakantie afwezig personeel, wordt bezoldigd conform de bepalingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Paragraaf 10 Overgangs- en slotbepalingen
1. De ambtenaar die op 1 augustus 2013 recht heeft op een uitloopschaal of uitloopperiodiek, ontvangt een uitlooptoelage ter hoogte van het verschil tussen het maximum van zijn salarisschaal en het salaris dat hij krijgt na toepassing van de uitloopschaal of uitloopperiodiek.
2. De uitlooptoelage zoals bedoeld in het vorige lid, wordt als salaris aangemerkt.
3. In gevallen waarin de ambtenaar wordt geplaatst in een functie waaraan een andere salarisschaal is verbonden, geldt voor de bepaling van zijn salaris hetgeen is bepaald in artikel 3.2.2 van de CAP.
4. In gevallen waarin de medewerker, die recht heeft op de in het eerste lid bedoelde toelage, wordt geplaatst in een functie waaraan een hogere schaal is verbonden wordt de toelage ingepast in de nieuwe salarisschaal. Daarmee vervalt de toelage.
Voor de ambtenaar die vóór 20 juni 1990 aanspraak of uitzicht had op het maximumsalaris van salarisschaal 8 blijft dat maximumsalaris gehandhaafd op het in bijlage 2 van deze verordening genoemde bedrag.
Artikel 24 Bijzondere gevallen
Indien zich gevallen voordoen, waarvoor deze regeling geen voorziening biedt of waarin toepassing van deze regeling naar hun oordeel ernstige bezwaren zou opleveren kan, zonodig onder afwijking van deze regeling, ten voordele van de individuele ambtenaar worden voorzien.
Toelichting behorende bij het Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland d.d. 30 mei 2017, PZH-2017-595101040, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling bezoldiging provincie Zuid-Holland
Bij besluit van 24 mei 2016 zijn onder andere de artikelen in de lokale rechtspositie die voorzagen in een speciale vergoeding bij overwerk op een feestdag, het toekennen van een internetvergoeding vanwege noodzakelijk dienstgebruik van de eigen computer en het toekennen van een ambtsjubileumgratificatie naar evenredigheid, indien de ambtenaar tussen zijn ontslagdatum wegens FPU en binnen vijf jaren na dat ontslag een 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum zou vieren, afgeschaft. Achteraf bezien kan worden geconcludeerd dat de impact van de afschaffing voor de medewerkers groter is dan gedacht. Tijdens het Georganiseerd Overleg van 20 april 2017 is opgemerkt dat de voornoemde bepalingen echter niet meer passen binnen een modern personeelsbeleid, maar door de bonden werd een ruimere overgangsperiode bepleit. Overeengekomen is dat de bepalingen gefaseerd afgeschaft worden. Verder wordt in het huidige artikel 13 verwezen naar het ontslag vanwege ABP-keuzepensioen in plaats van ontslag op grond van de niet meer bestaande FPU-regeling.
TOELICHTING OP HET WIJZIGINGSBESLUIT VAN 4 SEPTEMBER 2017, PZH-2017-610756322 TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 1 VAN DE UITVOERINGSREGELING BEZOLDIGING ZUID-HOLLAND
Op 20 juni 2017 hebben GS ingestemd met het onderhandelaarsakkoord cao provincies 2017-2018. Deze cao houdt onder andere in dat de salarissen per 1 juli 2017 zijn verhoogd met 2%. Dit betekent dat ook de toelagen, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, per 1 juli 2017 met 2% dienen te worden verhoogd. Door middel van deze wijziging wordt dit gerealiseerd.
De aan te passen bedragen hebben betrekking op de volgende artikelen uit voornoemde regeling.
Bijzondere toelage voor werkzaamheden buiten normale werktijden. Letter b in bijlage 1.
Bereikbaarheids- en gebondenheidsdiensten. Letters c en d in bijlage 1.
Ongemakkentoelage vanwege het verrichten van vuil, onaangenaam en/of risicovol werk. Hierin zijn drie gradaties te onderscheiden. Letters e, f en g in bijlage 1.
Gratificaties bedrijfshulpverlening. Hierin zijn vijf gradaties te onderscheiden, afhankelijk van de functie of de duur van deelname. Letters j, k, l, m en n in bijlage 1.
Gratificatie rampenbestrijding en waakdiensten. Het betreft zowel de gratificatie als zodanig, als een bedrag vanwege overwerk voor het zich buiten de vastgestelde werktijden inzetten. Letters o en p in bijlage 1.