Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beloningsbeleid Gemeente Leiderdorp |
Citeertitel | Beloningsbeleid Gemeente Leiderdorp |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2016 | Onbekend | 16-08-2016 Gemeenteblad | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp;
gelet op Hoofdstuk 3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR/UWO);
gelet op de overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg op 23 mei 2016;
vast te stellen het navolgende Beloningsbeleid Gemeente Leiderdorp.
Paragraaf 1 Recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen
Artikel 2.1 Vaststelling salaris
De salarissen van de ambtenaren van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in de bijlage van hoofdstuk 3 van de CAR/UWO.
De ambtenaar wordt ingedeeld in de voor zijn functie geldende salarisschaal, tenzij hij de functie nog niet volledig uitoefent dan wel zijn wijze van functioneren zich, blijkens een over hem uitgebrachte personeelsbeoordeling, daartegen verzet. In dat geval wordt of blijft de ambtenaar ingedeeld in de naast lagere schaal, zolang hij niet aan de in de vorige volzin genoemde eisen voldoet.
Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, blijkens een vastgestelde personeelsbeoordeling, kan worden bepaald dat voor hem de in lid 1 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten. Van een beslissing daartoe wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.
Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, die met toepassing van het vorige lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend, voor zover alsnog is vastgesteld dat zijn functioneren daartoe aanleiding geeft. De basis hiervoor is een voldoende personeelsbeoordeling.
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking, zoals blijkend uit een over hem uitgebrachte persoonsbeoordeling. Een extra periodiek kan maximaal tweemaal binnen de functieschaal worden toegekend aan de ambtenaar met een vast dienstverband.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
Wanneer de ambtenaar wordt ingepast in een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt zijn salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar ten minste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Artikel 3.1 Functioneringstoelage
De hoogte van de toelage als bedoeld in artikel 3:8 van De CAR bedraagt ten hoogste 10% van het salaris over de periode waarover de toelage is toegekend, maar niet meer dan het verschil tussen het feitelijk door de ambtenaar genoten salaris en het maximum salaris dat hij over die periode in de naast hogere schaal zou hebben genoten.
Artikel 3.2 Arbeidsmarkttoelage
De hoogte van de toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris over de periode waarover de toelage is toegekend, maar niet meer dan het verschil tussen het feitelijk door de ambtenaar genoten salaris en het maximum salaris dat hij over die periode in de naast hogere schaal zou hebben genoten.
Artikel 3.3 Lokale waarnemingstoelage
De ambtenaar voor wie uiterlijk op 31 december 2015 schriftelijk is vastgesteld dat hij vóór 1 januari 2016 recht heeft op een toelage omdat hij wegens een door of namens het college verstrekte opdracht volledig een andere betrekking waarneemt, kan tijdelijk een waarnemingstoelage worden toegekend volgens de toen geldende Bezoldigingsregeling.
De vergoeding, bedoeld in het vorige lid, bedraagt 8% van het eigen salaris gedurende de periode van de waarneming. De vergoeding tezamen met de bezoldiging bedraagt gedurende de waarneming niet meer dan de ambtenaar zou hebben ontvangen indien hij was ingeschaald in de bij de waargenomen betrekking behorende schaal, hoogste periodiek. Voor de ambtenaar wiens salaris hoger is dan het maximum van schaal 8, bestaat eerst aanspraak op deze vergoeding, indien de waarneming in een aaneengesloten tijdvak van zes weken ten minste twintig volle werkdagen heeft geduurd, in welk geval hem de vergoeding over de dagen waarop hij reeds waargenomen heeft alsnog wordt uitbetaald.
De ambtenaar die ingevolge hem daartoe door of namens het college verstrekte opdracht volledig een andere betrekking waarneemt waarvoor andere werktijden zijn vastgesteld dan voor zijn betrekking gelden, ontvangt - zulks onverminderd het bepaalde in het eerste lid - in zoverre op de waar te nemen betrekking het bepaalde in artikel 3:11 CAR/UWO van toepassing is een vergoeding overeenkomstig de in dat artikel bedoelde regels. Op de eerste twee dagen en op de eerste zaterdag en zondag van de waarneming ontvangt hij evenwel voor de uren welke liggen buiten de voor zijn betrekking geldende werktijd ten minste een bedrag gelijk aan de vergoeding als bedoeld in artikel 3:18 CAR/UWO. Wordt achtereenvolgens en zonder onderbreking meer dan een betrekking als hier bedoeld waargenomen, dan geldt dit als een geval van waarneming.
Artikel 3.4 Toelage beschikbaarheidsdienst
De perioden waarin en de tijdstippen waarop de ambtenaar zich daadwerkelijk beschikbaar dient te houden worden zodanig geregeld, dat een periode, waarin deze dienst wordt verricht, niet langer duurt dan een week en wordt gevolgd door een periode van ten minste een week waarin de ambtenaar vrij is van de beschikbaarheidsdienst.
Indien de medewerker langer dan 4 weken, al dan niet wegens ziekte, aaneengesloten volledig verhinderd is beschikbaarheidsdiensten te verrichten, wordt de in het eerste lid bedoelde toelage met ingang van de dag waarop de verhindering 4 weken heeft geduurd stopgezet voor zolang de verhindering voortduurt.
Indien in enig kalenderjaar, één of enkele maanden aansluitend geen beschikbaarheidsdiensten zijn verricht, waardoor in afwijking van het vastgestelde rooster, minder dan 60 dagen in dat betreffende kalenderjaar beschikbaarheidsdiensten zijn verricht, wordt de in het vorige lid bedoelde verhoging van het vakantieverlof, afhankelijk van de omvang van de verrichte diensten, naar evenredigheid verminderd.
Paragraaf 4 Overige vergoedingen en uitkeringen
Artikel 4.1 Lokale vergoeding BHV (Bedrijfshulpverlening)
Aan de vóór 1 januari 2016 door het college aangewezen deelnemers aan de BHV, inclusief het hoofd BHV en/of diens plaatsvervanger, wordt een vergoeding verstrekt waarvan de hoogte - in afwijking van artikel 3:17 van de CAR/UWO - is vastgesteld in de bij deze beleidsregels behorende bijlage 1. De aanspraak op vergoeding komt te vervallen vanaf het moment waarop het in de vorige volzin bedoelde deelnemerschap eindigt.
Indien de medewerker, al dan niet als gevolg van ziekte, langer dan 4 weken aaneengesloten verhinderd is de aan de in het eerste lid genoemde deelnemerschap verbonden taken te verrichten, wordt de in het eerste lid bedoelde vergoeding met ingang van de dag waarop de verhindering 4 weken heeft geduurd stopgezet voor zolang de verhindering voortduurt.
Behorende bij het Beloningsbeleid Leiderdorp
Inconveniëntentoelage (bijv. vuilwerktoeslag):
€ 174,-- bruto per maand op basis van een 36-urige werkweek
Functies die in aanmerking komen voor inconveniëntentoelage:
Medewerker technische uitvoering I
Medewerker technische uitvoering II
Medewerker technische uitvoering III
Medewerker technische uitvoering IV
Vergoeding BHV (bedrijfshulpverlening) bruto per maand:
Op grond van artikel 3:27 overgangsrecht hoofdstuk 3 CAR/UWO en de dienaangaande in het gemeenschappelijk Georganiseerd Overleg van 7 oktober 2015 overeengekomen derde rekenregel blijven de hier genoemde vergoedingen van kracht voor de ambtenaar die uiterlijk op 31 december 2015 tot bedrijfshulpverlener, of hoofd of plaatsvervangend hoofd BHV is aangewezen.
Deelnemer BHV € 44,22 (parttime deelnemers naar rato)
Hoofd of plaatsvervangend hoofd BHV € 66,32 (parttime deelnemers naar rato)
De vermelde vergoedingen - met als peildatum januari 2016 - worden verhoogd met hetzelfde percentage als een salarisverhoging volgens de CAR/UWO.
Richtlijnen voor het toekennen van gratificaties
Zoals beschreven in artikel 3:20 van de CAR/UWO kan een gratificatie aan een medewerker worden toegekend indien er sprake is van buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking. Het gaat daarbij om een incidentele en bijzondere prestatie, die uitstijgt boven wat van een medewerker in de betreffende functie mag worden verwacht.
Deze kan worden toegekend indien er sprake is van:
- het succesvol afronden van een uitzonderlijk zware incidentele opdracht;
- een buitengewoon snelle positieve ontwikkeling in de functie;
- goed functioneren, extra inspanning en tonen van veel inzet bij extra werkdruk (door bijv. ondercapaciteit of een incidentele opdracht) gedurende langere periode;
- het leveren van een bijdrage aan verbetering van kwaliteit, efficiëntie, effectiviteit; klantgerichtheid of aan de gewenste organisatiecultuur;
- in opvallende mate functioneren boven de gestelde eisen;
- bijzondere positieve invloed op de sfeer in relatie tot de werkomstandigheden.
De gratificaties dienen bruto toegekend te worden. Richtlijn is € 250,00 bruto.
Voor het bepalen van de hoogte van de gratificatie dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten:
- de duur van de bijzondere prestatie
- de extra belasting voor de ambtenaar
- het niveau van de inspanning in relatie tot het functieniveau van de betrokken
Een groepsgratificatie kan worden toegekend indien een groep ambtenaren gezamenlijk en eenmalig een bijzondere prestatie heeft verricht. Dit is mogelijk als er sprake is van een eenmalige groepsopdracht die boven de functies uitstijgt en bijzondere inspanning en inzet heeft gevergd.
De voorstellen voor toekenning van een gratificatie worden door de coördinatoren en/of afdelingshoofden besproken met hun personeelsadviseur. Op grond van de ingediende voorstellen, stelt de desbetreffende personeelsadviseur de brief op en legt deze voor aan het MT-overleg t.b.v. een collegiale toetsing. In deze brief is verwoord (feiten, omstandigheden en argumenten) waarom een gratificatie is toegekend. Na akkoord van het MT wordt de brief aan de ambtenaar verstuurd.