Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport van Sint Maarten houdende de instelling van de Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt Instellingslandsbesluit Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingBesluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport van Sint Maarten houdende de instelling van de Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt Instellingslandsbesluit Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt
CiteertitelInstellingslandsbesluit Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt
Vastgesteld doorMinister van Onderwijs_x002C_ Cultuur_x002C_ Jeugd en Sport
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 70 lid 2 Landsverordening secundair beroepsonderwijs en educatie

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-09-2016nieuwe regeling

21-07-2016

AB 2016, 41

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen van de 19de juli 2016 tot instelling van de Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt ( Instellingslandsbesluit Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt )

IN NAAM VAN DE KONING!

 

De Gouverneur van Sint Maarten,

 

In overweging genomen hebbende:

 

  • -

    dat Sint Maarten sinds 2008 is gestart met secundair beroepsonderwijs en dat er sindsdien een directe aanleiding bestaat tot het instellen van een Raad voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA);

  • -

    dat de behoefte voor de instelling van een Raad voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), dringend is geworden;

     

Gelet op artikel 70, tweede lid, van de Landsverordening secundair beroepsonderwijs en educatie; Heeft, de Raad van Advies gehoord, besloten:

§ 1 Definities

Artikel 1  

In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:

  • a.

    ROA: Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de Landsverordening secundair beroepsonderwijs en educatie;

  • b.

    Minister: de minister belast met onderwijs;

  • c.

    landsverordening: Landsverordening secundair beroepsonderwijs en educatie.

§ 2 Instelling en taak

Artikel 2  

  • 1.

    Er is een ROA, belast met de taken die daaraan in de landsverordening

    zijn toebedeeld. Deze taken hebben ten minste betrekking op de

    volgende onderwerpen:

    • a.

      de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt;

    • b.

      de contouren en doelen van beroepsopleidingen;

    • c.

      de erkenning van beroepsopleidingen;

    • d.

      beleidsvoornemens betreffende onderwijs in combinatie met de arbeidsmarkt; en,

    • e.

      het stimuleren van arbeidsorganisaties om bij te dragen aan het stagecomponent van opleidingen.

  • 2.

    De ROA heeft tevens tot taak om de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en de arbeidsmarkt te volgen en onderzoek te doen met het oog op het te voeren onderwijs- en arbeidsmarktbeleid.

Artikel 3  

De ROA brengt op een daartoe strekkend verzoek, dan wel uit eigen beweging, advies uit aan de minister die het betreft over het onderwijs- en arbeidsmarktbeleid.

Artikel 4  

De minister en in voorkomende gevallen andere ministers die het betreffen, zijn verplicht de ROA om advies te vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met d.

§ 3 Inrichting en samenstelling

Artikel 5  

  • 1.

    De ROA wordt ingericht als een tripartiet commissie en bestaat uit ten hoogste elf leden, die bij landsbesluit worden benoemd.

  • 2.

    Personen kunnen uitsluitend tot lid warden benoemd op schriftelijke bindende voordracht van een organisatie, waarbij de bevoegdheid tot deze voordracht als volgt is verdeeld:

    • a.

      drie door werkgeversorganisaties;

    • b.

      drie door werknemersorganisaties; en,

    • c.

      drie door de overheid.

  • 3.

    Personen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, zijn afkomstig van:

    • a.

      het Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport;

    • b.

      het Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;

      en,

    • c.

      het Ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en

      Telecommunicatie.

  • 4.

    Tot lid kunnen alleen ingezetenen van Sint Maarten worden benoemd.

  • 5.

    Leden warden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar en kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 6.

    Voor ieder lid kan een plaatsvervangend lid worden benoemd. Het tweede tot en met vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Bij ministeriele regeling warden profielschetsen vastgesteld op basis waarvan de voordrachten, bedoeld in het tweede lid, plaatsvinden.

Artikel 6  

  • 1.

    De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, artikel 11, zesde lid, tweede volzin is van toepassing. Van deze keuze wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de minister.

  • 2.

    De organisatie uit wiens midden de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter is gekozen, doet een bindende schriftelijke voordracht voor een nieuw lid. Artikel 5 is van toepassing.

  • 3.

    De minister wijst vanuit diens ministerie een ambtelijk secretaris en diens plaatsvervanger aan, welke geen lid zijn van de ROA.

  • 4.

    Indien de periode, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de voorzitter afloopt, kiezen de leden uit hun midden een nieuwe voorzitter.

  • 5.

    Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 7  

Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van de ROA zijn onverenigbaar met:

  • a.

    het lidmaatschap van de Staten;

  • b.

    het ambt van minister of gevolmachtigde minister;

  • c.

    het lidmaatschap van de Raad van Advies;

  • d.

    het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van Sociaal- Economische Raad;

  • e.

    het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de Tripartiet commissie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het instellingsbesluit Tripartiet Commissie; en, f. het ambt van ombudsman .

Artikel 8  

De leden en de plaatsvervangende leden kunnen bij met redenen omklede landsbesluit worden geschorst:

  • a.

    indien deze zich in voorlopige hechtenis bevinden;

  • b.

    indien tegen deze een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf is ingesteld;

  • c.

    wanneer deze bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf zijn veroordeeld, dan wel aan deze bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; of,

  • d.

    wanneer deze bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld.

Artikel 9  

De leden en plaatsvervangende leden kunnen bij met redenen omklede landsbesluit worden ontslagen:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar;

  • c.

    wanneer deze bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel aan deze bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d.

    wanneer deze bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

  • e.

    indien deze uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn geworden hun functie te vervullen;

  • f.

    bij de aanvaarding van een ambt of betrekking, dat of die op grond van artikel 9 onverenigbaar is met het lidmaatschap van de ROA; of,

  • g.

    bij verlies van het ingezetenschap.

Artikel 10  

  • 1.

    Indien een persoon tot lid of plaatsvervangende lid wordt benoemd ter vervulling van een tussentijdse opengevallen plaats, treedt deze af op het tijdstip, waarop het lid of plaatsvervangend lid, wiens plaats was opengevallen, zou aftreden.

  • 2.

    Indien de organisatie die een lid of plaatsvervangend lid voor benoeming heeft voorgedragen en diegene als zodanig is benoemd, schriftelijk aan de minister verklaart dat die persoon niet langer geacht wordt die organisatie te vertegenwoordigen, besluit de minister aan dat lid of plaatsvervangend lid ontslag te verlenen.

§ 4 Werkwijze

Artikel 11  

  • 1.

    De ROA vergadert ten minste vier keer per jaar. Een extra vergadering wordt belegd op schriftelijk verzoek van de minister, een andere minister die het betreft, of ten minste twee leden, dan wel indien de voorzitter zulks nodig acht.

  • 2.

    Een vergadering van de ROA vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is en ten minste een vertegenwoordiger aanwezig is vanuit de werkgeverskringen, de werknemerskring en de overheid.

  • 3.

    Indien een vergadering eenmaal geen doorgang heeft gevonden wegens het niet voldaan te hebben aan de vereisten, genoemd in het tweede lid, vindt de eerstvolgende vergadering doorgang, ongeacht het aantal opgekomen !eden.

  • 4.

    De ROA kan de minister of in voorkomende gevallen een andere minister die het betreft verzoeken bij een vergadering aanwezig te zijn ten einde het beleid met betrekking tot een bepaald adviesverzoek of beleidsvoornemen met deze te bespreken.

  • 5.

    De vergaderingen zijn besloten. De voorzitter kan op verzoek van de leden deskundigen van buiten de ROA toelaten tot de vergadering, teneinde de leden in de gelegenheid te stellen de visie van de personen ten aanzien van een bepaald onderwerp te vernemen.

  • 6.

    Besluiten worden ter vergadering bij meerderheid van stemmen genomen. De voorzitter of diens plaatsvervanger heeft geen stemrecht. Bij staking der stemmen wordt het besluit aangehouden tot de volgende vergadering. Staken de stemmen opnieuw, dan wordt het geacht te zijn verworpen.

  • 7.

    De secretaris stelt na een vergadering onverwijld een verslag met besluitenlijst op. Na goedkeuring van het verslag door de voorzitter wordt deze aan de leden verzonden, binnen twee weken na de desbetreffende vergadering. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

  • 8.

    De ROA is gehouden jaarlijks uiterlijk voor 1 maart verslag aan de regering uit te brengen van de werkzaamheden verricht in het voorgaande kalenderjaar.

  • 9.

    De ROA stelt bij reglement van orde nadere regels vast betreffende diens werkwijze.

§ 5 Overgangsrecht

Artikel 12  

In afwijking van artikel 5, vijfde lid, wordt de eerste keer uit iedere organisatie als bedoeld in artikel 5, tweede lid, een lid benoemd voor de duur van een jaar, een lid benoemd voor de duur van twee jaar en een lid benoemd voor de duur van drie jaar.

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 13  

De minister stelt, na overleg met de ROA, aan deze alle faciliteiten beschikbaar voor een goede taakuitoefening.

Artikel 14  

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt aangehaald als: Instellingslandsbesluit Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt.

Artikel 15  

  • 1.

    Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zevende week na de datum van bekrachtiging.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, treedt dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen:

    • a.

      in werking met ingang van de eerste dag van de derde week na de beslissing van het Constitutioneel Hof indien de Ombudsman een zaak aanhangig heeft gemaakt als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling; of,

    • b.

      niet in werking indien het Constitutioneel Hof oordeelt dat dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, niet verenigbaar is met de Staatsregeling.

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt met de nota van toelichting in het Afkondigingsblad geplaatst.

Gegeven te Philipsburg, de negentiende juli 2016

De Gouverneur van Sint Maarten

De eenentwintigste juli 2016

De Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport

De tweeëntwintigste juli 2016

De Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid

De vijfentwintigste juli 2016

De Minister van Algemene Zaken

Uitgegeven de vierde augustus 2016

De Minister van Algemene Zaken

Namens deze,

Hoofd afdeling Juridische Zaken & Wetgeving

NOTA VAN TOELICHTING bij het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, tot instelling van de Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt (Instellingsbesluit Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt)

 

Algemeen deel

 

Sinds 2002 heeft het beroepsonderwijs op Sint Maarten een vernieuwingsslag ondergaan. Het voorbereidend secundair beroepsonderwijs (VSBO) is ingevoerd op de middelbare scholen en sinds 2008 is Sint Maarten gestart met secundair beroepsonderwijs (SBO), na diverse studies hadden aangetoond dat de organisatie van SBO haalbaar is op St Maarten.

 

Belangrijke aspecten van de onderwijsvernieuwing hebben betrekking op het verhogen va n de scholingsgraad van de beroepsbevolking en het optimaliseren va n de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt . De regering beschouwt een goede afstemming van het beroepsonderwijs op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt als een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de onderwijsvernieuwingen en om de link tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te versterken. De in te stellen Raad van Onderwijs en Arbeidsmarkt (verder: ROA), waarin zowel de overheid als werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zullen zijn, krijgt hierbij een belangrijke rol toebedeeld.

 

De ROA zal zich onder andere toeleggen op:

 

  • -

    het monitoren van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en binnen de beroepspraktijk;

  • -

    het adviseren van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport (verder: minister) of in voorkomende gevallen een andere minister over contouren en doelen van opleidingen;

  • -

    het adviseren van de minister of in voorkomende gevallen een andere minister over aanvragen tot erkenning van opleidingen;

  • -

    overige adviestaken ten behoeve van het verbeteren van de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt;

  • -

    het verrichten van onderzoek ten behoeve van de monitoring en de advisering;

  • -

    het stimuleren van organisaties van werkgevers en werknemers om bij te dragen aan de stage component van opleidingen.

 

De minister is verplicht de ROA om advies te vragen over onderwerpen betreffende onder andere de contouren en doelen van beroepsopleidingen en de erkenning van lokale beroepsopleidingen.

 

 

Financiële gevolgen

 

De opstartkosten voor de ROA in 2015 zijn gemaximeerd tot NAf 12.240,00, de operationele kosten in 2016 maximaal NAf 33.318,00. Begrotingspost 43476.6110 is hiervoor gereserveerd.

 

In de opstart- en operationele kosten is een passende remuneratie van de leden niet opgenomen. In het ontwerp wordt hiervan ook geen melding gemaakt. Het besluit hiertoe is genomen nu daartoe een wettelijke grondslag in de landsverordening ontbreekt.

 

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 2

 

De ROA is gericht op de advisering van de minister dan wel advisering van enige andere verantwoordelijk minister op het gebied van beroepsonderwijs en de samenhang met de arbeidsmarkt. Artikel 2 benadrukt de primaire taken van het ROA. Deze taken kunnen worden uitgebreid met aanvullende taken met betrekking tot de directe link tussen het lokale onderwijssysteem en de arbeidsmarkt . Het is bovendien belangrijk dat deze taken worden uitgevoerd door een onafhankelijke instantie die de expertise en autoriteit heeft om beleidsaspecten te analyseren, evalueren en te kunnen adviseren. De ROA kan ongevraagd advies geven over beleidsvoornemens betreffende onderwijs in combinatie met de arbeidsmarkt. De minister is verplicht om advies te vragen aan de ROA over aangelegenheden betreffende het verband tussen het lokale onderwijs en de arbeidsmarkt en in het bijzonder, wanneer het aanzien van de in artikel 2 genoemde taken aangaan.

 

Het tweede lid, waarin is bepaald dat de ROA tevens tot taak heeft ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te volgen en te onderzoeken met betrekking tot het te voeren onderwijs- en arbeidsmarktbeleid, is van zeer grote betekenis voor de advisering van de minister of een andere minister en met name bij de advisering uit eigen beweging.

 

De taak onder c, "erkenning van beroepsopleidingen" is gebaseerd op artikel 70, tweede lid, van de Landsverordening Secundair Beroepsonderwijs en Educatie.

 

In het vorenstaande, kwam bij de toelichting op artikel 2, tweede lid, de advisering van de ROA uit eigen beweging reeds ter sprake. In de praktijk zal de ROA veeleer op een daartoe strekkend verzoek dan uit eigen beweging advies uitbrengen.

 

De ROA krijgt als nieuwe taak “het stimuleren van organisaties van werkgevers en werknemers om bij te dragen aan de stage component van opleidingen”. Deze taak staat niet vermeld in de lijst met taken in artikel 70, tweede lid van de landsverordening. De regering ziet deze taak niet geheel als een nieuwe taak maar als een nadere uitwerking van de taak “de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt”. Stages leveren een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de aansluiting van het geboden onderwijs op de arbeidsmarkt. Werkgevers-en werknemers kunnen actief bijdragen aan het scheppen van stageplekken als onderdeel van (vak)opleidingen.

 

In artikel 4 worden de onderwerpen, bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdelen a, b, c en d vermeld als onderwerpen waarover de minister of een andere minister die het betreft verplicht is advies te vragen. Deze verplichting is expliciet opgenomen.

 

Artikel 3

 

Deze minister is de eerstverantwoordelijke voor het onderwijs en de aansluiting daarvan op de arbeidsmarkt. In voorkomende gevallen zullen de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid en de Minister van Toerisme, Economische zaken, Transport en Telecommunicatie tevens verantwoordelijk kunnen zijn al naargelang de aspecten van het arbeidsmarktbeleid zwaarwegend zijn en extra aandacht vergen. Doch ook de Minister van Justitie kan voor wat betreft politieopleidingen, en de Minister van Algemene Zaken voor wat betreft opleidingen voor overheidsdienaren, het advies van de ROA inwinnen. In die gevallen wordt gesproken van de minister die het betreft.

 

Artikelen 5 en 6

 

Artikel 5 regelt de samenstelling van de ROA. Een "tripartiete" samenstelling werd gekozen voor de ROA omdat men het belangrijk acht een combinatie te hebben van relevante deelnemers/stakeholders met diverse achtergronden, ervaring en kennis over het onderwijssysteem, de lokale arbeidsmarkt en de benodigdheden voor een groeiende economie . Daaruit volgend is er voor een samenstelling gekozen van vertegenwoordigers van 3 verschillende ministeries binnen de overheid, de werkgeversorganisaties en de vakbonden, in gelijke mate.

 

De periode van 3 jaar is gekozen om continuïteit te garanderen in de bezetting van de commissie. Dus zijn de leden en de plaatsvervangende leden benoemd voor 3 jaar met de mogelijkheid om herbenoemd te worden. Deze optie geldt echter niet voor de voorzitter en ondervoorzitter. De leden worden hierdoor in staat gesteld zelfstandig te bepalen wie zij capabel genoeg achten om de functie van voorzitter en ondervoorzitter in te vullen. Met het door de minister vastgestelde profiel wordt beoogd een representatie van de drie groepen te bewerkstelligen die beschikken over een breed inzicht ten aanzien van beroepsonderwijs en de noden va n de Sint Maartense arbeidsmarkt.

 

Het feit dat de secretaris werkzaam is bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport, waarborgt dat er voor de ROA voldoende onderwijskundige expertise en toegang tot onderwijskundige data en documenten voor handen is. Gezien het feit dat acht van de negen ROA leden (zie artikel 6) niet specifiek binnen het terrein van het onderwijs warden geworven, wordt dit belangrijk geacht.

 

Er worden negen leden benoemd. Voor de leden kunnen plaatsvervangers benoemd worden. Er is voor deze samenstelling en omvang gekozen om aansluiting te hebben met het Tripartite Overleg. De plaatsvervangende leden zullen alleen in geval het lid dat zij vervangen, verhinderd is om de vergadering bij te wonen, deelnemen aan een vergadering. Het lid dient zijn/ haar vervanger onmiddellijk op de hoogte te stellen als diens aanwezigheid aan een geplande vergadering vereist is. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter zonder stemrecht. Het standpunt van de regering is dat de voorzitter en zijn plaatsvervanger vanwege hun neutrale positie niet over stemrecht dienen te beschikken. Alleen de overige 9 leden beschikken over stemrecht. Nadat de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter zijn gekozen, is duidelijk uit welke twee kringen deze leden afkomstig zijn. Die kringen mogen een nieuw lid voordragen. De minister benoemt hen bij landsbesluit naar aanleiding van een schriftelijke, bindende voordracht van de kring die het betreft.

 

Het vereiste van ingezetenschap van de leden en plaatsvervangende leden beoogt een waarborg te zijn voor kennis, het inzicht en de ervaring van de betrokkenen met betrekking tot de ontwikkelingen op het gebied van het onderwijs en de arbeidsmarkt en het te voeren onderwijs­ en arbeidsmarktbeleid op Sint Maarten. Er is expliciet niet voor gekozen om als voorwaarde te stellen hoe lang een kandidaat lid woonachtig moet zijn op Sint Maarten. De drie partijen die hun leden moeten voordragen krijgen hierdoor de kans om de naar hun mening beste kandidaat voor te dragen. In het maken van hun keuze zullen de partijen de kandidaat ongetwijfeld “wegen” alvorens ze tot een voordracht overgaan.

 

Artikelen 7, 8 en 9

Artikel 7 regelt de betrekkingen die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap en het plaatsvervangende lidmaatschap van de ROA. Het artikel beoogt de onafhankelijkheid van de leden en plaatsvervangende leden van de ROA bij het vormen van hun meningen en adviezen zoveel mogelijk te waarborgen.

 

Artikelen 8 en 9 regelen op duidelijke wijze wanneer leden of plaatsvervangende leden geschorst of ontslagen dienen te worden. Vrijwillig ontslag kan te allen tijde worden verzocht en verkregen. Deze bepalingen komen overeen met de standaardbepalingen hieromtrent voor adviesorganen, zoals in de Landsverordening Sociaal-Economische Raad.

 

Artikel 10

 

In een tripartiet commissie als de ROA is het van groot belang dat de leden daadwerkelijk de achterliggende (maatschappelijke) organisaties representeren. Wanneer daarvan geen sprake meer is, zal de minister - op verzoek van die organisaties - overgaan tot ontslag van die leden.

 

Artikel 11

 

De ROA stelt bij reglement van orde nadere regels vast betreffende zijn werkwijze, maar de bepalingen van dit artikel moeten in ieder geval gehandhaafd worden.

 

Artikel 12

 

Om te voorkomen dat er over drie jaar weer allemaal nieuwe leden moeten worden benoemd, is gekozen om de eerste keer de leden te benoemen voor verschillende duur. Op die manier wordt niet over drie jaar alle expertise verloren.

 

De Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport

 

De Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid

 

De Minister van Algemene Zaken