Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake Graafwerkzaamheden ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen |
Citeertitel | Beleidsregels inzake Graafwerkzaamheden ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Beleidsregels inzake Graafwerkzaamheden ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen |
Geen
Geen
Graafverordening gemeente Groningen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-08-2000 | nieuwe regeling | 27-06-2000 Gemeenteblad, 2000, 31 | RO. 0030054 |
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;
gezien het voorstel van 4 april 2000;
gelet op artikel 4 van de Graafverordening gemeente Groningen;
Vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze bepalingen hebben betrekking op het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen door aanbieders van een openbare nutsvoorziening in openbare gronden, zoals omschreven in artikel 1 van de Graafverordening. Daaronder vallen ook werkzaamheden die als onderdeel van een gemeentelijk project worden uitgevoerd, voorzover deze werkzaamheden buiten het bestek van een dergelijk project vallen.
Hoofdstuk 2 Melding werkzaamheden
Storingen met spoedeisend herstel
Ingeval naar het oordeel van de aanbieder dreigend gevaar voor de omgeving of vanwege diens voorziening, dan wel het stagneren van deze voorziening, het onverwijld uitvoeren van werkzaamheden aan kabels of leidingen in openbare grond vergt, en overleg met het college
daaromtrent niet kan worden afgewacht, is de aanbieder gerechtigd om tot zulke werkzaamheden over te gaan, evenwel onder de verplichting daarvan onverwijld bij de vakdirectie melding te maken.
Hoofdstuk 3 Technische bepalingen
Kruisingen met wegen die zijn voorzien van een gefundeerde of gesloten verharding dienen te worden uitgevoerd middels het maken van doorpersingen of boringen. De mantelbuizen dienen aan beide kanten te worden afgesloten om eventuele verzanding en/of verzakking van het wegdek te voorkomen.
De minimale dekking van deze mantelbuizen dient, gerekend vanaf de onderkant van de verharding, 70 cm te bedragen.
Ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1 onder f van de Graafverordening, kunnen zo nodig per geval concrete afspraken worden gemaakt tussen het college en de aanbieder.
In ieder geval dienen sleuven en breekgaten aan het eind van iedere werkweek of voor feestdagen aangevuld en tijdelijk dichtgestraat te worden, en moet overtollig materiaal worden afgevoerd. In winkelgebieden dient dit iedere dag te gebeuren.
Voor werken in de Binnenstad binnen de Diepenring en overige openbare gronden verhard met ABC-klinkers of sierbestrating is het volgende herstelregime van toepassing:
Het opgenomen straatwerk dient nog dezelfde dag definitief herstraat te worden. Indien de projectuitvoering dit niet toelaat, is het toegestaan ca. 10 strekkende meter sleuf of het breekgat ongedicht te laten. Voorwaarde is dat dit met voldoende afzettingsmateriaal, bij voorkeur
bouwhekken, wordt gemarkeerd. De afstemming met de door het college gecontracteerde bestratingsaannemer vindt plaats op initiatief van het college, voorafgaand aan de werkzaamheden.
De verdichting van de aanvulling dient zodanig te geschieden dat de oorspronkelijke dichtheid voorafgaande aan het ontgraven zo goed mogelijk wordt benaderd. Teneinde dit resultaat te bereiken dient in ieder geval de bovenste laag verdicht te worden met mechanische apparatuur. Waar mogelijk dient er laagsgewijs mechanisch te worden verdicht.
Het herstel van de fundering dient zodanig te geschieden dat deze tenminste gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke fundering.
Opgenomen fundering dient opnieuw te worden aangebracht en aangevuld met gelijkwaardige bouwstoffen (ter beoordeling van het college) tot de oorspronkelijke laagdikte, tenzij anders wordt overeengekomen.
Artikel 11 Tijdelijk herstel asfalt
Voor het tijdelijke herstel van de verharding dienen betonstraatstenen BKK dan wel straatklinkers KK-formaat toegepast te worden.
Tekortkomend materiaal dan wel overtollig materiaal dient respectievelijk aangevoerd of afgevoerd te worden door de aanbieder. Er vindt geen verrekening van de kosten plaats.
Indien bij de uitvoering blijkt dat de uitkomende grond naar de mening van de aanbieder niet voor aanvulling geschikt is, dient deze grond door de aanbieder en voor diens rekening van het werk te worden afgevoerd. Door de aanbieder en voor diens rekening dient voor aanvulling geschikte grond dan wel geschikt zand op het werk te worden aangeleverd.
Alvorens over te gaan tot het afvoeren van materialen, zoals bedoeld in lid 2 en 3, dient de aanbieder zich op de hoogte te stellen van de kwaliteit van de uitkomende grond. Hiertoe richt de aanbieder zich met een melding dan wel een verzoek om informatie tot de Milieudienst van de gemeente, een en ander overeenkomstig de bepalingen van het Bouwstoffenbesluit en de Wet Bodembescherming.
Op verzoek van de aanbieder of van het college kan de bestrating vooraf worden geschouwd. Wanneer bij schouwing blijkt dat de toestand van de bestrating daartoe aanleiding geeft, stelt het college zand, klinkers en/of tegels beschikbaar. De aan- en afvoer van zand, klinkers en/of tegels en uitkomende grond geschiedt in dat geval door het college en voor diens rekening. De verwerking van het zand, de klinkers en/of de tegels dient door de aanbieder en voor diens rekening te geschieden.
Artikel 13 Maatregelen voor werkzaamheden in groenvoorzieningen
Het gras dient in dunne zoden door de aanbieder te worden verwijderd. De zoden moeten met de begroeide kanten tegen elkaar worden opgeslagen, vochtig gehouden worden en zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht.
Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd.
Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte oppervlak over te dragen aan het college.
Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen.
Middels een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.
Oppervlakte > 15 m2 (sleufwerken)
Met behulp van een zodensnijmachine dient het gekozen tracé gras door de aanbieder te worden vrijgemaakt. De uitkomende zoden met een lengte van maximaal 3 m1 moeten worden opgerold, in depot gezet en nat gehouden.
De zoden moeten zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd.
Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte geëgaliseerde oppervlak over te dragen aan het college.
Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Middels een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.
Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd dan na instemming van het college.
Beplanting opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april) dient door de aanbieder te worden ingekuild en zo spoedig mogelijk weer te worden teruggezet nadat grondverbetering is uitgevoerd, en moet indien nodig voor het terugzetten door de aanbieder worden ingekort en bewaterd.
Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1 oktober tot en met 15 april), welke ondanks de getroffen voorzorgsmaatregelen binnen 6 maanden na herplant niet aanslaat kan op kosten van de aanbieder door het college worden vervangen.
Voordat het college tot vervanging overgaat zal zij de verantwoordelijke aanbieder hiervan schriftelijk, onder opgave van de geraamde kosten, in kennis stellen.
Artikel 14 Maatregelen voor werkzaamheden in de nabijheid van te handhaven beplantingen
Ten aanzien van te handhaven beplanting dient de aanbieder te streven naar het zo weinig mogelijk beschadigen ervan (zowel onder- als bovengronds). In geen geval mogen wortels dikker dan 25 mm in diameter worden verwijderd. Ontgraven wortels dienen te worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en beschadiging.
Hoofdstuk 4 Verkeersmaatregelen
Artikel 15 Uitvoering verkeersmaatregelen
De in verband met de werkzaamheden noodzakelijke verkeersmaatregelen dienen op aanwijzing van de verkeerspolitie te worden uitgevoerd door de aanbieder.
Artikel 16 Bereikbaarheid voor voetgangers
De aanbieder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen en dergelijke voor (minder valide)voetgangers.
In overleg met de betrokkenen kan aan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.
Artikel 17 Fietsverkeer en voetgangers
De aanbieder dient zorg te dragen voor een doorgang voor het fietsverkeer en de voetgangers of in overleg met de gemeente voor een omleidingsroute.
Artikel 18 Gemotoriseerd bestemmingsverkeer
De aanbieder dient het gemotoriseerd bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen etcetera in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand te houden. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt de aanbieder vooraf in overleg met de gemeente.