Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ferm Werk

Beleidsregels Bijzondere bijstand; kosten van kinderen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFerm Werk
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Bijzondere bijstand; kosten van kinderen
CiteertitelBeleidsregels Bijzondere bijstand; kosten van kinderen
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpbijzondere bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-201928-06-2019Wijziging artikel 6, lid 2

28-06-2019

bgr-2019-566

01-01-201704-07-2019wijziging leeftijdsgrens bijzondere bijstand voor zwemles

15-12-2016

Bgr-2015-302; Bgr-2015-304; Bgr-2015-305; Bgr-2016-605

besluit dagelijks bestuur
25-09-201501-01-201504-07-2019Onbekend

28-05-2015

Bgr-2015-302; Bgr-2015-304; Bgr-2015-305

besluit dagelijks bestuur

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand; kosten van kinderen

Het dagelijks bestuur van Ferm Werk,

gelet op artikel 35 van de Participatiewet

besluit vast te stellen de navolgende

Beleidsregels Bijzondere bijstand; kosten van kinderen

Artikel 1 Baby-uitzet

  • 1.

    De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Hiervoor wordt slechts bijzondere bijstand verstrekt als bijzondere omstandigheden in het individuele geval daartoe noodzaken.

  • 2.

    Bij een beoordeling van die omstandigheden wordt ook in aanmerking genomen in hoeverre de belanghebbende voor de kosten van een babyuitzet heeft kunnen reserveren. Als uitgangspunt geldt dat de belanghebbende in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor deze kosten heeft kunnen reserveren.

  • 3.

    Bijstandsverlening is mogelijk voor inrichting van de babykamer en de kosten van babykleding en verzorgingsartikelen voor de eerste maanden tot maximaal het bedrag genoemd in tabel 18 van de prijzengids van het Nibud.

  • 4.

    Eventuele draagkracht wordt hierop in mindering gebracht. De draagkracht op grond van vermogen is in dat geval gelijk aan het bedrag waarmee het vermogen de toepasselijke bijstandsnorm overschrijdt.

Artikel 2 Kinderopvang

  • 1.

    In beginsel wordt voor de kosten van kinderopvang geen bijzondere bijstand verstrekt. Kinderopvangtoeslag op grond van de Wet kinderopvang (WK) geldt hiervoor als een toereikende voorliggende voorziening.

  • 2.

    Als kinderopvang noodzakelijk is vanwege een sociaal-medische indicatie terwijl de belanghebbende geen beroep kan doen op de kinderopvangtoeslag, dan kan bijzondere bijstand worden verstrekt tot het bedrag van de kinderopvangtoeslag dat betrokkene zou ontvangen als hij hiervoor in aanmerking zou komen.

  • 3.

    De noodzaak van kinderopvang als bedoeld in het derde lid wordt beoordeeld aan de hand van een indicatie of verklaring van een arts of hulpverlener, zo nodig aangevuld door nader onderzoek door de consulent P&I.

  • 4.

    Alvorens bijstand toe te kennen wordt onderzocht of gebruik kan worden gemaakt van een voorliggende voorziening; te denken valt aan een medisch kinderdagverblijf of peuterspeelzaal.

  • 5.

    De gebruikelijk draagkrachtregels voor bijzondere bijstand blijven buiten beschouwing.

Artikel 3 LBIO-bijdrage residentiële opvang kinderen

Voor de bijdrage die door het LBIO wordt opgelegd aan ouders voor residentiële opvang van een kind wordt geen bijzondere bijstand verleend. De toepasselijke bijstandsnorm, kinderbijslag en kindgebonden budget worden geacht te voorzien in de kosten. Daarnaast wordt in aanmerking genomen dat tegenover de ouderbijdrage besparingen staan doordat het bewuste kind niet thuis wordt verzorgd.

Artikel 4 Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen

  • 1.

    Voor reiskosten van kinderen in het voortgezet onderwijs kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover deze niet bekostigd kunnen worden uit het inkomen, het kindgebonden budget, een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten en/of een regeling van de school.

  • 2.

    Voorwaarden zijn dat:

    • ·

      er een noodzaak is voor het volgen van onderwijs buiten de woonplaats en de afstand van huis naar school tenminste 12 kilometer bedraagt,

    • ·

      gebruik is gemaakt van de regelingen als genoemd in het eerste lid voor zover van toepassing.

  • 3.

    Voor bijzondere bijstand worden in aanmerking genomen de kosten van de goedkoopste wijze van reizen per openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde school van het gewenste onderwijstype waarvoor de reiskosten het geringst zijn.

  • 4.

    Bijzondere bijstand voor reiskosten van scholieren wordt verstrekt in de vorm van periodieke bijzondere bijstand. Voor een schooljaar worden de reiskosten voor 10 maanden in aanmerking genomen (september t/m juni).

Artikel 5 Werkweken/buitenlandse reizen

  • 1.

    Voor de kosten van dure (buitenlandse) schoolreizen die de draagkracht van belanghebbenden te boven gaan kan bijzondere bijstand worden verleend.

  • 2.

    Bij de beoordeling van de noodzaak tot bijstandverlening wordt onderzocht of en in hoeverre belanghebbende voor deze kosten gebruik kan maken van:

    • ·

      een vergoeding op grond van de Declaratieregeling of een andere gemeentelijke regeling,

    • ·

      een fonds van de school voor minder draagkrachtige ouders of een betalingsregeling.

  • 3.

    De gebruikelijke draagkrachtregels zijn van toepassing. Daarnaast wordt onderzocht of het kind zelf uit eigen inkomsten kan bijdragen in de kosten.

Artikel 6 Zwemles

  • 1.

    Kosten van zwemlessen worden beschouwd als noodzakelijke kosten die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm.

  • 2.

    Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de kosten van zwemlessen totdat diploma C behaald is.

  • 2.

    Bijzondere bijstand voor kosten van zwemles kan niet worden verstrekt aan inwoners van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Zij kunnen eventueel een beroep doen op het lokale ondersteuningsfonds.

Aldus besloten door het dagelijks bestuur van Ferm Werk in zijn vergaderingen van 19 februari 2015, 28 mei 2015 en 10 september 2015.

Y.Koster-Dreese

voorzitter dagelijks bestuur Ferm Werk

M.L. Wilke

secretaris dagelijks bestuur Ferm Werk